Beelden Lcovo.'in} LA.il 18 Het schilderwerk aan de orgelkas werd zonder aanbesteding voor ƒ270,- opgedragen aan S. Hilarius uit de Slotmakersstraat. Net als in de andere kerken wenste men beelden op het nieuwe orgel. Dr. Proes en Casper Walker deden beide een voorstel om op elke toren een beeld te plaatsen, in totaal dus drie. Proes stelde voor om op de weste lijke toren (vanuit de kerk gezien links) een beeld voorstellende de Godsdienst te plaat sen. Op de rechter toren de Vrede en in het midden een 'Engel in vliegende houding, met uitgeslagen vleugels en blazende op een bazuin'. Zijn gedachte hierbij was: 'De gods dienst, onder het genot van Vrede, opleidende tot lof des Allerhoogsten'. Walker kwam met het idee om op de middentoren de Godsdienst te plaatsen 'staande op een vierkanten steen met een lang wit slepend kleed of tabbaart, een sluyer over het hoofd achterwaarts neder- hangende doch het aangezicht ontbloot; dra gende een gesloten Bybel onder den regterarm, en houdende in den opgeheven linkerhand, een Olyftak, als zinnebeeld van vrede en zachtmoedigheid'. Op de linker toren de Waarheid 'een staand Vrouwenbeeld met edel gelaat gekleed in een dun wit kleed ...en een spiegel in de regterhand en in de linker hand een geopend boek en onder haren regter voet een wereldkloot'. Op de rechter toren moest de Godsvrucht komen: 'Eene vrouw met een eerbiedig en tevens opgeruimd gelaat, gekleed in een lang zedig gewaad, eene vuurvlam op het hoofd houdende en eene brandende fakkel in de regterhand'. Wellicht was Walker wezen kijken in Sint Jacobi- parochie, waar deze beelden twee jaar tevoren ook waren geplaatst, eveneens op een orgel van Van Dam. De kerkvoogden kozen voor het voorstel van Walker en de beelden werden besteld bij de beeldhouwer J.B. Peeters te Antwerpen, die in 1832 ook drie beelden voor het Van Dam- orgel in de Galileërkerk had geleverd. In een brief gedateerd op 8 7br. 1846 (=8 september 1846) schrijft Peeters aan Luitje van Dam dat hij ''t bezonder fraai gedagt' vindt om Gods- dienst, Waarheid en Godsvrucht als thema te kiezen. De beelden zullen 1 el 86 hoog wor den en ƒ450,- kosten, althans indien ze van lindehout vervaardigd worden. In 'zuiver Eiken hout' was de prijs ƒ575,-. Dat Van Dam en Peeters elkaar kennen blijkt ook uit het postscriptum. 'ik koom met spyt uwe onpas- selykheid te vernemen, door eene voorzigtige behandeling en geregeld leven gelyk uEdele leeft hope ik dat dit kortelings eene betere keer zal genomen hebben. De mijne zyn godlof alle gezond.' Orgelmaker Van Dam ontvangt de beelden onder rembours (ƒ24,58) met het schip de Eenzaamheid van schipper Van Swijndrecht. Enkele weken later sterft Luitje Jacob van Dam op 31 oktober. Eindkeuring Nadat het instrument voltooid was door de zonen van Luitje Jacob van Dam, te weten Lambertus (1823-1904), Pieter (1824-1889) en Jacob (1828-1907), verscheen er een keu ringsrapport van C. Walker en L. Proes. In zes punten wordt het orgel beoordeeld. 1. Dispositie. Alle registers zijn aanwezig en zoals later afgesproken staat de groot C van de Prestant 16 voet in 'het front van den middeltoren, waardoor dit hoofdregister in deszelfs volle kracht en waardigheid kan uitkomen'. Verder hebben de bouwers nog een extra register op het Bovenwerk geplaatst en wel een Carillon. Ook heeft men een lege plaats gemaakt waarop later eventueel nóg een register geplaatst kan worden. 2. Pijpwerk. Is stevig en deugdelijk gemaakt en 'zo geplaatst dat het krachtig en zonder hindernis aanspreekt, en gemakkelijk gestemd kan worden'. 3. Regeer- en abstractuurwerk (de verbinding tussen klavieren en pijpen). Is 'met groote netheid en keurigheid bewerkt'. De trekkers bewegen gemakkelijk en zonder lawaai te veroorzaken. 'Het draadwerk en schroeven zijn van koper gemaakt en het ijzerwerk voor roesten beveiligd'. 4. Klaviatuur. Ziet er 'schoon en sierlijk uit en werkt innerlijk egaal en gemakkelijk. Bij zacht spel is wel enige rammeling hoor- baar doch dit komt door de vorm der orgelkas en hare plaatsing in het midden der kerk. Wij hebben dit geruisch zooveel mogelijk trachten te dempen door het aanbrengen van een bekleedsel achter de groote frontpijpen in den middeltoren, waardoor tevens het inzigt in het inwendige der kas tusschen de voeten dier pijpen is weggenomen'. De orgel bouwer heeft boven het bestek een pedaal koppel gemaakt. 5. Blaasbalgen en kanalen. Ook deze hebben de bijzonder aandacht van de keurmeesters gevraagd en 'hebben wij de zorgvuldigheid, deugdelijkheid en ordelijkheid der bewerking niet genoeg kun nen roemen'. De winddruk van 34 graden is zeer gelijkmatig, ook bij het gebruik van het volle werk. 'Van doorspraak en gesis valt geen zweem te bespeuren'. 6. Klank. Het orgel is in een gelijk- zwevende temperatuur gestemd 'en onder scheidt zich door rondheid, zuiverheid, aan genaamheid en kracht van toons waartoe de Dr. Leendert Proes (1805-1891)

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2016 | | pagina 20