Buitenschool in 1967
dere school voor in zekere zin bijzondere kin
deren. Mijn moeder heeft zich later nog wel
eens verontschuldigd voor al die jaren dat ik
op deze school moest doorbrengen. Toch was
het voor mijn gezondheid beter en bovendien
hadden andere scholen in de buurt wel erg
grote klassen. Ik heb ook nooit veel verteld
over de school, heb eigenlijk geen contacten
overgehouden aan die tijd en heb tot nu toe
ook geen behoefte gehad om actief die contac-
Rustkamer
ten weer te zoeken'. De herinneringen aan de
zes schooljaren zijn vervaagd en dus ook niet
meer aangescherpt door het achterwege blij
ven van contact met klas- of schoolgenoten.
'Ik werd 's ochtends opgehaald met een
busje en 's middags weer keurig thuisgebracht.
Pas in klas 5 of 6 ging ik alleen op de fiets; 't
was ook maar een kleine afstand. Door het
vervoer met het busje en door het feit dat de
klasgenoten uit de hele stad kwamen en soms
van de dorpen, was er na schooltijd dus vrij
wel geen mogelijkheid om bij elkaar te spelen.
Het gezamenlijk brood eten kan ik me goed
herinneren, de vette melk met een vel zeer
zeker nog. Dat was moeilijk weg te krijgen,
maar het moest op, desnoods moest de pauze
er aan opgeofferd worden. Gelukkig kon ik het
een en ander kwijt bij klasgenoot Jan. Ook het
rusten na de middagmaaltijd staat me nog
goed bij. Voor mijn gevoel heb ik jarenlang
zwemles gehad, op zaterdagochtend. Dood
moe was ik dan zaterdagmiddag, thuis. Op een
schoolreisje werd ik verkozen tot 'sportvrouw
van het jaar'. Met trots en met een krans stapte
ik bij terugkomst uit de bus. Mijn moeder was
nogal teleurgesteld. Rust was immers belang
rijk. Ook de komst van prinses Beatrix weet ik
nog, zeker ook door alle aangebrachte versie
ring in en rond de school.
Een keer per maand bracht mijn oma (Tante
Kee) schoolgeld naar de Sociale Dienst aan de
Wissesdwinger. Ze kon het dan niet laten om
tegen de diverse bezoekers te zeggen dat zij
geld kwam brengen en de anderen juist geld
kwamen halen!
De klas telde gemiddeld zo'n zestien leerlin
gen, volgens mij met de schoolbankjes in een
soort vierkante opstelling met de meester of
juf in het midden. Een paar namen van het on
derwijzend en verzorgend personeel: meester
Meijer, meester Roeda, mevrouw Adema, me
vrouw Abma en van de verzorging mevrouw
Fokkema. Het open dak was bijzonder, dat
wisten we wel. Soms moesten er stenen op de
schriftjes, anders waaiden ze weg. Toch kan ik
me niet herinneren dat het dak vaak open was.
Volgens mij was het nog al een gedoe. Wel
speelden we veel buiten.'