L e 0vo-Ti) La,
Het Sint Anthony Gasthuis in de Grote Kerkstraat in 1790 Tekening van Jan Bulthuis
gen verkocht worden. Elk lot kostte twee Bra
bantse stuivers en tot de prijzen behoorden ju
welen en zilverwerk. Echter, de loterij zou
nooit plaatsvinden. Dat had vooral te maken
met de dood van één van de voogden van het
gasthuis, Jan Jacobs.
Het daaropvolgende jaar vroeg men op 22
juni een loterij aan, nu voor de stedelijke over
heid. Weer later, op 10 februari 1565, vroegen
de voogden Willem Arens, Jacob Sybrants,
Gerrit Floris en Albert Jacobs Goldsmid op
nieuw octrooi aan voor een loterij voor het
Sint Anthony Gasthuis, dat dringend onder
houd behoefde. Daarbij was het aantal armen
flink toegenomen en was er net een strenge
winter geweest. Daarom wilde men in Fries
land en Holland 80.000 loten verkopen. Er
zijn geen bewijzen dat de verloting plaats
vond. Wellicht was het niet meer nodig,
omdat Saepck van Burmania het gasthuis een
flink bedrag schonk voor de opknapbeurt.
Deze bemiddelde vrouw begiftigde tussen 1562
en 1568 alle armenfondsen in Leeuwarden. Als
tegenprestatie wilde zij de door haar betaalde
rekening in het memoriaal van het gasthuis,
zodat haar naam niet vergeten werd. Op 16
juni 1571 volgde een tweede octrooi ten be
hoeve van de Sint Vituskerk, die nu 'Domkerk'
werd genoemd. Tussen 1559 en 1580 was Leeu
warden een bisdom binnen de Rooms-Katho-
lieke Kerk, waarvan de Sint Vitus als
kathedraal fungeerde.
Loterijprosen
Hoe verliep een vroegmoderne loterij? Aller
eerst waren er lootmeesters, die vaak begeleid
door trommels, trompetgeschal en klokgelui
door een stad trokken. Zij stalden de prijzen
uit en lieten een inlegtermijn aankondigen.
Loten waren te koop bij collecteurs, bijvoor
beeld winkeliers. Daar ontvingen alle kopers
een nummer en gaven zij loterijprosen door.
Dit waren meestal rijmpjes met een grapje,
een wijs gezegde of een kreet van hoop. Zo
dichtte Willemke Lyuves uit Leeuwarden bij
een Leeuwarder loterij in 1606: "Dit is mijn ad-
wijs: Ick hadde geern den hoochsten prijs." Zij
won echter 'slechts' een zilveren vingerhoed.
Voor elk verkocht lot schreef men een briefje
met het nummer en de prose van de inlegger.
Klerken waren weken bezig om duizenden
briefjes te schrijven, die vervolgens werden
opgerold en in kleine koperen ringetjes wer
den gestoken. Hetzelfde gebeurde met briefjes
die aangaven of men een prijs won of niet. De
trekking vond plaats op een versierd podium.
Eerst las men het reglement voor, nam het
personeel een eed af en mengde men de brief
jes. Vervolgens ging men dag en nacht door
met het voorlezen van de proos- en prijsbrief-
jes die elk uit een mand werden getrokken.
Men reeg de loten waar een prijs op viel aan
een touw, waarmee de winnaars na de trek
king opgezocht werden.
Trekkingslijst
Op 22 en 23 oktober 1606 hield men in Leeu
warden een loterij waarvan een trekkingslijst
bewaard bleef. Het doel van de loterij is onbe
kend. Op de lijst staan 103 winnaars uit Fries
land en daarbuiten met hun opgegeven
prosen. Bakker Baucke Gerbens dichtte: "lck
back mijn broot claer, al ben ick mit meel be
stoven; Gij moechtet sien, wildijt niet gelo-
Viglius van Aytta (1507-1577), anoniem portret uit
circa 1570 Collectie Rijksmuseum