L c ovar3 ca, 11
Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741
1784), door Mathias de Sallieth, 1787
Collectie Rijksmuseum, Amsterdam
delden veelal verschillend. Bij de regenten
was het vooral de bevoorrechting van de her
tog van Brunswijk door de Prins en de macht
van de zogenaamde premiers, bij de burgers
was het in het begin niet zo zeer tegen de stad
houder persoonlijk gericht, maar hoofdzake
lijk tegen de misbruiken die er heersten bij het
vergeven van ambten, waarbij de beste baan
tjes onder de regerende families bij contract'
werden vergeven en waartegen de Prins niet
voldoende optrad. Wel ging hun gezamenlijke
strijd om de macht van de premiers teniet te
doen en die van de stadhouder te beknotten.
En dan te bedenken dat de Leeuwarders op 30
augustus 1777 nog massaal waren uitgelopen
om de stadhouder een enthousiast welkom te
heten. Er waren magnifieke erepoorten en het
stadhuis was schitterend versierd.
Vanaf 1781 werd het verzet georganiseerd
door het jonge Statenlid Coert Lambertus van
Beijma. Hij was in Franeker gepromoveerd,
vanaf 1776 volmacht van de Staten en sinds
1780 secretaris van de grietenij Westdongera-
deel, een edelman en de deskundige schrijver
van de Tractatus de Grietmannis. Hij was een
kundig rechtsgeleerde, woordvoerder van de
liberale partij en géén vijand van Oranje. Maar
3
Willem V (1748-1806), prins van Oranje-Nassau,
door Johann Friedrich August Tischbein, 1789
Collectie Rijksmuseum, Amsterdam
wel was hij een heftig tegenstander van de re
gering. Hij had in onze stad een prachtige wo
ning aan het Oranjewaltje, een zijlaantje van
het Vliet. In de Staten had hij de steun van de
plattelandskwartieren, maar de steden hadden
moeite hun trouw aan de stadhouder op te
geven. Toch slaagde hij erin de Staten in 1782
te bewegen om als eerste gewest in de Repu
bliek de Verenigde Staten van Amerika te er
kennen.
Van der Capellen was een groot voorstander
van de inrichting van burgermilities, de zoge
naamde vrijkorpsen, die niet alleen de plicht
hadden om naar beste vermogen de vrijheid,
veiligheid en rust te handhaven, maar ook in
het geweer te komen tegen 'kwaadwilligen' die
er op uit waren de politieke moed van mede
burgers in de kiem te smoren. Het vrijkorps
fungeerde min of meer als een lijfwacht voor
de patriottistische overheid. Het gold natuur
lijk ook als waarschuwing aan het adres van
Willem V: 'Wee, Willem! Wee uw stam! Wan
neer 't verbitterd volk in 't eind zich recht ver
schaft met wapenen en dolk'.
In 1782 kwam Van Beijma op de landdag van
de Staten met het voorstel tot de oprichting
van dergelijke vrijkorpsen. De steden, waaron-
Coert Lambertus van Beijma (1753-1820),
geportretteerd door Reinier Vinkeles, 1794
der Leeuwarden, verzetten zich aanvankelijk
tegen deze ontwikkeling, waarop Van Beijma,
samen met zijn vriend Johannes Casparus
Bergsma in het geheim de zaak aanwakkerde
onder de burgerij van Dokkum. Nadat dat
stadsbestuur zich gewonnen gaf, volgden an
dere steden dit voorbeeld tot grote voldoening
van Van Beijma, die dit dan ook opgetogen
schreef aan Van der Capellen: 'De Steden zijn
tot het onafhangelijkste quartier van Staat ge
maakt, en kunnen tot een model strekken van
een bijna volmaakte volksregering'. In een
pamflet dat daarna in Overijssel circuleerde
kwam de zinssnede voor: 'De vrijheid zal in
volle luister herleven, zodat Overijssel, even
als Friesland, de lof en bewondering zal oog
sten van iedere integere vaderlander en
republikein!'
Het verzet van de Friese patriotten ging nog
verder toen enkele weken later de bevoegd
heid om de ambten te vergeven aan de stad
houder werd ontnomen. Leeuwarden was er
altijd trots op geweest dat het, met Franeker,
in Friesland de enige stad was, die haar eigen
magistraat koos. In 1748 waren deze rechten
overgedragen aan de stadhouder, maar Van
Beijma vond dit onrechtmatig en schreef aan