Verkeersader L C OVUan) La, ft Van deze aquarel van Sjoerd Bonga, naar een schilderij uit 1603 van een verder onbekende schilder Van Buren, is wel gedacht dat hier de toenmalige situatie aan de noordkant van de Pijlsteeg is weergegeven. Dat lijkt echter om meerdere redenen onwaarschijnlijk. Zo is al in het midden van de zestiende eeuw sprake van een P'jlsteegsp'jp, dus van een stenen boogbrug en niet van een houten brug zoals hier is af gebeeld. Ook zou vanaf de plaats waar de schilder stond - de huidige A.S. Levissonstraat - de Olde- hove links van het water moeten staan. Bovendien wjkt de bebouwing van het Schoen makersperk af van wat kaarten uit de vroege zeventiende eeuw weergeven Gezicht vanuit de Pijlsteeg naar de Be'jerstraat Foto: Dolph Kessler Het is niet goed meer voor te stellen, maar de Pijlsteeg was in de middeleeuwen een van de belangrijkste verkeersaders van de stad. De straat maakte toen deel uit van een route die zuidelijk Friesland door de stad over land met het noorden van het gewest verbond. De Pijl steeg eindigde bij de stadsgracht die langs het Perkswaltje en het Schoenmakersperk liep. Het ligt voor de hand daar een stadspoort te vermoeden en wellicht was dat de in 1504 ver melde Jellinga porta of Jelger poort die een kleine veertig jaar later genoemd wordt. Over de gracht lag aanvankelijk de houten Gerkes- brug en vanaf het midden van de zestiende eeuw de stenen Pijlsteegspijp. Een eventuele poort was toen al overbodig geworden door de aanleg van een nieuwe singelgracht iets noor delijker aan het eind van de vijftiende eeuw. Daarmee was ook de functie van de Pijlsteeg als in- en uitvalsweg verloren gegaan en de straat veranderde in een minder belangrijk woonstraatje aan de rand van de stad. Er wer den vooral zogeheten cameren gebouwd: woonhuizen van een bouwlaag onder een zol der. Aan de westzijde van de Pijlsteeg stonden in de negentiende eeuw acht cameren waarvan het vloeroppervlak varieerde van 24 tot 40 vierkante meter. Mogelijk hoorden deze oor spronkelijk bij een groep huisjes die in de vijf tiende eeuw in het bezit was van de familie Auckama. Deze bestemde de woninkjes tot gratis onderdak voor arme weduwen. Ook het Sint Anthony Gasthuis had hier verschillende huisjes in eigendom. Drie daarvan waren in 1562 geschonken door de zeer bemiddelde Saepck van Burmania. Het Gasthuis moest de bewoonsters jaarlijks 750 liter rogge, lang het meest gebruikte graan voor het maken van brood, schenken. Deze verplichting bleef tot 1914 bestaan. De Pijlsteeg in 1973. Met links het hoekpand Grote Kerkstraat 59, destijds drukkerij De Volharding

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2018 | | pagina 10