Lcovo.'in} LA.il Wat mutte dy kynders allemaal bij u?' Ik sei: 'Hewwe jou der eten foar? Ik niet. Ik doen dit niet soamar foar de lol.' Ik pak in, twee kyn ders in 'e kynderwagen en drie bij mij. Ik sei: 'We gane op 'e hoeke fan 'e Doelesteech staan, mar we stonnen der noch mar krek of der komme wel 'n stuk of fier plysjes an. 'k Nam de kleinste op 'e arm om dy rottiche gummi stok te ontlopen. Met nae 't burou. Ik sei: 'Wie mut er achter de kynderwagen?' Toen gong der 'n plysje achter dy kynderwagen en wij in op tocht naar 't burou, 't ouwe noch. Hoe langer we liepen, hoe meer folk as der kwam... We musten daar wachte. De kynders hadden klompkes an. Ik hadde der earst gyn erch in, mar doe kwam er 'n plysje ut 'e wacht en sei: 'Kun je die kinderen niet stilhouden?' Ik sei: 'Jonges, sitten gaan.' Maar ik kneep de kleinste in syn soademieter en dy jonge begon te razen. Dy plysje weer: 'Kun je dat kind niet stilhouden?' Ik sei: 'Hewwe jou een bust, ik niet, 't is 'n bustkyn. Dat het tien minuten duurd, doe musten wy bij Wesser komme. In 'e kamer lach soan rot tige bouvier. 'Wat hew ik altyd 'n last met jou', sei Wesser, 'boeienkoning is toch geen vak?' Ik sei: 'Geef mij mar een ander fak, maak my mar sjauffeur os kommissaris.... Ik sit hier met myn halve hushouwing.' Mar de andere dach hadde ik wèl myn fer- gunning! Daar musten je earst su'n poppekast foar make met dy kynders. Het wadde in dy ar m oediche rottyd, mut je rekene. We hewwe wel armoede kend, as je dat nagane is 't fan- daach de dag weelde.' Met de felbegeerde vergunning op zak wordt het verdienen van geld makkelijker voor Douwe. Hij kan nu ook bij de week- en vee m arkt op de Nieuwestad of het Zaailand gaan staan om zijn voorstelling te doen en zijn at tributen meenemen. De ringen van Slappe Douwe, ooit deel uitma kend van het Varieté Archief van Ritsko van Vliet sr., doch tegenwoordig ondergebracht bij de Universiteit van Amsterdam in de collectie bij zondere voorwerpen Foto Ritsko van Vliet jr. Parkwachter in de Prinsentuin Commissaris Wesser, een heel vriendelijke en sociale man, krijgt uiteindelijk medelijden met Douwe en zijn hongerige gezin en bezorgt hem een baan als parkwachter in de Prinsen tuin. In de wintermaanden zit hij in zijn uni form in een hokje en zorgt ervoor dat mensen niet op het gras lopen of de vogels in de vo lière laten schrikken. De magen zijn gevuld, de familie woont in middels in een iets groter huisje en Douwe kan zijn kleedje overal neerleggen zonder bang te zijn halverwege zijn act weg te moeten lopen. Tegenwoordig zou hij een held zijn ge weest, geen sloeber meer, maar een kunste naar. Destijds had men bewondering voor zijn kunsten maar er werd wel op hem neergeke ken, ook door de eenvoudigste mensen. Ook al is Douwe een harde werker die eerlijk zijn geld verdient, in de ogen van de toeschouwers blijft hij een circusartiest die met argwaan wordt bekeken. Hij hoort bij de markt en de stad, maar is ook een buitenstaander die zich weigert aan te passen aan de eisen die de sa- Een optreden van de boeienkoning in 1950 op het Waagplein Foto Leeuwarder Courant

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2016 | | pagina 16