Bijzondere mondorgels
Lcovo.'in} LA.il
De Ferdinand Bolschool, voorheen school 23, in
1930
hing. Ondanks dat ze verscheidene razzia's
hebben meegemaakt, is er nooit iemand ge
vonden.
Een bijzondere onderduiker was de vrouw
van de NSB-burgemeester van Leeuwarden,
Schönhardt. Op een nacht hoorde mijn moe
der, die aan de voorkant van het huis sliep, dat
er kluitjes aarde tegen haar slaapkamerraam
werden gegooid. Voorzichtig gluurde ze langs
de gordijnen en zag een man en een vrouw be
neden staan. Mijn moeder waarschuwde haar
vader, die begreep dat er iemand van het ver
zet beneden stond en naar beneden ging om
de deur open te doen. Een tijdje later kwam hij
terug met de vrouw. Hij vertelde dat zij even
naast mijn moeder kwam slapen. Wie het pre
cies was en waarom ze kwam, zei hij niet, dat
kwam pas na de oorlog. Mijn moeder merkte
wel dat mevrouw Schönhardt erg zenuwachtig
was: ze trilde en pakte mijn moeders hand
vast. Het bleek dat ze haar man niet ver
trouwde. Ze was bang dat ze gevolgd werd en
dat haar man speurhonden zou inzetten om
haar te vinden. Mijn opa zei dat ze daar niet
bang voor hoefde te zijn en schrobde voor de
zekerheid de stoep.
De volgende morgen werd mijn moeder
erop uitgestuurd, op de fiets. Ze kreeg een
brief mee, die ze onder haar kleren moest ver
stoppen en moest afgeven aan de heer Baaij.
Hij was, zoals het bevolkingsregister aangeeft,
'hulpprediker' en woonde in een zijstraat van
de Mr. PJ. Troelstraweg, vermoedelijk de Vale-
riusstraat, destijds aan de rand van de stad.
Waarschijnlijk was hij familie of een goede be
kende van de burgemeestersvrouw. Mijn moe
der kreeg de instructies onderweg niet te
stoppen, met niemand te praten, de brief aan
hem persoonlijk te overhandigen en te wach
ten op antwoord.
Op een stoel in de hal wachtte ze een kwar
tiertje, toen kreeg ze zijn antwoordbrief. Ook
deze verborg ze onder haar kleren. De heer
Baaij maakte een tekeningetje van de route die
ze op de terugweg moest nemen: niet langs de
Troelstraweg, waar veel Duitsers woonden,
maar via allerlei kleine straatjes en door de
Landbuurt. Een mevrouw vertelde haar dat ze
niet mocht zwaaien als afscheid.
De vrouw van de burgemeester kwam nog
een paar keer een nacht slapen. Overdag was
ze ergens anders. Daarna werd ze naar een de
finitief onderduikadres gebracht.
Een logé die iets langer bleef, was de foto
graaf Hans Zeilstra. Regelmatig zat hij te 'kleu
ren', zoals hij het zelf noemde. Af en toe werd
mijn moeder met een pakje foto's naar foto
graaf Duiker aan de Wirdumerdijk gestuurd,
om ze bij hem persoonlijk af te leveren. Soms
kreeg ze een pakje mee terug. Achteraf hoorde
ze, dat Hans foto's voor persoonsbewijzen had
vervalst. Hij bewerkte portretten ter grootte
van een ansichtkaart, en zorgde dat de perso
nen op de foto ouder leken dan ze in werke
lijkheid waren. Hiervan werden nieuwe
pasfoto's gemaakt voor persoonsbewijzen.
De vrouw van Hans, Tonnie, was zwanger en
kreeg daarom extra brandstofbonnen. Elke
avond warmde zij twee kruiken op, die mijn
moeder bij haar ophaalde in de Frans Hals
straat en meenam voor de onderduikers. Toen
de baby geboren was, kreeg Hans verderop in
de provincie een onderduikadres.
Sommige onderduikers kwamen geregeld
langs, op doorreis, zoals Jan en Chris, wat ove
rigens niet hun echte namen waren. Zij had
den altijd een koffer bij zich met een heleboel
mondorgels. Zij bleven een nachtje slapen en
werden dan door opa ergens anders naar toe
gebracht. Wanneer ze op hun volgende plaats
van bestemming waren, stuurden ze mijn
moeder of een van haar broertjes een kaart,
met 'groeten van Jan en Chris'. Zo wisten mijn
grootouders dat ze weer veilig aangekomen
waren. Ongeveer twintig jaar na de oorlog
hoorden ze, dat deze mannen het hele land
door reisden, met berichten en zendertjes in
hun mondorgels. Helaas bleek toen ook dat ze
vlak voor het einde van de oorlog allebei zijn
doodgeschoten.
Na de oorlog ging opa niet meer terug naar
Schweigmann, maar begon een eigen zaak.
Een overbuurman, schilder Vos, maakte een
bord met de tekst 'G. Venema Woningstoffeer
der' en dit werd in de Paulus Potterstraat voor
het raam gezet. Een paar jaar later verhuisden
ze naar de Verlengde Schrans, waar ze een
winkel in de voorkamer kregen: 'Venema Wo
ninginrichting'. Daarna werd de zaak in de
Schrans voortgezet. Oma hielp met het naaien
van gordijnen en ook mijn moeder en haar
oudste broer werkten mee in het familiebe
drijf.
-
t 2^5Pri r. 1
De boerderij van Overdijk aan de Overijsselseweg 16 in 1981
Foto Paul Vogt