Brievenbus/mailbox
Ere wie ere toekomt
Het omslag van het vorige nummer van Leo-
vardia toont een prachtig beeld van de draverij
om de gouden zweep in 1830. Verzuimd is
om de maker van dit fraaie schilderij te ver
melden. Dit is Jan Hendrik Matthijssen (1777
1855), die sedert 1812 tekenmeester en schilder
in onze stad was. Hij bood zijn dochter
Gerharda Matthijssen (1830-1907) een goede
voedingsbodem om zich creatief te ontwikke
len tot de eerste Leeuwarder 'photographiste'
in het laatste kwart van de negentiende eeuw.
Over haar leven en haar betekenis voor de
vrouwenemancipatie 'avant-la-lettre' kunt u
lezen in Leovardia nummer 39.
De redactie
Paulus van der Meulen
In Leovardia 55 verwijst Reitze Jonkman in
zijn artikel naar een bijdrage van mijn peet
oom Paulus van der Meulen in De Vrije Fries
uit 1937. Dat ik op deze plaats een aantal woor
den aan hem wijd, is omdat hij aan de Leeu
warder geschiedschrijving zijn steentje heeft
bijgedragen.
Paulus werd in 1900 geboren op het Olde-
galileën als zoon van broodbezorger Jan van
der Meulen en Gelske Ras. Met vier kinderen
en een ziekelijke moeder was het thuis geen
'vetpot'. Desondanks vonden mijn grootou
ders dat Paulus verder moest leren. Via de
kweekschool werd hij onderwijzer in Leeu
warden en studeerde hij in de avonduren
voor L.O. Frans, M.O. Nederlands en M.O ge
schiedenis. In 1937 mocht hij zich na verdere
studie doctorandus noemen. Inmiddels was
hij getrouwd met Tine van der Meer, lerares
lichamelijke oefening bij het lager onderwijs
in onze stad. In 1939 werd hij benoemd aan
het Daltonlyceum in Den Haag als docent
Nederlands en geschiedenis. Hij hervat een
universitaire studie en op 4 december 1945
verkrijgt hij de graad van doctor in de Letteren
en Wijsbegeerte aan de universiteit van Am
sterdam. Zijn academisch proefschrift gaat
over de komedies van Coornhert. Naast zijn
jarenlange inzet voor het Daltononderwijs
verschenen van hem wetenschappelijke bij
dragen in vaktijdschriften en was hij (mede)
ontwikkelaar van onderwijsmethoden voor
het literatuuronderwijs.
Terug naar zijn Leeuwarder periode. Door
zijn geschiedenisstudie en de praktijk was hij
ervan overtuigd dat het vak in de lagere
school uit moet gaan van wat in de omgeving
van het kind de belangstelling kan opwekken:
oude gebouwen, waarin de geschiedenis van
de eigen omgeving is 'versteend', straatnamen
waarin nog steeds herinnering aan histo
rische personen of toestanden voortleeft en
andere monumenten uit het verleden.
Liggende in het waarnemingsvermogen van
het kind moesten ze worden tot heldere
voorstellingen met een historische inhoud.
Hij werd in zijn idee gesteund door de Com
missie van Toezicht op het Lager Onderwijs in
Leeuwarden, die het tot onderdeel van beleid
maakte. Vervolgens verzamelde hij een en
thousiaste groep collega's van de lagere scho
len van alle denominaties om zich heen, de
Leeuwarder Geschiedeniscommissie, die het
initiatief nam voor een boek voor onderwijs
gevenden van waaruit het idee van hierboven
in de praktijk kon worden gebracht. Dit werd
Rondom de Oldehove, onder eindredactie van
Van der Meulen, die ook de correctie voor zijn
rekening nam.
Het was misschien makkelijker geweest
een boekje te schrijven voor de leerlingen,
maar schreef de commissie: 'We menen
echter dat de geschiedenis dan pas voor het
kind gaat leven, als het gedragen wordt door
het woord van de lesgevende.'
Uit eigen ervaring weet ik dat dit werk nog
steeds bruikbaar is, ook buiten het onderwijs.
Paul Bron, Leeuwarden
Nogmaals de familie Koldijk.
In Leovardia 55 (Brievenbus/Mailbox) schreef
de heer D. de Jong uit Rotterdam als reactie op
een artikel van Paul Bron in nummer 53 iets
over zijn herinneringen aan de familie Koldijk
die woonde aan de Goudenregenstraat 45. Hij
Rie Koldijk en Anne Fahner
schreef ook over (stief)dochter Rie die in 1942
jong is overleden. Zij heette eigenlijk Marie
Bertha Arendsen. Haar moeder, de weduwe
Albertje Arendsen-de Jong, huwde in 1931 met
Ype Koldijk die al twee keer eerder weduw
naar was. Nu wil het toeval dat mijn vader
Anne Fahner (1918-1988) jarenlang verkering
heeft gehad met Rie. Hij heeft me vaak over
haar verteld en ook bezochten we soms haar
graf op de Noorderbegraafplaats dat enkele
meters verwijderd ligt van dat van mijn
grootouders. Een ander toeval was dat ik in
2010 een mail kreeg van ene Dick Koldijk die