L C ÏA, 1Ü De Dorema's De doopsgezinden hadden het in het gerefor meerde Nederland zeer moeilijk en moesten vaak in het geheim preken (denk aan het ge zegde: er komt een dominee voorbij) en wer den veel bespot, zoals blijkt uit het volgende liedje: Fijne stoffen, zonder koorden, Valsche schijn en schoone woorden Eygen baat en stille twist Luy en lekker dat's mennist. Op Vlieland had deze gemeenschap sinds 1721 een voorganger en Adriaan Vrijer was de vijfde dominee van de gemeente (van 1778 - 1798). Toen hij naar Vlieland kwam, was de gemeente niet groot (twintig leden).Hij doopte in 1780 één lid, in 1781 drie leden en in 1790 één lid (Bouwe). Adriaan overleed 'seer sebiet' en daarna bleven er slechts twaalf lidmaten over. Broeder Bouwe trouwde in de hervormde kerk met Janke. Vaak kon zoiets moeilijkhe den geven bij kinderen uit het huwelijk. Maar 'twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen' ging niet op voor Bouwe en Janke. Ze losten dit eenvoudig op door de kinderen om en om doopsgezind en Neder lands hervormd te laten dopen, waarbij de doopsgezinden naar vaderszijde en de rest naar moederszijde werd vernoemd. Tussen 1791 en 1799 werden er zes kinderen geboren en bij de laatste, Janna, waren ze de volgorde wat kwijt, want zij werd Nederlands her vormd gedoopt, maar ook ingeschreven bij de doopsgezinden. Uit het transportregister van Oost-Vlieland blijkt, dat Bouwe en Janke op verschillende plaatsen hebben gewoond: 'Op 10 April 1798 compareren Nicolaas Justus Lutteker en Bouwe Bouwesz. Pronk, waarbij eerstge noemde een huis verkoopt aan Bouwe Bou- wesz. gelegen in de Groote Straat aan de hooge zijde ten oosten woont Chr. Visman en ten westen woont hij zelf'. Hij kocht het huis voor de som van fl. 40,00 en op 9 november 1800 verkocht hij hetzelfde huis weer voor dezelfde prijs. Op 19 augustus 1803 verbrak hij waarschijnlijk de laatste banden met Vlie land; toen verkocht zijn gevolmachtigde Hendrik uit naam van Bouwe een huis aan Arie de Jong. Eerst kijken we even naar de familie waaruit Janke stamde om later nog kort terug te keren op Vlieland. Zij werd op 28 januari 1763 ge doopt in de Westerkerk in Leeuwarden als enige dochter van Jan Dorema en Janna Wi- chers. Haar broers waren: Willem (1754), Rinse (1770), die 1793 te Loppersum trouwde met Engeltje Clases en de in 1787 geboren Pe tertje. Broer Rinse staat te boek als koopman. Hij kocht in onze stad in juni 1810 een pand aan de Stadsbuitensingel, gelegen tussen de Tuinster- en de Hoeksterpoort. De ouders van Janke kwamen weliswaar uit Leeuwarden maar vertrokken volgens het kerkboek van de Nederlands hervormde kerk op 8 september 1758 met attestatie naar Nij megen, maar waren daar al eerder aangeko men. Wat ze daar hebben uitgevoerd is niet bekend. Misschien diende Jan daar in het gar nizoen, maar het kan ook zijn dat hij er werk had gevonden. Vast staat, dat het echtpaar in 1763 weer naar Leeuwarden was terugge keerd. Toen werd daar Janke namelijk gebo ren. Jan stichtte na zijn terugkomst in Leeuwar den een pottenbakkerij op het Vliet. Het is zeer wel mogelijk, dat hij dit handwerk in Nijmegen had geleerd, waar langs de grote ri vieren veel pottenbakkerijen waren. De zaak floreerde goed en heeft tot in het begin van Verkoop van aardewerk vanaf een potschip

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2018 | | pagina 29