IlSjippnf L C 0 tA. 11 De poort van het Gabbema Gasthuis achter de Grote Kerk met het opschrift Ter eere Gods Tekening: Jan Stellingwerf 1723 Het Gabbema Gasthuis in de Wybrand de Geeststraat, ontworpen door W.C de Groot Foto: Baukje Veld-Hogeboom stige gezindte, ieder in eene afzonderlijke kamer te doen genieten, vrije inwoning, eene door het bestuur te bepalen hoeveelheid brandstof en zoodanige toelage in geld als de fondsen van iedere afdeling dezer instelling zullen toelaten'. Zelf was Anna voogdes van het Old Burger Weeshuis. Ze overleed in 1655 en werd in Stiens begraven. Het is nog steeds een verademing om even een kijkje te nemen in de oase van rust. Let daarbij ook even op de letters op de deurpos ten, de L staat voor Lycklama, de H voor Haer- solte, verwijzend naar latere eigenaars van het gasthuis. Nu wonen er al lang niet meer uit sluitend oude vrouwen; door het samenvoe gen van twee woningen tot één is het aangepast aan de eisen van deze tijd, zodat ook jongeren zich er toe voelen aangetrokken. Abbe Gabbema, een vreemde snuiter Eigenlijk was de stichter van het Gabbema- gasthuis maar een vreemde snuiter. Abbe Fre- deriks Gabbema was hopman, 'gezworen gemeensman'(vertegenwoordiger van de bur gerij in het stadsbestuur) en klerk van de Ont vanger- Generaal van Friesland. In 1633 liet hij achter de Grote Kerk in het vroegere Appelhof (de moestuin) van het Jacobijnerklooster (nu Pottebakkersplaats) twaalf woningen bouwen voor bejaarde vrouwen om er kosteloos te wonen. Je zou denken dat hij zeer welgesteld was, maar niets was minder waar. Hij had acht kinderen uit twee huwelijken en sloeg twee jaar later op de vlucht om een straf te ontlo pen, zwierf dertien jaar in ballingschap rond en overleed in 1656. Hij werd ervan beschul digd dat hij zich als klerk van de ontvanger gelden voor eigen gewin had toegeëigend voor de aankoop van landerijen en huizen, waaronder de twaalf van zijn gasthuis. Een duidelijk voorbeeld van hoe in die tijd som mige 'weldoeners' probeerden door hun lief dadigheid in de hiërarchie omhoog te klimmen. In de jaren van zijn afwezigheid verkochten de schuldeisers al zijn bezittingen, waarbij zijn kinderen het recht kregen de plaatsen in de huisjes te vergeven. Toen zijn oudste doch ter in 1688 erfgenaam was geworden van het

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2018 | | pagina 30