Joost en Eeltje Halbertsma en een 'grouwe poep' L C OVUan) La, ft 12 Nykle Dijkstra Tussen alle gedichtjes, liedjes en verhaal tjes in Rimen en Teltsjes staat een bijzon dere brief die op 2 januari 1823 door Eeltje Halbertsma werd verstuurd aan Johannes Haitsma, de burgemeester van Bolsward. In de brief excuseert Halbertsma zich voor het feit dat hij op Nieuwjaarsdag niet langs had kunnen komen. Hij moest op kraamvi site, maar anders hadden 'dy grouwe poep en ik ek jitris sjonge kind. Wyt' je net? Dy alde fjochtersbaas, dy oars net praat as fan meiden en moardzjen. Voila mon excuse!' Die 'alde fjochtersbaas' was Gerhar- dus Portegies, een veteraan van de Slag bij Waterloo, in wiens pak Joost Hiddes Halbertsma een poosje zou hebben rondgelopen. Joost en Eel tje kwamen weleens bij de burgemeester dine ren en Portegies was er dan soms ook bij aanwezig. Die had dan een duur pak aan dat hij gekocht had voor de uitreiking van een Wa- terloomedaille. Portegies was echter aardig uitgedijd en het pak paste hem nog maar nau welijks. De burgemeester vond dat geen ge zicht en bepaalde daarom dat Joost het pak voor veertien gulden mocht kopen, anders zou Portegies niet weer aan tafel worden uitgeno digd. Voor Joost was het een koopje en hij heeft er naar eigen zeggen ruim twee jaar mee kunnen pronken. Maar wie was nou precies deze Waterloo- held, die Joost Halbertsma goed kende? Daar is wel het een en ander over bekend, met name omdat Halbertsma wat over hem heeft ge schreven en omdat een brief van Portegies in Halbertsma's briefkopieboek is te vinden. Uit die brieven wordt duidelijk dat Portegies het goed met Halbertsma kon vinden, en dat had alles te maken met zijn bijzondere levensloop. Gerhardus Portegies Gerhardus Portegies werd op 12 april 1779 ge boren in Wirdum. Hij groeide op in een voor name familie: zijn vader Willem was leger officier, zijn ene grootvader (Allert Portegies) was schrijfmeester geweest aan het hof bij prinses Maria Louise/Marijke Meu, en zijn an dere grootvader (Geert Wybes van der Bles) was Meesterbakker en Ontvanger/belasting ambtenaar geweest. Met name Van der Bles was zeer rijk: samen met burger-hopman Jo hannes Snoek had hij in 1765 de Papingastins gekocht, die onderdeel was geweest van het paleis van Maria Louise. Maar volgens Gerhar- dus Portegies had zijn vader een groot deel van het familiekapitaal verbrast toen hij met de dochter van Geert Wybes was getrouwd. Er werd toen bijvoorbeeld een dure slee met vier Friese paarden aangeschaft waarmee vader, moeder en de kleine Gerhardus in de winter van 1779 een tocht ondernamen van het 'oude Wirdumer slot' naar Leeuwarden. Gerhardus werd als baby gedrogeerd met slaapdrankjes tegen de kinderstuipen en lag daardoor rustig in de slee. Zo rustig, dat zijn moeder bij aan komst bij de Wirdumerpoort toch eens wilde kijken hoe het met hem ging. Groot was de verrassing toen de kleine Portegies verdwenen was. 'Heeden mien tiid ik heb zo waar de jonge verlooren', riep zijn moeder, en zijn vader voegde er nog enkele militaire krachttermen aan toe. Gelukkig had een boer die toevallig bij Wijtgaard langs kwam hem in de sneeuw ge vonden. Die had hem een nacht in huis geno men en bracht hem de volgende ochtend weer bij zijn ouders terug. 'Schrijft mij nu ook eens of dat naar uwe zo wijze en geleerde bereekening niet al een slegt voorteeken van mijn volgende gelukstaat op deeze aardbol beteekent', zo vraagt Portegies in een brief aan Halbertsma. 'Ik voor mij schreyf mijne teegenswoordige cartoffel om standigheden geheel aan deeze vervloekte narresleede toe.' Lang heeft het gezin Portegies niet in Wir- dum gewoond. Vader was immers militair en werd om de zoveel tijd weer ergens anders ge legerd. Zo ging het langs plaatsen als Den Bosch, Den Briel, Deventer, Groningen en Hel- levoetsluis. In het Rode Weeshuis te Gronin gen kreeg Gerhardus rond 1790 schrijfles. De meester gebruikte graag 'plak en bullepees'. Gerhardus leerde nooit erg goed schrijven, maar dat vond zijn vader ook niet zo belang rijk. Hij was niet in de wieg gelegd om notaris te worden, maar om nog eens dapper als offi cier voor het vaderland te strijden of te ster ven, 'maar helaas den goed man leefde toen noch in den zogenaamde gulden eeuw, dat de heeren officieren gerust hunne avond parteyt- jes in zijde bij de daames konden bijwoonen, Cjormon vfegimf -2 f£}'q§tlh>vi<foöïJb) Een huzaar van het Tweede Huzarenregiment King's German Legion Aquarel: Richard Knötel, 1810

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2018 | | pagina 14