Leovdir^ LA.il verde materialen als verdiende Arbeidslonen aan de Nieuw geboude huijsinge, staande op de Tweebaksmerkt binnen Leuwaarden; Annis 1740 en 1741: geschiet. ^3.2I7-I0-2.' IV Uit de bouwrekeningen komt naar voren dat de timmerbaas Claas Bockes Balk (1683-1748) de bouwer en ontwerper was van het huis. Hij was ongetwijfeld de 'primus inter pares' in Leeuwarden. In 1704 werd hij stadstimmer- baas.V Dat hield in dat hij het onderhoud en de nieuwbouw verzorgde van de publieke werken in de stad. In 1715 ontwierp hij het monumentale nieuwe stadhuis op de funda menten van het oude Auckamahuis. In de Grote Kerk kwam naar zijn ontwerp in 1707 de Hoftank tot stand en in 1723 ontwierp hij de kast van het Müllerorgel in die kerk. Hij bouwde ook buiten Leeuwarden, bijvoor beeld aan de kerk van Sint Nicolaasga in 1721, het kerkinterieur te Burgwerd in 1725, de ver nieuwing van de kerk van Hichtum in 1730 en de vernieuwing van de toren van Holwerd in 1739. Voor de provincie Friesland werkte hij onder andere aan de Koudumer Zijl in 1707, de Dokkumer Zijl en de gedenknaald te Eng- wierum in 1731 en de sluis in de Galamadam men in i733.VI Als metselaar werkte Douwe Wybrens (f 1754) aan Tweebaksmarkt 64 en als schil der Albertus Otto Swalue (1683-1767/1768). De laatste is vooral bekend geworden als decora tieschilder, van wie werk bewaard bleef in het Stadhuis en het Coulonhüs in Leeuwarden. De bouwrekeningen geven verder de namen van tal van ambachtslieden en leveranciers als smeden, loodgieters, lijnslagers, glasma- kers, koperslagers, slotenmakers, hout- en steenkopers, ijzerkramers en pan- en estrik bakkers. Opvallend is de uitgave van ƒ229- 0-0 voor bier voor de bouwlieden. Aparte ver melding verdienen de namen van enkele am bachtslieden die betrokken waren bij de decoratie van het Vierssenhuis. Het stucwerk, onder andere in de zaal, de voorkamer en het trappenhuis, bestaat niet meer. In de gang bleef een decoratief element bewaard in de vorm van een rozet en schelpmotieven. Het stucwerk werd voor ƒ68I-I7-o geleverd door Allessandro Mollo di Bellinzona, Macine An- tono Mollo, mr. R. Tirsa en hun medewer kers, zo blijkt uit diverse kwitanties, die zijn geschreven in gebrekkig Nederlands. Alles- sandro Mollo geeft in één daarvan aan, dat hij aftomstig is van het Zwitserse Bellinzona. Willem van Vierssen noemt hem in zijn reke ning 'Italianer'. Zwitserse of Italiaanse stuka doors kwamen vaker voor Friese bouwprojec ten uit Holland. Over de familie Mollo is tot nu toe slechts weinig te achterhalen. Antho ny Hendrik Mollo ontving in 1761 ƒ309-I9-8 voor 'gipswerk op het raadthuis' van Sloten en in 1759 leverde hij stucwerk voor het HoQe van Nolet in Haarlem.™ Van Vierssen be taalde ook ƒ98-I9-o voor pleister aan de schoorsteenveger Ambrosij, ook een Zwitser of Italiaan. De 'hardhouwer' Simon Crammer (f 1756) uit Amsterdam deed een leverantie van ƒ509- 5-0. Die betrof 36 witmarmeren vloerplaten van 13% voet in het vierkant voor de gang. Het overige steenhouwerswerk en ook het beeld houwwerk in hout werd vervaardigd door Jaan Oenema uit Leeuwarden. Van dit werk bleven de ornamenten aan de gevel bewaard en de monumentale bordestrap en een leu ning van rijk gebeeldhouwde balusters. De trapbalusters staan omschreven in een kwitantie van 10 juni 1741: 'Aan het nieuw ge- boude huijs geleevert 38 belonsters besnee- den aan de Trappen aan ider gewerkt 3% dag a 52 st.het stuk ƒ98-I6-o. 10 belonsters aan deselve Trappens d[i]e wat minder van werk sijn besneeden aan ider gewerkt 2% dag a 40 st. 't stuk ƒ20-0-0.' Over de versiering van de deurpartij en het Consoles aan de gootlijst Foto: Johan de Haan Bouwers en decorateurs Trapbalusters in het Vierssenhuis Foto's: Provinsje Fryslan (Klaas Pot)

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2015 | | pagina 6