Lcovo.'in} LA.il
gestolen uit de winkel van 'meester schoen
maker en coopman Arend Verff'. Diezelfde
maand deed soldaat en schoenlapper Jan
Fransis Delval ook aangifte van diefstal.
Er waren namelijk laarzen gestolen uit de
potkast op de hoek van de Molensteeg en het
Schavernek. Deze potkast bestond uit een
kelderuitbouw, waarin hij zijn schoenma-
kerswerk verrichtte. Niet veel later deed
Joukje Hendriks uit de Molensteeg aangifte
van diefstal van wasgoed, dat eigendom was
van Johanna Coenraads.
In 1801 maakten Arend Dirks en zijn doch
ter Elske uit de Wolvesteeg melding van was
goeddiefstal. De zeventienjarige Elisabeth
Bisschop uit de Haniasteeg moest zich in
1806 verantwoorden voor diefstal. Ze zou een
muts en een zilveren gesp hebben gestolen.
Schoenmaker Nicolaas Amiabel, die 'in de
Moolensteeg over de Vrouwe Waterpoort in
een agterkamer' woonde, beklaagde zich in
1808 over diefstal van lijfsgoederen van de
bleek: het veldje waar wasgoed destijds in
de zon werd gelegd. In datzelfde jaar diende
Hendrikje Praagman uit dezelfde steeg een
klacht in over diefstal van de glasgordijnen
in haar voorkamer.
Pesterijen en ruzies liepen geregeld uit de
hand. De achttienjarige hoedenmakersgezel
Jan Louwerens en zijn veertienjarige broer
Gerrijt werden in 1703 verdacht van baldadig
heid en belediging van Levij Jacobs. In augus
tus 1779 trad de gepensioneerde 66-jarige
Hendrik Zijmens uit de Molensteeg op als ge
tuige in een zaak tegen Willem Thaekes. Deze
zou 'met andere jongens' wangedrag hebben
vertoond richting Melle Dilleman. De 27-ja-
rige Johannes Louwerens uit de Haniasteeg
was er in 1787 getuige van hoe de matroos
Gerrijt Klaases werd mishandeld door ma
troos Marten Tjommes. In 1804 waren beurt
schipper Jan Gerbens uit Franeker en Grijtie
Lambartus uit de Molensteeg getuige van
mishandeling en aanranding van een vrouw.
Dronkenschap, prostitutie en onzedelijk
heid vormden blijkbaar ook een probleem in
deze wijk. De oude metselaarsgezel Enne
IJpes en zijn vrouw Hiltie Andries van de
hoek van de Haniasteeg getuigden in 1699
De heer en mevrouw Bakker, rond 1955 gefoto
grafeerd voor het door hen bewoonde pandje
In de Nooteboom, in de Molensteeg
Foto: t Kleine Krantsje
De Wolvesteeg in 1985. De oorpronkel'jke één-
kamerwoninkjes dienen nog slechts als opslag
ruimte
samen met buurtbewoner Jan Baptist van
het 'zeer onzedig leven door de echtelieden
Hendrick Wijbes en Hiltje Jans'. In 1710 deed
de 25-jarige stokersgezel Gerrijt Nannes uit
de Haniasteeg aangifte tegen het echtpaar
Bastiaen Ferreau en Luijtske Sioerds. Zij
boden namelijk de gelegenheid tot ontucht
door 'het ophouden van mannen en vrou
wen'. Metselaarsknecht Jacob Sijbes (naar
beste weten 35 jaar oud) uit de Wolvesteeg
deed in 1793 aangifte, omdat zijn 28-jarige
vrouw Christina Jeltema dronken was.
Het gezin telde twee kinderen.
Ongehuwde moeders, of vrouwen die een
onecht kind baarden, stonden voor grote pro
blemen. Neem bijvoorbeeld de Delfzijlster
Hester Hanses, die in 1692 kwam logeren bij
Grietie Jans in de Haniasteeg. De zwanger
schap van Hester was aan Grietie ontgaan,
maar die werd na twee weken alsnog ontdekt,
toen de Groningse moest bevallen. De moe
der en baby werden naar 'enen Jantie' bij het
Jackelegat (vlakbij het Harmoniekwartier) ge
bracht. Grietie werd in maart als getuige op
gevoerd wegens de aangifte van de onechte
geboorte. Ook suïcide was een groot pro
bleem in de steegjes. De gepensioneerde sol
daat Hendrik Gunters pleegde in 1717
zelfmoord door ophanging. Deze weduwnaar
was 'in leven swaksinnig en van hogen ou
derdom'. Op dezelfde wijze beroofde Evert
Minnes uit de Wolvesteeg zich in 1735 van het
leven. En Jacobus Gerrijts uit de Haanje Steeg
sneed zich in 1747 de keel door en werd ge
vonden door zijn moeder Gertje Gerrijts.
Zoals uit bovenstaande incidenten blijkt,
woonden er in het Haniagebied nogal wat
militairen. In het buurtje was immers veel
goedkope woonruimte beschikbaar en bo
vendien bevond het Munitie- en Geweerhuis
zich in het achterdeel van het oude Martena-
huis aan de Haniasteeg-oostzijde. In 1773
telde de Molensteeg in ieder geval twee sol
daten en één 'gewesen' soldaat. Ook in het
begin van de 19e eeuw verbleven er verschil
lende militairen in de buurt, waarschijnlijk
in verband met de kazerne die toen achter
het Martenahuis was ingericht. Uit de stuk
ken blijkt dat sommige soldaten er naast hun
militaire werk nog andere baantjes op na
hielden. Zij waren bijvoorbeeld ook schoen
maker.
Ambachtswijk
De stegen kenden door de eeuwen heen een
enorme variatie aan beroepen. Een aanzien
lijk deel van deze ambachten vereiste een
werkplaats. Er waren dan ook talrijke