LeoVdlr^ LA.il
menleving aan hem stelt. Hij gelooft in God
noch gebod en trekt zijn eigen plan en doet al
leen wat hij zelf wil. Zijn kunsten zijn echter
zo moeilijk en zo uniek, dat een ieder die hem
in actie heeft gezien hem nooit is vergeten en
de herinnering aan hem tot op heden met el
kaar deelt.
Douwe blijft tot zijn laatste snik een artiest.
Na de dood van zijn vrouw Trijntje in 1965 wil
hij nog één keer schitteren en het applaus
horen. Hij laat een grote, kunststof bak bou
wen die hij vult met water. Geboeid wordt hij
te water gelaten en onder water moet hij zich
van zijn boeien ontdoen. Hij oefent en hij oe
fent om er in de zomer van 1967 klaar voor te
zijn. Hij overlijdt echter op 15 mei 1967 aan
een zware longontsteking, gevolgd door hart
falen, enkele maanden voor zijn laatste optre
den.
Hf» 1
0 Cv A Av' 1,1'A a-' iO.A" A
Bijlsma in zijn functie van 'tuunplisie' bij de vol
ière in de Prinsentuin in april 1957, met op de
achtergrond de eind jaren '60 gesloopte bebou
wing aan de Groeneweg noordzijde
Douwe nu
Op 30 november 2007 was de officiële opening
van het Historisch Centrum Leeuwarden met
een lezing van prof. dr. Douwe Draaisma,
hoogleraar geschiedenis van de psychologie
aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij stelde
daarin de vraag: 'Wie zou er nog wel eens aan
Douwe Bijlsma denken, beter bekend als
'Slappe Douwe'? Zijn podium was het Zaailand,
de vrijdagmarkt. Hij werkte als boeienkoning
en fakir, wurmde zich uit kettingen die men
sen uit het publiek, voornamelijk boeren, al
een beetje boven hun theewater door het be
zoek aan de grote stad of de Beerenburgjes,
waarmee in alle vroegte de handel beklonken
was, zo strak mogelijk om zijn lijf hadden ge
trokken. Slappe Douwe, want de kettingen
gingen om een gespierde man, de Douwe die
ontsnapte leek de lucht uit zijn spieren te
laten lopen en glipte zo kronkelend uit de
boeien
Bovenstaand citaat toont aan dat 40 jaar na
de dood van Douwe er nog steeds aan hem
wordt gedacht. Douwe Draaisma: 'Ik denk dat
'Slappe Douwe' eerst als scheldnaam in mijn
geheugen gegrift werd: ik kwam op mijn
tiende vanuit Zutphen in Huizum te wonen
en ik merkte al snel dat daar de term Slappe
Douwe nog een tweede laag had en verwees
naar de historische figuur, je overgrootvader.
En dan woonde hij ook nog eens bij ons om de
hoek: wij in de Ruysdaelstraat, hij op de hoek
van de Simon de Vlieger. Op weg naar school
zag ik hem soms als hij op het plaatsje kolen-
schepte, optreden deed hij al niet meer. Maar
hij gold in de buurt als een mythische figuur.
Tegenover hem begon echt een heel arm
stukje van de Hollanderwijk, veel (in termen
van nu) werkeloosheid, alcoholisme, prostitu
tie. De laatste tonnetjes van Nederland werden
daar uit onbewoonbaar verklaarde huisjes op
de 'boldootkar' gezet.'
Op 1 mei 1992 verscheen er in 't Kleine
Krantsje een in memoriam, geschreven door
Douwe's protegee Ritsko van Vliet: 'Voor mij
klinkt het onmogelijk, maar op 15 mei was het
alweer 25 jaar geleden dat onze stadsgenoot
Douwe Andries Bijlsma stierf.' In mei 1997 ver
scheen er opnieuw een paginagroot artikel, de
boeienkoning was inmiddels al 30 jaar dood.
Ook Ritsko van Vliet zal Douwe nooit vergeten
en vele artikelen over hem schrijven die een
groot publiek bereiken.
Begin jaren '90 wordt het nummer Slappe
Douwe gezongen door de Friese band Irish
Stew. 'Het was een ode aan Douwe Bijlsma, die
ik als klein jochie heb zien optreden op het
Zaailand. Wij jongens vonden het geweldig
wat hij deed, gewoon fantastisch om te zien.
Het was juist een erenaam, maar door alles
wat de familie had meegemaakt voor Douwe
de vergunning kreeg, was het verzet groot.' Tij
dens zijn leven was de weerstand tegen de zo
gehate bijnaam zo groot, dat hij 'slappe' weg
knipte uit krantenkoppen en doorkraste in de
artikelen zelf. Voor de familie is het nog steeds
een bijnaam met een nare bijsmaak door alles
wat ze hebben meegemaakt.
Douwe en Trijntje op latere leeftijd
Collectie Mila Heijmeriks