De Groninqerstraatweq
LeOVdLT^ LA.il
Ellen bij de Weg
In zijn jeugd woonde mijn vader op Gro
ningerstraatweg 2-4 rood. Mijn opa, Minze
bij de Weg, had daar in 1935 een dubbel
huis gekocht, groot genoeg voor in eerste
instantie acht personen. Het stond onge
veer op de plaats waar nu de meest ooste
lijke van de 10-hoog flats van de Eiken
straat staat.
Destijds liep de Groningerstraatweg
rechtdoor vanaf de watertoren
richting het Oud Tolhuis. Het was
nog een klinkerweg en had aan
beide kanten een fietspad. Op dagen als He
melvaartsdag en Pinksteren was het er zo druk
met fietsers, op weg naar de Grote en de Kleine
Wielen en het Bos van Ypey, dat je amper kon
oversteken.
De toevoeging 'rood' achter het huisnum
mer betekende, dat dit deel van de Groninger
straatweg hoorde bij Lekkum, gemeente
Leeuwarderadeel. In Leeuwarden waren de
huisnummers 'zwart'. De gemeentegrens liep
precies langs het huis van mijn grootouders.
Op een kaart van Leeuwarden uit 1943 is te
zien hoe grillig die grens liep. Ging je vanaf
het huis richting Leeuwarden, dan kreeg je
aan de rechterkant eerst een rijtje huizen dat
bij Leeuwarden hoorde, tegenover de waterto
ren een rijtje dat bij Lekkum hoorde en pas
daarna was je echt in Leeuwarden. Op 1 ja
nuari 1944 werden de gemeentegrenzen her
zien en viel Lekkum, net als Huizum, onder de
gemeente Leeuwarden.
Naast mijn grootouders aan de kant van
Leeuwarden woonde boer De Jong, op boerde
rij It Heechterp. Achter de boerderij stond het
huis van de arbeider van de boer. Het stond
met de achterkant naar de boerderij toe, zodat
de arbeider niet vanuit de woonkamer het
doen en laten van de boer kon zien. Toen mijn
vader een jaar of zes was, had hij 'verkering'
met Janke, de dochter van de arbeider. Ze
speelden regelmatig bij elkaar. Dat was wel
eens opletten wat de tijd betreft, want Janke
had andere etenstijden dan mijn vader. De
boer deed namelijk niet aan de zomertijd,
maar hanteerde een vaste tijd, om het vee niet
uit zijn ritme te halen.
Aan dezelfde kant van de Groningerstraat
weg, in de richting van het Oud Tolhuis, stond
nog een dubbel huis zoals dat waar mijn vader
woonde, en iets verderop was een rijtje met
veertien huizen (zie illustratie op pagina 23).
Een auto hadden mijn grootouders niet en
mijn oma kon niet fietsen. Gelukkig kon oma
de meeste boodschappen bij de buren halen:
op nummer 34 rood zat Jager, de kruidenier en
op 36 rood, het laatste huis van de rij, zat Van
der Meulen, de groenteboer. Verder woonden
op dit streekje Habekotté en Schröder, die ach
ter de huizen een bloemenkwekerij hadden.
Stemmen deed men in Lekkum. Mijn oma liep
daar naar toe of reed mee met iemand die een
auto had. Het was ook mogelijk om in ruil
voor je stem gehaald en gebracht te worden.
De meeste kinderen in dit deel van
Lekkum gingen in Leeuwarden naar school,
omdat Lekkum te ver weg was en buiten de
bewoonde wereld. Mijn vader ging in
Leeuwarden naar de Koningin Emmaschool
in de Willem Sprengerstraat. Andere
kinderen gingen naar de school in de Tjerk
Hiddesstraat. Deze werd school 14 genoemd:
de openbare scholen hadden nummers. Op
school 14 werden ook de lessen gegeven van
gymnastiekvereniging Kracht en Vriend
schap, waarvan mijn vader lid was. De gym-
Uitsnede van het noordoosten van Leeuwarden, zoals weergegeven op de stadplattegrond van 1943.
De plusjes op de kaart markeren de gemeentegrens tussen Leeuwarden en Leeuwarderadeel