Een duidelijk teken van armoede LeoVdlr^ LA.il getiteld Het lager Schoolwezen te Leeuwarden, aan Groningen en andere groote Steden in Ne derland ter navolging voorgesteld, met twee Bij lagen. Dat was in 1847. Naast het werkje van Van Swinderen vond ik in het HCL nog een verslag van de landelijk onderwijsinspecteur, H. Wijnbeek, uit 1845, die grote vooruitgang constateerde ten opzichte van zijn eerdere bezoek in 1837. Hij vond de scholen ruim ingericht en goed gemeubileerd en prees het onderwijs in lezen, aardrijkskunde en zang. Lof had hij voor de vooruitstrevende be moeienis van de plaatselijk schoolcom missie. En er moet worden toegegeven: Leeuwarden had toen reeds een zeer goed palet van scholen. Verwacht van Van Swinderen geen onder wijsinhoudelijke beschrijving; het gaat hem vooral om de veelheid van voorzieningen en de bekostiging om aan het stadsbestuur van Groningen duidelijk te maken wat daar zou moeten gebeuren: 'Hoe men het onderwijs in Groningen en andere grote steden kan ver beteren? Dat men slechts doe, wat men in Leeuwarden heeft gedaan', waarna hij een op somming geeft van de goede ontwikkelingen in onze stad. Al vroeg zag ons gemeente bestuur in dat het bijzonder onderwijs tweede klasse, zoals dat ook hier aanwezig was, veel nadelen had en begon op kosten van de stad scholen te bouwen voor alle rangen en standen, zowel voor de armste als voor de rijkste inwoners. Er werden goede 'tractementen' voor de onderwijzers en on dermeesters bepaald en vastgesteld hoeveel leerlingen in ieder schoolvertrek behoorlijk konden worden onderwezen. Verder werden alle benodigdheden betaald uit de stadskas, aangevuld met vijftig gulden per school voor de leerlingenbibliotheek, opdat er ook thuis kon worden gelezen. Hier werden kundige leerkrachten aangesteld, terwijl schoolgeld werd gevraagd aan de ouders die dat konden betalen. Van Swinderen: 'Er zijn in Leeuwar den ruime en gezonde schoolvertrekken, in de winter verwarmd, behoorlijk verlicht.' Dit goede beleid van de gemeente Leeuwarden kostte de stad op jaarbasis in 1843 ƒ81.357,-; om te beoordelen hoeveel dat was: in Groningen was dit bedrag ƒ10.930,-. Het zal duidelijk zijn, dat waar zoveel be hoefte was aan kosteloos onderwijs aan de stadsarmenscholen, er sprake was van een uitzonderlijke armoede in het negentiende eeuwse Leeuwarden. Onder verwijzing naar mijn artikel in Leovardia 15 voor de lezer die hierover breed geïnformeerd wil zijn, volsta ik op deze plaats met een beperkte schets. Leeuwarden heeft in de loop der tijden altijd al een relatief grote armoede gekend, maar waar een aantal vergelijkbare steden in de negentiende eeuw profiteerde van de groeiende werkgelegenheid en welvaart door de industrialisatie, bleef in onze stad de werkgelegenheid achter door de eenzijdige gerichtheid op de handel en agrarische bedrijvigheid met aanvullend enkele kleinere bedrijfstakken. Het meeste werk was bovendien onge schoold zonder vast dienstverband, waardoor er een enorme groep losse arbeiders was, die nauwelijks in het bestaan kon voorzien. Toen in het midden van de negentiende eeuw de voedselprijzen enorm stegen zonder dat er een verbetering van het inkomen tegenover stond, steeg het aantal kinderen dat naar een stadsarmenschool ging tot wel vijftig pro cent. Als er geen liefdadigheid was geweest zouden deze kinderen permanent honger hebben geleden; een duidelijk teken van armoede. We kunnen die armoede ook aflezen aan onder meer de volgende cijfers: rond 1840 was bij gebrek aan inkomsten vierendertig procent van de gezinnen vrijgesteld van be lasting en tien jaar later leefden meer dan vijfduizend Leeuwarders van de bedeling. Deze toestand bleef nog jaren voortduren, want ook in de jaren tachtig van de negen tiende eeuw was de helft van de bevolking, ruim 23000 inwoners, niet in staat belasting te betalen. Het duurde tot na 1900 dat er verbetering kwam, mede door de ontwikkeling van de zuivelindustrie en de verbetering van de spoor- en tramwegen. Eindelijk kreeg Leeuwarden een centrale positie op het gebied van dienstverlening, medische voorzieningen en onderwijs. En met Liesje is het toch nog goed geko men; ze heeft op deze verbeteringen erg posi tief ingespeeld en had vlak na de Tweede Wereldoorlog een tijdlang samen met haar man een goedlopende houthandel in Zaan dam. 13 De meeste leerlingen van school 11 kwamen uit de Weerklank. De Kapelsteeg in latere tijd, 1932

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2016 | | pagina 15