Logement de Groene Weide (1801-1965),
anderhalve eeuw zorg voor mens en dier
7
L c o voO ïa, 11
Ad Fahner
Eeuwenlang waren steden omsloten door
verdedigingswerken. Binnen kwamje door
een stadspoort die vaak rond een uur of
tien 's avonds werd gesloten. Voor de rei
ziger die te laat kwam was er vaak een mo
gelijkheid om te overnachten in een
logement. Ook in Leeuwarden waren er
van die logementen zoals De Bleek buiten
de Hoeksterpoort en De Posthoorn buiten
de Wirdumerpoort. Aan de Westersingel
buiten de Vrouwenpoort was ook een der
gelijk logement gelegen met als uitbater
Jan Johannes. In 1801 kwam daar de
Groene Weide bij. Ruim anderhalve eeuw
heeft de uitspanning gefungeerd als pleis
terplaats voor boeren, burgers en buitenlui.
Behalve een café was deze tevens stalling,
garage, dekstation, tankstation en bussta
tion.
Oeds Diemers om een nieuwe zaak buiten de
stad te beginnen waar toen nog alle ruimte
was. Vaak kwamen boeren trouwens ook op
donderdag al naar de stad en dan moest er
overnacht worden. In de stallen kon men dan
het vee kwijt.
In de Leeuwarder Courant van 6 november
1805 kwam ik voor het eerst de naam Herberg
De Groene Weide tegen in een advertentie van
ene secretaris Mebius. Oeds Diemers heeft
niet zo lang kunnen genieten van zijn bedrijf
want reeds op 12 november 1809 overlijdt hij
en wordt hij begraven in Pietersbierum. We
duwe Antje Jans (Wiersma) gaat met de zaak
verder en wordt in de trouwakte van zoon Jan
Oeds Diemers (1815) kasteleinsche genoemd.
In 1811 was ze hertrouwd met de Harlinger Yge
Visser. Antje zelf overlijdt bijna 64 jaar oud in
november 1826. Haar zoon Diemer Oeds Die-
mers gaat door met de zaak en overlijdt 8
maart 1842 'na eene ongesteldheid van slechts
acht dagen' op veertigjarige leeftijd zoals we
duwe Rinske van der Werf laat weten in de
Leeuwarder Courant. Drie jaar later in 1845 ver
koopt ze de herberg aan Gosse Alberts de Koe.
Gosse was behalve kastelein eveneens stal
houder zodat er paarden en rijtuigen in de
ruime stallen stonden.
Paarden- en rijtuigenverhuur
In 1847 worden er praatjes rondgestrooid dat
zijn paarden de zogenaamde 'kwade droes',
een gevaarlijke infectieziekte zouden hebben.
Twee rijksveeartsen getuigen dat deze roddels
Het was kastelein en stalhouder
Oeds Diemers die in november
1800 per advertentie bekend
maakte 'bij de minstaannemende
publicq bij Strijkgeld te Besteeden: Het AR
BEIDSLOON van het maken van een HUIZINGE
en STAL buiten de Vrouwen Poort by het
Paarde Wad, in voorschreeven Stad'. Oeds
dreef een stalhouderij en logement De Ros
kam aan het Ruiterskwartier bij de Koemarkt.
Hij zal in de loop van 1801 verhuisd zijn naar
zijn nieuwe pand. Dat was gunstig gelegen
buiten (de in 1831 gesloopte) Vrouwenpoort
aan de weg naar zowel Marsum als Stiens te
midden van de groene weiden. Immers, als op
vrijdag de boeren naar de markt gingen, moes
ten ze wel hun rijtuig en paard zien kwijt te
raken. Dat ging in de stad steeds moeilijker en
dat zal een van de redenen zijn geweest voor
Een illustratie uit 1883 uit de Aarde en haar volken laat de drukte zien op het terrein van Simon de Roos.
Boeren en boerinnen zoeken hun wagens weer op enjongens spannen de paarden in