T Qeschiedenis der Wes t)a a Ise mars k ra mers Museum in Duitse plaats Mettingen besteedt veel aaè hai nin Bre Scl Fa. Br< lix Bri Pa se] Ge pe Fa Fa Ai Hi Fa Hi Ec al van zaken in Leeuwarden dragen een naam, die duidelijk een Duitse herkomst verraadt: Flottow, Kaller, Schweigmann, Lampe, Brenninkmeijer, Covers, Drontmann. Naast deze overeen komst is er ook het gemeenschappelijke feit, dat al deze zaken zich bezighouden met de verkoop van textiel, confectie en der gelijke. De verbinding tussen de grondleggers van deze zaken gaat nog verder: zij komen alle uit het Duitse Westfalen en meer in het bijzonder uit de plaats Mettingen in deze streek. In Met- tingen bestaat sinds enige tijd een merkwaardig museum, dat gewijd is aan de Strücheltüotte: het Tüottenmuseum in Gasthof Telsemeyer, dat overigens als hotel-restaurant in gebruik is ge bleven en waar men tijdens een uitstekende maaltijd bijvoorbeeld kan kijken naar een grote muurschildering, die onze Waag voor stelt. Leeuwarden neemt een belangrijke plaats in de collectie in, overeenstemmend met het feit, dat tal van Mettinger kooplieden zich in de vorige eeuw juist hier hebben gevestigd. Dat waren de mensen, wier namen thans op winkelramen en in neonlicht zo duidelijk in het beeld van de Leeuwarder binnenstad naar voren treden. De geschiedenis van de Tüotten, hier vroeger fijndoeks of lapke- poepen genoemd, is zeer merk waardig. Al eeuwenlang kwamen de Westfaalse mannen naar hier om hun diensten in de oogsttijd aan te bieden. Het waren de han- nekemaaiers en speciaal de boe rinnen constateerden dat de kle ren van deze seizoenarbeiders bij zonder mooi geweven waren en een zeer grote duurzaamheid had boerderijen waren. Later begonnen de Westfaalse kooplieden met eigen zaken, in Leeuwarden, Sneek en andere plaatsen in Friesland. In Sneek waren dat bijvoorbeeld in de eerste helft van de vorige eeuw Clemens en August Bren ninkmeijer en zij werden de „stam vaders" van het machtige C. en A.- concern, dat zich later over vele landen van de wereld zou verbrei den. In het Westfaalse Mettingen neemt de rooms-katholieke kerk een dominerende plaats in. Het Tüottenmuseum is ingericht in een hotel-restaurant; Gast hof Telsemeyer. De marskramers werden gevestig de zakenmensen en velen van hen hebben hun bedrijven tot een aan zienlijke omvang zien uitgroeien en wanneer dit hun zelf niet ge lukte, dan waren het hun nazaten. Van betekenis was ook, dat lands aard en geloof de groep een sterke onderlinge binding verschafte. De Mettingers waren rooms-katholiek en voelden zich ook om deze re den nauw aan elkaar verwant in deze overwegend protestantse ge bieden. Dit komt met name tot uit drukking in tal van huwelijken tussen leden dezer families. den. De stoffen werden thuis, in Westfalen, gemaakt en kwam zo'n hannekemaaier terug, dan nam hij vaak wat van deze textiel mee, ten gerieve van de boerin. Zo'n handeltje was eerst een bijkom stigheid, maar later kwamen spe ciale Westfaalse textielkooplieden naar deze streken, met het pak op de rug. Dat waren dus de lapke- poepen; de naam klinkt wat on eerbiedig, maar was niet kwaad bedoeld, want de handelaren had den goede waar aan te bieden en brachten deze bij de klanten thuis, ook wanneer dat ver afgelegen

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1962 | | pagina 12