Vier generaties op de stadsarmenschool Lcovo.'in} LA.il 10 Paul Bron Zeven jaar was Liesje Habekotté toen de fotograaf haar en veel kinderen van de school op de gevoelige plaat vastlegde. De moeders hadden er voor gezorgd dat de kinderen netjes gekleed voor de dag kwa men. Niemand moest denken dat zij, al ging hun kroost naar de nieuwe stadsar menschool, geen trots hadden en ze niet voor hun kinderen zouden kunnen zorgen. Toch ging achter deze ogenschijnlijk vro lijke foto soms veel ellende schuil. Laat ik eerst het gezin voorstellen waarin Maria Elisabeth, die Liesje werd genoemd, opgroeide: ze was het oudste kind van Jo hannes Habekotté en Anna Elisabeth (Antje) van Hattem uit de Weerklank. De school was dus dichtbij gelegen aan de Oostersingel en een van de gemeentelijk armenscholen, be kend als gemeenteschool nummer 11. Vader Johannes (1862-1946) was opge groeid in het Bagijneklooster, bezocht zo goed als zeker evenals eerder zijn vader Her- manus (1823-1878) en grootvader Harmanus (1790-1825) de armenschool voor jongens en verliet op 12-jarige leeftijd het onderwijs om aan de slag te gaan als loopjongen en daarna als smidsknecht in de Torenstraat. In 1882 verhuisde hij als militair naar de Leeuwarder kazerne, waarna hij via het werfdepot Harder wijk, evenals eerder al zijn vader, terecht kwam in Soerabaja, Oost-Indië, waar hij verbleef als KNIL-soldaat tot 1888. Hij kreeg bij vertrek een gage mee groot ƒ100,- van het Departement van Koloniale Zaken. In 1890 trouwde Johannes met de hoogzwangere - Liesje werd een maand na de trouwdag geboren - tuiniersdochter Anna Elisabeth (Antje) van Hattem. Johannes was bij zijn huwelijk apothekersknecht. Een huwelijk 'beneden stand' waarmee de ouders van Anna Elisabeth niet van harte konden in stemmen. De werkzaamheden bij Koopmans Meel- Leerlingen van de gemeenteschool 11. Liesje op de tweede rij van onderen, tweede van rechts

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2016 | | pagina 12