z
^LLe"
HoO GjpLAG^
vEG^Z
Feiten en feitjes
uit de vorige eeuw
10
van 17581786 vervulde. In laatstge
noemd jaar verkocht hij zijn beide hui
zen in de Grote Kerkstraat, en wel het
grote huis, dat zijn tante, freule van
Gorslinga, had bewoond, aan de raads
heer Ulricus Jan Huber en dienst echt
genote Wilhelmina de Vreese.
In dien koop waren begrepen: de be
hangsels in de kamers, met de schilde
rijen en de spiegels in de schoorstenen.
(Een dezer schoorsteenmantels met
schilderij en spiegel versiert nu de Col
lege-zaal in 't Gouvernementshuis.) De
koopsom bedroeg 7658 gulden. Het huis
ten westen daarvan, dat aan de schil
der Swart was verhuurd, werd verkocht
aan de timmerman Willem Overney.
Ulricus Jan Huber, raadsheer sinds
1783, heeft het huis bezeten tot 1797,
toen hij het voor 10.000 gulden verkocht
aan Anna Maria Gerdes, weduwe van
prof. Ewald Hollebeek, hoogleraar in de
theologie, die in 1770 te Leiden was ge
storven. In 1803 kwam het huis aan de
secretaris van Leeuwarderadeel, Epeus
Cats en zijn vrouw Anna Reinoudina
Manger, die het nalieten aan hun zoon
Samuel Hendrik Manger Cats.
Na de dood zijner moeder verkocht deze
het in 1827 aan Willem Carel Gerard
van Weideren baron Rengers en zijn
vrouw Quirina Jacoba van Andringa de
Kempenaer, de ouders van de vroegere
voorzitter van het Friesch Genootschap,
mr W. J. van Weideren baron Rengers.
In 1874 ging het huis over aan jhr mr
C. van Eysinga. Deze heeft het in 1922,
met de stal, overgedragen aan de Pro
vincie Friesland, ten behoeve van de
verbouwing van het perceel, waarin de
Keuringsdienst is gevestigd, daar de stal
noodzakelijk gebruikt moest worden
voor de vergroting van dit pand. Hij
stelde daarbij de voorwaarde, dat hij en
zijn vrouw het huis mochten blijven be
wonen tot aan hun dood. Jhr mr C. van
Eysinga is in 1930 overleden.
rat de stal aangaat, deze treft men
reeds veel vroeger dan het huis
in de archieven aan.
lii 1933 werd liet Van Eysinga-huis af
gebroken, om plaats te maken voor de
Buma-bibliotheek. Kort voor de afbraak
werd deze foto, die in het gemeente-
archief wordt bewaard, genomen.
Tn 1582 werd de Bollemanssteeg van de
Bagijnestraat naar de Grote Kerkstraat
aangelegd. In 1586 verkochten Sybrand
van Cammingha en Catharina van Donia
het vier-vijfde gedeelte van het huis op
de hoek van deze nieuwe straat en de
Grote Kerkstraat aan Foppe van Grove-
stins, doch twee jaar later kochten zij
het geheel terug. Na de dood van Sy
brand van Cammingha verkocht zijn
weduwe deze woning in 1594 aan de
apotheker Jacob van Marssum, die haar
het volgende jaar overdroeg aan de
pottebakker Jan Epes. Daarna kwam
het huis in 1601 in handen van Roelof
Schouwenburg, majoor van het Friese
regiment, wiens erven het in 1639 ver
kochten aan de eigenaar van het aan
grenzende huis, Arent van Loo. In de
17e eeuw is het koetshuis geworden,
daar Tjaard van Aylva het in 1698, als
stalling en koetshuis, verkreeg van Id-
zert van Burmania, grietman van Rau-
werderhem. In 1788 verkocht Carel
Georg van Wassenaar de stal aan Jo-
han Sippo van Harinxma thoe Slooten.
Dit pand bleef daarna aan dit geslacht,
totdat Douwe Jan Andries van Harinx
ma thoe Slooten het in 1865 verkocht
aan douairrière Rengers-van Andringa
de Kempenaer, van wie het in 1874 aan
jhr mr C. van Eysinga en in 1922 aan
de Provincie Friesland overging.
R. T. H.
30 September 1825. Burgemeester en Wet
houders van Leeuwarden publiceren een re
glement op het sluiten der poorten en een
tarief voor de poortgelden. De poort'wordt
met het vallen van de avond gesloten, 1-20
Januari kwart voor vijf, 5 Mei—5 September
tien uur. De poortier ontvangt voor het
openen der poort van een voetganger ander
halve cent.