Bloemen en 1Bal let gauw met zijn bezwaren aan de grond. Die sik wil men waarschijnlijk wel als een slecht geplaatst grapje laten vallen, maar men zal blijven volhouden, dat Bolsward geen oord van grote bedrijvigheid en ver tier is. Wenst burgemeester Geukers dit niet toe te geven, dan zal men hem naar het Muntplein in Amsterdam voeren om hem te laten zien wat werkelijke drukte is. Daar komt men niet onder uit. Maar men kan in Bolsward een andere critische vraag stellen en wel deze: Kunt u zich voorstel len, dat een gemeenschap van beperkte omvang bij nadere kennismaking zeer be langrijke en interessante aspecten biedt, die aan de massaliteit der grote steden helaas ontbreken? Wij in Bolsward geven toe, dat men elkaar hier tijdens het spits uur niet naar het leven hoeft te staan om in de tram te komen, we willen wel er kennen, dat we allerlei dingen ontberen die de grote stad eigen zijn, maar met wei nig mensen kunnen we hier vaak zeer veel bereiken, omdat bij ons de mens niet in de massa verloren gaat. Misschien zou het eerlijke antwoord zijn: Wij zijn op Am sterdamse verhoudingen georiënteerd en u moet ons niet kwalijk nemen, dat wij onze opvattingen ontlenen aan wat wij thuis gewend zijn. In Kerkrade heeft men spandoeken mee gedragen in de protestmars. Spandoeken met leuzen. Maar ook hier ontbrak de ware argumentatie. De t.v.-commentator ver baasde zich erover, als Amsterdammer, dat zon kleine plaats zoveel kunstgerucht kon voortbrengen. Het leek hem onbestaan baar. En in de stad interviewde hij ver schillende voorbijgangers, die met hun ge deeltelijk negatief commentaar mochten aantonen, dat zeer velen in dit Limburgse stadje echt niet om dit muziekfestival za ten te springen. Dat was smartelijk voor Kerkrade, maar men kon moeilijk onder de feiten uitkomen. Maar ook hier had men de zaak anders kunnen stellen. Zo bijvoor beeld: „Inderdaad, niet heel Kerkrade leeft voor het Muziekfestival, maar bent u er als Amsterdammer heilig van overtuigd, dat al uw stadgenoten volop delen in het rijke culturele leven, dat bij u met zware subsidies in stand kan worden gehouden? Zou het niet aardig zijn met microfoon en camera post te vatten op een druk punt in uw mooie stad en daar de Amsterdamse voorbijgangers te vragen naar hun actieve belangstelling voor het terecht internatio naal befaamde Concertgebouworkest? Men zou heel eerlijk en dus heel misschien ant woorden: Maar het ligt toch niet op onze weg op deze manier ons nest te bevuilen? Dit is, geloven wij, de kern van de zaak. De nationaal genoemde t.v. en radio zijn niet nationaal in hun denkwijze en han delen, maar duidelijk op het westen van het land en in het bijzonder Amsterdam georiënteerd. Dat is geen wonder. Het eigen milieu is de meest voor de hand lig gende maatstaf voor de beoordeling van wat men elders ontmoet. Voor de Amster dammer is Bolsward klein. Voor de Bols- warder is Amsterdam groot. Het ongeluk is, dat in radio en t.v. de Amsterdamse normen als landelijk geldend worden be schouwd en vrijwel alles klein genoemd moet worden. Een andere norm hanteren of, nog beter, de norm aanpassen bij de situatie eist een fantasie, een aanpassings vermogen en een eruditie, die men niet overal ontmoet. Bij de publiciteitsmedia in het westen des lands, inclusief radio en t.v., merkt men er bijzonder weinig van. De dorpsbewoner die niet verder weet te kijken dan tot de eigen kerktoren, wordt bekrompenheid verweten en niet ten on rechte. De fout is echter, dat men deze eigenschap hoofdzakelijk eigen acht aan dorpelingen. Ook in de stad komt dit voor en Amsterdam is een zeer duidelijk voor beeld daarvan. Het vastkleven der Am sterdammers aan hun hoogsteigen Wester toren getuigt in beginsel ook niet van een overmatig ruim gezichtsveld. De rasechte Amsterdammer mag men dit vergeven. Hij weet niet beter en hij ziet niet verder. Maar de zaak wordt onplezierig, wanneer tot een nationale taak geroepen kunste naars en publiciteitsmensen deze bekrom penheid aan heel het land willen opleggen. En daarbij gaat het ons niet zozeer om fi guren als Johnny Jordaan, die ons hun lokale knollen voor nationale citroenen proberen te verkopen. Zij zijn van een dui delijk etiket voorzien. Het gaat ons om de lieden van t.v., radio en pers, die hun dorpsmentaliteit - van - de - Westertoren in heel het land uitdragen. Die de première van een onnozele musical in een Amster dams theater op het beeldscherm brengen, in een tutoyerende ons-kent-ons stijl, die sterk de indruk wekt, dat men met elkaar tot het clubje behoort waarvan de leden elkaar de bal toespelen. Dit clubje zetelt in Amsterdam en omge ving. In Amsterdam heeft men alles. De kortzichtige conclusie is blijkbaar, dat men elders niets heeft. Met wat minder kort zichtigheid, met wat minder dorpse zelfge noegzaamheid in de grootste stad van Ne derland zou men kunnen ontdekken, dat men elders minder heeft van wat er in Amsterdam is, maar zeer veel andere din gen wel die nu juist in 's lands hoofdstad onbekend zijn. Maar die ontdekt men niet bij een kopje koffie in Americain. Twee herinneringen aan de bloemententoon stelling Polyantha, die begin deze maand in de bovenzaal van de Beurs werd gehou den en, zeer welverdiend, een grote belang stelling trok. Aan de pracht van bloemen en planten werd ai en toe een beweeglijk en sierlijk element toegevoegd in de vorm van ballet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1962 | | pagina 5