BUS Ol£N»T
Straks komen vader en moeder Evelientje ha
len, want over een paar dagen is de vakantie
om. Evelientje en Coosje hebben het koffertje
al gepakt en weer heeft Coosje gezegd: „Wat
heb je toch een mooie zonnejurk!" Evelientje
knikt van ja; zij heeft de jurk niet veel gedra
gen. Zij speelde meestal in haar overall of in
een truitje en broekje dat Coosje te klein was
geworden.
Daar horen zij stemmen beneden. Vader en
moeder zijn aangekomen. Tante heeft de koffie
klaar en als zij beneden komen, zitten allen
gezellig rondom de tafel met koffie en koek.
Evenlientje vliegt vader en moeder om de hals.
,,'tWas hier zó fijn!" zegt ze uit de grond van
haar hart. „Maar 't is ook weer fijn dat u alle
bei er weer bent!"
„Evelientje, je bent gegroeid!" zegt vader.
„Wat ziet 't kind er goed uit!" zegt moeder.
Oom en tante vinden dat fijn. „Evelientje is
een grote en lieve meid geweest", zegt tante.
„En zij is géén stadskind meer", zegt Jaap.
Dan komen de verhalen los: van de geit en van
de tocht over de meer en van de gekleurde bal
en het hollend paard en de kermis met het
aapje en de poffertjes en de draaimolen.
„Kind, kind!" zegt moeder, „wat heb jij een
heerlijke vakantie gehad!"
„Dat zal je afvallen in de stad", lacht vader,
„want wij hebben geen geit op de zesde ver
dieping en geen aap en geen draaimolen!"
„Maar gelukkig ook geen hollend paard!" zegt
oom.
„Nu heb ik iets voor Coosje meegebracht",
zegt moeder opeens.
Coosje krijgt een kleur. Een cadeautje? Zo
maar? En zij is niet eens jarig. Moeder geeft
haar een plat pakje in bruin papier. Coosje
kijkt haar moeder eens aan.
„Ik zou 't maar eens openmaken", zegt die,
„want je zult wel nieuwsgierig zijn. En ik ben
't ook!"
Heel langzaam pakt Coosje het pakje uit. Alle
maal kijken zij en wachten wat er te voorschijn
zal komen. Er komt iets blauws uit met witte
margrieten. Coosje vouwt het open.
„Een zonnejurk!" gilt zij dan opeens. „Mem!
kijk eens, een zonnejurk! Net zo een als Eve
lientje heeft!"
„Kind, wat een verrassing!" zegt haar moeder.
En dan tegen haar zuster: „Wat doe je ons
allebei daar een plezier mee, want ik wist dat
Coosje er zo graag een wou hebben en ik had
Op de middag van donderdag
18 oktober trad het gezelschap
Tetman en Jarich voor de be
jaarden op. De middag werd
georganiseerd door de Stich
ting Leeuwarder Gemeenschap.
Links Tetman en Jarich in ac
tie en rechts enkele van de
hoogsttevreden bezoekers.
er echt geen tijd voor. En nu heeft zij net zo'n
mooie als Evelientje."
Coosje geeft haar tante een dikke zoen en nog
een en nog een. Oom en vader en de jongens
zitten er lachend naar te kijken.
„Nu wordt Coosje een stadskind", plaagt Jaap.
„Mag ik de jurk even aantrekken?" vraagt
Coosje.
„Natuurlijk", zegt haar moeder.
Coosje en Evelientje hollen naar boven en even
later komen zij beneden, allebei met haar zon-
Coosje en Jaap. „Jij bent nu een zusje van ons
geworden", zegt Jaap.
Daar komt de bus in de verte aan. Evelientje
omhelst oom en tante en Marijke en Coosje.
Zij geeft de jongens een hand en bijna komen
er een paar traantjes van al dat afscheid ne
men. Tante ziet het en zegt: „Volgend jaar
kom je maar terug, Evelientje." „Ja, ja!" roe
pen dan alle kinderen.
Daar zitten ze in de bus. De chauffeur trekt
langzaam op, iedereen wuift voor het laatst en
nejurk aan. Evelientje had die gauw uit de
koffer gehaald, de jurk lag toch bovenop.
Wat staat dat aardig, de twee meisjes in de
mooie gebloemde jurkjes. Zij dansen door de
kamer, hand aan hand.
„Maar nu wordt het onze tijd", zegt vader, „het
is hier wel heel gezellig, maar we moeten lang
zamerhand naar de bus."
Evelientje gaat zich gauw verkleden, vader
pakt het koffertje en daar gaat de hele familie
naar de bushalte. Evelientje loopt voorop met
MAJA VAN HEEMSTRA
dan gaat het de hoek om en is de boerderij
verdwenen. Evelientje zucht even diep. „Toch
ook weer fijn om naar huis te gaan en naar
Pieter", zegt ze dan tevreden. Zij houdt de
grote gekleurde bal op haar schoot, die zij op
de meer heeft gekregen. Want die mocht ze
naar de stad meenemen.
„Paps en ik vinden 't gezellig, dat je thuis
komt", zegt moeder.