LeoVdlr^ LA.il resonance van het kerkgebouw ook op voor treffelijke wijze medewerkt'. De klank van het Bovenwerk is 'zacht en teeder' en die van het Hoofdwerk 'forscher en sterker, en het volle werk mag meer dan voldoende geacht wor den om het gezang ook der talrijkste gemeente te beheerschen'. De commissie keurt het orgel in alle delen goed en adviseert het restbedrag aan de orgelmakers te betalen. Men besluit: 'En aldus aan het einde van de ons opgedragen last gekomen, is ons bij het smartelijk gevoel, dat het den hoofdaan nemer des werks niet heeft mogen gebeuren, zijnen arbeid te voltooijen, eene aangename gewaarwording in de ondervinding bereid, dat zijne zonen zich van hunne taak waardiglijk gekweten hebben, en het voet spoor van wijlen hunne bekwamen Vader drukken, terwijl wij met den hartelijken wensch besluiten dat het door hen ver vaardigde speeltuig hun tot eere en der Leeuwarder Gemeente ten nutte blijve strekken tot in lengte van dagen.' Zoals we hierboven al lazen werd het fraaie instrument op 17 augustus 1847 in ge bruik genomen met een bespeling door de nieuw benoemde organist Klaas Suringbroek (1827-1894) en de organist van de Jacobijner- kerk, Richeüs R.E. Frank (1829-1858). Tijden veranderen Ruim een eeuw hebben kerk en orgel dienst gedaan. In die tussentijd heeft het instru ment haar onderhoud gehad. In 1852 werd de lege plaats op het Bovenwerk ingevuld met een Salicionaal 8. In 1855 polijste Van Dam de frontpijpen, werden de beelden schoonge maakt en de kas in de vernis gezet. In 1871 werd de kas weer geschilderd, door R. v.d. Heide. In 1873 volgde weer een schoonmaak van het orgelinterieur en een reparatie door Van Dam. Ook in 1896 repareerden deze orgelmakers het orgel, onder advies van de Rotterdamse organist Van 't Kruys. In maart 1933 werden de vier blaasbalgen vervangen door twee moderne regulateurbalgen en in 1940 ten slotte leed het instrument veel schade door de strenge winter en de daaruit voortvloeiende droogte. Onder advies van het Noord-Nederlands Instituut van Orgel- bouwkunde werd het orgel gerestaureerd. Windladen en mechanieken werden hersteld en er kwam een modern pedaalklavier met 27 tonen, drie meer als het oude klavier. De winddruk werd verlaagd en alle pijpvoeten werden in de menie gezet. De orgelmakers Vaas Bron uit Leeuwarden, afkomstig uit het bedrijf van Van Dam, voerden het werk uit, bijgestaan door intonateur Johann Reil uit Heerde. Op 19 oktober 1940 werd het in strument weer in gebruik genomen met een concert door George Stam, organist van de Jacobijnerkerk. Na de oorlog nam het kerkbezoek sterk af, ook in de Westerkerk. Maar door de sterk aan populariteit winnende jeugddiensten hier heen te verplaatsen, was de kerk toch regel matig goed bezet. Ook het orgel bleef een rol spelen, ondanks de komst van muziekband- jes. Na de jaren '70 kwam ook hier langzamer hand de klad in en op 27 november 1983 werd de laatste dienst gehouden onder leiding van ds. R. Dijkmeijer. Hierna werd het gebouw, hoewel dichtge timmerd, een prooi van vandalisme. Jeugd van de nabijgelegen school zag kans in het gebouw en het orgel te komen en heeft daar veel vernield. Toen orgelbouwer Yedema van Bakker Timmenga in de Doelesteeg school jeugd met pijpen in de hand tegenkwam, herkende hij die direct aan de gemeniede voeten. Hij sloeg alarm. Ook Jan Jongepier probeerde de kerkvoogden te overreden om het orgel uit de kerk te laten halen, maar alles tevergeefs en het vandalisme ging gewoon door. Een volstrekt uniek orgel, dat sinds de bouw niet wezenlijk veranderd was, liep daarmee veel (herstelbare) schade op. Een paar honderd pijpen zijn verloren gegaan of zwaar beschadigd. Nadat de stad het gebouw overgenomen had hebben de orgel makers Bakker Timmenga in 1990 de restanten van het orgel verwijderd. De orgelkas en alles wat er verder nog restte is gedemonteerd en ligt nu al 25 jaar in op slag. Jammer genoeg heeft men het belang van de unieke draag/hangconstructie niet onderkend, want ook het orgelbalkon is 'rücksichtlos' verwijderd. De vier stangen werden doorgeslepen en balken, beugels en ankers verdwenen in de container. Gelukkig werd het snijwerk onder het balkon wèl zorgvuldig verwijderd en opgeslagen. Toekomst Er is voorzover ik weet nergens op deze 'wereldkloot' een orgel te vinden zoals dit in strument. Een groot 16 voets orgel, dat hing aan vier polsdikke stangen. Dit unieke instru ment moet weer terug naar zijn oude plaats aan de noordmuur van het gebouw, het liefst net zo geplaatst als voorheen. Bestek en tekeningen zijn er nog. Leeuwarden, als één van de belangrijkste orgelsteden van ons land, is dat aan haar geschiedenis verplicht. Daar komt bij dat de stad het grote drie klaviersorgel van de Galileërkerk al kwijt is. Dat heeft na de sloop van die kerk in 1940 een nieuwe toekomst gevonden in Tholen. Het Westerkerkorgel is het enige grote Van Dam orgel dat Leeuwarden nog heeft. Een orgel van de orgelmakers die vier generaties van 1779-1927 in deze stad hebben gewoond en gewerkt. Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 van Europa? Wat zou het fantastisch zijn om het instrument in dat jaar weer te kunnen beluisteren. Tot slot Een orgel is een muziekinstrument dat weliswaar zeer geschikt is om zangers(essen) mee te begeleiden, maar ook solo of in com binatie met andere instrumenten het beluis teren meer dan waard is. Vele componisten hebben voor het orgel geschreven. Dit schit terende 19de eeuwse instrument uit de Ro mantiek en het fantastische barokke Müllerorgel van de Jacobijnerkerk, vullen elkaar prachtig aan. Wie zijn wij dan om de genen die na ons deze stad zullen bewonen dit fraais te onthouden?

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2016 | | pagina 21