L C OVUan) La, ft
dere; repeteren was er nauwelijks bij. Het sin
terklaassprookje begon weer en de contacten
van voor de oorlog werden aangehaald, te be
ginnen met een optreden voor de SDAP, eind
oktober 1945. Tot die vaste contacten hoorden
nu ook de Coöperatie Excelsior, Staatspensio-
nering, de toneelverenigingen TOG en Ten
Kate.
Na de bevrijdingsfeesten kwam het orkest
in rustiger vaarwater. Er hoefde niet meer zo
vaak, soms vier keer in de maand, te worden
opgetreden, zodat er eindelijk weer eens tijd
vrij kwam voor opbouwend werk, wat echter
werd bemoeilijkt door het ledenverloop. In de
Leeuwarder Courant van 12 april 1947 wordt de
loftrompet over het orkest gestoken: 'Waar het
Salonorkest Sinnema speelde was het feest,
trof men vrolijke mensen. Wanneer feestelijk
uitgedoste mensen de zaal binnenkwamen,
vulde het orkest de pauzes tussen de bedrijven
met vrolijke klanken. Langzamerhand is daar
een gunstige verandering in gekomen. Het
zijn nu niet enkel meer de vier voorste rijen in
de zaal die luisteren. Er is een reden deze ver
andering toe te juichen. De vermeerderde cul
turele belangstelling in brede kringen van de
bevolking, gaf het salonorkest een kans.' Het
orkest speelde in die jaren in hoofdzaak licht-
klassieke en beschaafde amusementsmuziek,
zoals Weense walsen, ballet- en operettemu
ziek, maar onthield zich van het spelen van
dansmuziek.
In 1947 vierde de zuivelfabriek Trynwalden
uit Giekerk feestelijk het honderdjarig bestaan
in De Harmonie. Nadat het orkest de binnen
gekomen gasten op mooie muziek had getrak
teerd, nam de voorzitter van de fabriek het
woord, waarna toneelvereniging Ten Kate zou
spelen. Maar wat gebeurde? De voorzitter was
zo lang van stof, dat hij 's nachts om één uur
nog altijd sprak. De mensen waren inmiddels
allemaal naar de koffiekamer gegaan, maar de
orkestleden hoefden zich al die uren niet te
vervelen. De organisatie zorgde dat in de or
kestbak flessen wijn aangevoerd werden.
Uit de notulen van de vereniging gedu
rende de jaren vijftig valt een aantal constan
ten te bespeuren: onvoldoende instuderen,
gebrek aan violisten en de financiën. De on-
derlinge kritiek op het instuderen van de
nieuwe stukken: 'Op het laatst hebben wij het
laten zitten, de muziek wordt thuis onvol
doende ingestudeerd.' In 1960 kwamen er
strengere regels en kreeg de voorzitter de vol
macht om een lid te royeren bij herhaald ver
zuim op de repetities. Dit leidde niet tot
verbetering, want in de jaarverslagen van 1965,
1979 en 1983 werd deze klacht in niet mis te
verstane woorden herhaald.
In de tweede plaats de noodkreet 'hoe
komen we aan violisten, zelfs van het inmid
dels opgeheven orkest van Marinus Naberman
komt niemand naar ons toe'. In 1963: 'het oude
probleem om violisten aan te trekken is nog
steeds urgent, vooral nu we misschien de sa
menwerking met Animato zullen doorzetten.
We moeten dus op een of andere wijze de strij-
kersgroep uitbreiden'.
Eind jaren vijftig, begin jaren zestig stonden
ook in het teken van geldgebrek als gevolg van
het teruglopen van het aantal optredens. In
1958 werd verzucht: 'Toch kwamen er ook voor
Sinnema na zeven vette koeien zeven magere,
en na zeven magere zelfs helemaal geen vlees'.
Tot ver in de jaren zestig beperkten de optre
dens zich tot twee per jaar en daar moest ver
andering in komen. Iedereen wilde moderne
rockmuziek horen en geen Léhar en Strauss
meer. Het laatste uur leek aangebroken tot
Arjen Kamminga bedacht dat die nieuwe mu
ziek voor jonge mensen was en het orkest de
ouderen moest gaan zoeken. In verpleeghui
zen en bejaardenhuizen, ziekenhuizen, enzo
voort. Dat gebeurde, het publiek was dankbaar
en het orkest kweekte zo enorm veel goodwill.
Vijftig jaar speelplezier
Op 5 april 1968 werd het vijftigjarig bestaan ge
vierd in Zalen Schaaf met een gratis concert,
het toneelstuk Nooit te Laat door TOG en na
afloop bal op muziek van het kwartet van Pier
Sambrink. Het salonorkest was, ondanks de
regelmatige klachten over slecht repetitiebe-
zoek en gebrek aan thuisstudie, uitgegroeid
tot een heel goed orkest van vierendertig
leden. Dit was niet in de laatste plaats te dan
ken aan dirigent Fijlstra, die vierentwintig jaar
bij het salonorkest bleef, van 1947 tot 1971. Hij
was jarenlang ook de muzikaal leider van het
Jarenlang was het salonorkest Sinnema een niet weg te denken onderdeel van het
sinterklaassprookje in De Harmonie. Gefotografeerd in het decor van het sprookje in 1961