uurtje rustig kan rondwandelen. Het grootste gebouw is de in 1891 gereed gekomen rooms-katholieke kerk, met de hulp der kooplieden gesticht. Waar ze hun definitieve bestaan ook hebben gevonden, hun geboortegrond of de geboortegrond van hun voorouders hebben ze nooit vergeten. Daarvan getuigt ook het Tüottenmuseum, dat tot Het lijstje maakt niet de indruk met de uiterste zorgvuldigheid te zijn samengesteld, getuige het ont breken van verschillende voorna men, speciaal van de vrouwen, met wie de zakenmensen waren getrouwd. Wel blijkt duidelijk, dat het aantal algemeen bekende na men sinds 1900 is teruggelopen en ook ziet men hoe sterk verschil lende Westfaalse families door hu welijken met elkaar zijn verbon den. De Nederlandse namen zijn wel zeer schaars. Het Tüottenmuseum in Mettingen confronteert de bezoekers op een merkwaardige manier met de ge schiedenis dezer kooplieden, die zeer dikwijls in Leeuwarden hun definitieve vestigingsplaats heb ben gevonden. Tal van prenten en prentjes (alle nagetekend van fo to's enz. door een Mettinger teke naar), glas-in-lood raampjes enzo voort, alle zaken en personen uit beeldend, zijn aan Leeuwarden ge wijd. Een echt museum is het dus niet, want van een historische ver zameling is niet of nauwelijks sprake. Curieus en interessant is dit Tüottenmuseum echter zeer ze ker en de Leeuwarders kan een bezoek aan Mettingen en Gasthof Telsemeyer van harte worden aan bevolen. Ver over de grens is het niet. Met tingen ligt iets terzijde van de weg van Oldenzaal naar Osnabrück, zo'n zestig kilometer in Duitsland. Men komt daar in een vriendelijk, glooiend landschap en Mettingen zelf is een plaatsje waar men een Op de gevel van het Tüottenmu seum zijn twee reizende kooplui van vroeger algebeeld. stand is gekomen door de be moeienis van de familie Brennink- meijer. De Brenninkmeijers, die oorspronkelijk boer waren op de Brenninkhof, nu een fraai geres taureerde boerderij vlak bij Met tingen. Jan Heger (commissionair). Fa. Hotho: Heinrich Hotho/Covers, August Hotho/Doortje Steenkamp, Harry Hotho. Fa. Gebr. Kaller: Martin Kaller, Martin Weller, Clemens Kaller, Ge- org Kaller/Sophie Thalermann, Leo Kramer. Fa. Eduard Kaller en Co.: Eduard Illustratief is in dit opzicht de lijst van Mettinger kooplieden, die omstreeks 1900 hun zaken in Leeuwarden behartigden. Fraai gecalligrafeerd en inge lijst achter glas hangt in het Tüotten-museum de volgende opsomming: Fa. Brenninkmeijer Zonen: Ger Kaller/Emilie Burbrink, Ludwig Kaller/Maria Lubbermann, Leonard Kaller/Martha Boeker. Wed. Klötter en dochters (atelier). Fa. Gebr. Kuhlmann: Andries Kuhl- mann/Josefa Voss, Andries Kuhl- mann/Gusta Brenninkmeijer, Hein Kuhlmann/Jansen. Fa. Gebr. Lampe (engroshandel) Hugo Lampe/Stüwe, Anton Lam- pe/Bensdorp, Eduard Lampe. Fa. Gebr. Schweigmann: August Schweigmann (wonend in Hopsten- Westfalen), Clemens Schweigmann ./Grete v. d. Borg, Joseph Schweig- mann/Waldje Teppema. Fa. B. J. Voss en Zonen: Max Schulte, Heinrich Schulte, Ernst Voss/Bensdorp. hard Brenninkmeijer, Eduard Bren ninkmeijer/Paula Covers, Joseph Brenninkmeijer/M. Köllmann, Carl Schütte. Fa. H. Brenninkmeijer: Heinrich Brenninkmeijer/Maria Lampe, Fe lix Brenninkmeijer/Flacke, Julius Brenninkmeijer/Emma Schroder. Pa. C. en A. Brenninkmeijer: Jo seph Brenninkmeijer/Joh. Lampe, Georg Brenninkmeijer/Clem. Lam- Fa. Covers: Gerhard Covers. Fa. Diontmann: August Drontmann/ Anna Schütte. Hugo Flacke (kleermakerij). Fa. Flottow: Georg Voss/Maria Hotho, Huber Voss/Clara Lampe. Eduard Heger (herenmodezaak). Dit is de Brenninkhol bij Mettingen, waar vroeger de Brenninkmeijers hebben gewoond.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1962 | | pagina 13