L C ÏA, 1Ü
rend steeg en als er meer ruimte zou zijn zou
den nog meer kinderen voor plaatsing in aan
merking komen. Vernieuwingsplannen omdat
de gedachte was dat als de kinderen meer di
rect zonlicht zouden ontvangen zij nog beter
zouden gedijen. Het plan was om in de tuin bij
de lighal van de school twee open lokalen te
bouwen. Lokalen met drie wanden van twee
meter hoogte. De zuidelijke wand zou ontbre
ken evenals een dak. Bij regen zou de be
staande school weer dienst moeten doen. Een
zes meter hoge heg op enige afstand aan de
zuidzijde zou voor wat beschutting moeten
zorgen. Na overleg met en naar idee van de
Hoofdinspecteur van het buitengewoon lager
onderwijs, de heer Vlietstra, werd echter geko
zen voor de bouw van een permanent open
luchtlokaal met een afschuifbaar dak. Daar
mee was het gesleep met leermiddelen en de
afdekking van het meubilair niet nodig en
werd onrust voorkomen.
Op 30 juni 1954 werd de openluchtklas let
terlijk en figuurlijk geopend. Leeuwarden had
daarmee een primeur; tot dan was in ons land
niet eerder bij scholenbouw een afrolbaar dak
toegepast. Met een lichte beweging kon het
gehele dak met een zwengel, stalen kabel en
katrol opgerold worden.
De openluchtklas was gebouwd naar ont
werp van architect A. Baart sr. De voor- en ach
terwand van de klas bestonden vooral uit glas,
een zijwand gaf toegang tot de toekomstige
naastgelegen lokalen en de andere zijwand
was gedeeltelijk uitgebouwd voor een werk
hoek, 'die aan de nieuwste paedagogische en
didactische methoden mogelijkheden biedt'.
'Uiteraard zijn de hoogste eisen gesteld aan de
inrichting van deze moderne school, ook al
omdat bij de keuze van materialen er rekening
mee gehouden moest worden dat er, ondanks
het feit dat het dak in een handomdraai weer
boven de klas kan worden gerold, er toch heus
wel eens een onverhoeds buitje tussen de vier
wanden terecht zal komen.'
Bij de officiële ingebruikstelling sprak de
geneeskundig inspecteur voor de Volksge
zondheid enkele woorden: 'Een derde van de
waakuren brengt het kind zittend in school
door, terwijl juist het vertoeven in de open-
lucht van zo grote waarde is. Men zoekt nu
naar wegen om de nadelen van het schoolgaan
zoveel als mogelijk is te reduceren, onder an
dere door onderwijsvernieuwing, de schoolge-
neeskundige dienst en moderne scholen
bouw.'
De afhankelijkheid van het weer was onder
werp van studie. Aan de hand van weerrappor-
ten van het KNMI probeerde men de samen
hang te ontdekken tussen de open-dak-uren
en de weersomstandigheden. In 1954 kon in
35% van het totaal aantal lesuren het dak wor
den afgerold, in de daarop volgende jaren ver
gelijkbare percentages.
De openluchtklas trok meteen in 1954 al
veel belangstelling: bouwkundigen uit Joego
slavië, kinderartsen uit Jamaica, directeuren
gemeentewerken, medici en onderwijsmen
sen. En een groep Afrikanen die vertelde er
alles aan te doen om de zon te weren...
Nieuwbouwplan
De Buitenschool was officieel een school voor
neutraal bijzonder buitengewoon lager onder
wijs. Bedoeld voor lichamelijk zwakke kinde
ren (bijvoorbeeld met astma) en voor ner
veuze kinderen, 'met slaapstoornissen, duize
lingen, bedwateren en zij die angstig en ge
spannen zijn'. De kinderen kwamen vooral uit
Leeuwarden, maar een deel ook uit omrin
gende gemeenten.
Een school als deze had nogal wat personeel
nodig. Natuurlijk de leerkrachten maar ook
verzorgend personeel, een kinderarts, keuken
en huishoudelijk personeel. Vacatures werden
aantrekkelijk gepresenteerd: Dienstmeisje
('vakantie als op de lagere scholen'), Onderwij-
zer(es) ('mogelijkheid de warme maaltijd aan
de school te gebruiken'). Boegbeeld was lange
tijd J. Meijer. In 1946 werd hij onderwijzer aan
de Buitenschool en al vrij snel werd hij het
jongste schoolhoofd van Leeuwarden van de
(toen nog) kleinste school van de stad. Na 38
dienstjaren nam de heer Meijer in 1984 af
scheid van de Buitenschool. Hij werd opge
volgd door Klaas Roeda.
Activiteiten in de Buitenschool 1961