Willem V dat 'de opdracht der magistraatsver
kiezing buiten toestemming, ja tegen de ex
presse wil' van de kiezers was geweest.
Bovendien werd besloten de betalingen aan de
generaliteit te verlagen. Had Friesland tot nu
toe steeds 11/100 van de generaliteitsgelden
opgebracht, onder invloed van Van Beijma
werd dat door de Staten vastgesteld op 8/100.
Dit tot woede van Den Haag, dat dreigde mili
tair op te treden. Reden voor de Staten om in
1783 officieel toestemming te verlenen om zo
genaamde exercitiegenootschappen op te
richten.
Sociëteiten en vrijkorpsen
Ook in Leeuwarden sloeg de vonk van het pa
triottisme over. In 1772 was hier de burgerso
ciëteit Door Vrijheid en IJver opgericht, een
club van hoofdzakelijk middenstanders, koop
lieden en fabrikanten, die bijeenkwamen
boven het logement Het Hooghuis bij de
Lange Pijp. Deze burgers volgden de ontwikke-
lingen in spanning en gaven de aanzet tot ver
dere acties. Er was gelukkig ook nog tijd voor
vrolijkheid wanneer ze zongen uit een bundel
met patriottische volksliedjes. Een ervan ge
tuigde van het belang van de vrouw in de
strijd: 'Mijn Mientje is ook Vaderlander, Ze is
patriottisch met heel haar hart, 'k Nam anders
waarlijk nog een ander, Al koste 't mij dan ook
wat smart; Geen vrouw kan mij behagen, Die
ketenen wil draegen, Wijl zij gewis, In huis
heerschzuchtig is'. Hier in de sociëteit las men
ook de patriottische tijdschriften De Post van
den Neder-Rhijn, De Politieke Kruijer en De
Friesche Patriot.
Al spoedig zag men het vrijkorps, daartoe fi
nancieel gesteund door de burgersociëteit met
duizend dukaten, druk aan het oefenen op een
terrein van zeepzieder Pier Zeper aan het Vliet.
Het duurde niet lang of het was uitgegroeid tot
het grootste exercitiegenootschap van Fries
land met vier korpsen. Zoals was te voorzien
kwam het in conflict met de vroegere schutte-
Het gebouw van het College van Gedeputeerde Staten (voor de verbouwing van 1784). Waterverf
tekening uit circa 1783 van H. Wensel Collectie Fries Museum
rij, die deze ontwikkelingen met lede ogen
aanschouwde en zich terug zag vallen tot een
vervallen organisatie met verouderd wapen
tuig. De traditionele schutterij, trouw aan de
stadhouder, kreeg het bij de Staten gedaan dat
de exercitiegenootschappen voortaan vielen
onder de kolonel van de schutterij en hun or
ders kregen van de Staten.
Lang bleef de vaderlandslievende eenheid
in onze stad niet bestaan. In de loop van 1784
begon het intern te rommelen binnen de pa
triottische partij omdat de Leeuwarder magis
traten steeds banger werden voor de gevaren
van de volksbeweging. De regenten trokken
zich meer en meer uit het milieu van rumoe
rige vrijkorpsen terug om zich uiteindelijk in
1785, zij het niet van harte, te verzoenen met
Willem V tot verbijstering van de democrati
sche patriotten, die ook nog te maken hadden
met een aantal moeilijke vraagstukken die
Leeuwarden in rep en roer brachten.
Het bezoek van de Prins
In april 1784 ruziede de schutterij over de ver
kiezing van de bevelhebbers. Vanuit het de
mocratisch principe wilden de vrijkorpsen
niet langer automatische herverkiezing van de
afgetreden bevelhebbers. Immers, onder hen
bevonden zich ook 'foute' bevelhebbers, die ze
wilden wegstemmen. Bovendien verzetten zij
zich tegen het feit dat de bevelhebbers het re
glement van de gehate stadhouder moesten
opvolgen. Dit werd in 1785 door het Hof ge
schrapt evenals de verplichting om bevelheb
bers te herbenoemen, hetgeen door de
Leeuwarder vrijkorpsleden, de schutters en de
Leeuwarder patriotten, verzameld in hun
eigen sociëteit Fraterniteit of Volkssociëteit
aan de Nieuwestad bij de Lange Pijp, van harte
werd begroet.
In oktober 1785 bezocht Willem V Friesland.
De aristocraten kozen, zoals we zagen, tot
grote woede van de patriotten de zijde van de
stadhouder. Van Beijma kon zich niet beheer
sen en vergeleek hen met 'honden die tot hun
eigen braaksel terugkeren'. Nu de Prins toch in
de provincie was, maakte hij van de gelegen
heid gebruik, alleen al door zijn aanwezigheid,
de Staten te beïnvloeden bij de behandeling