Leeuwarden en liet
Illd Burger Weeshuis
9
Weeid 18.
De tweede wereldoorlog ging natuurlijk ook
aan het OBW niet voorbij.
In de notulen begint men al te lezen over
„luchtbescherming" en over het brengen van
zand, schoppen en waterleidingslangen op de
zolder. Het begint te rommelen in de wereld.
En dan breekt de oorlog uit en er zijn de pro
blemen over een eventuele evacuatie, over het
wellicht vorderen van het huis voor militair
hospitaal. Maar de eigen oorlogsdagen zijn
spoedig voorbij en het leven herneemt enigs
zins de oude gang, tot in september 1940 het
huis door de bezetters wordt gevorderd.
Het is niet zo eenvoudig voor een groot aantal
kinderen een onderdak te vinden. Men heeft 14
dagen voor de verhuizing, dat was voor die
tijd ruim. Men komt terecht in het pand Weerd 18
(voor hen, die het „Vergeten proces" van
L. Engelberts kennen, memoreren we even dat
dit het Van Heemstra-huis uit dat boek is). Het
is erg behelpen, daar het huis niet voor zulk
een bewoning geschikt is. Men moet niet alleen
kunnen eten en slapen, er moet ook ruimte
Een dagje uit: 1910.
voor de kleermaker, voor wassen en strijken
zijn. De wezen zitten in de Weerd op elkaar
gepakt; in het voormalige OBW huizen slechts
één Duitse commissaris en zes beambten.
De kinderen spelen nu op straat en achter het
huis worden enige tuintjes aangelegd in het
niet-betegelde gedeelte. Er komen weesjongens
in Duitsland terecht, anderen weten onder te
duiken. Voor elk kind staat een koffertje met
kleding klaar voor eventuele vlucht of evacu
atie. Mocht het huis in de Weerd ook gevor
derd worden (het heeft er even naar uitgezien)
dan moeten de kinderen maar bij familie onder
gebracht worden net als in de Franse bezet
ting.
Voogdij en personeel weten steeds iets te be
denken om de feestdagen toch zo goed moge
lijk te vieren en kleine geschenken en tracta-
ties te maken dat was niet eenvoudig.
Wanneer er kinderen opgenomen moeten wor
den en zij hebben geen kleding dan moeten zij
geweigerd worden, is de afspraak. Want de
reeds aanwezige kinderen zijn steeds moeilijker
in de kleren te houden. Als de pantoffels niet
meer gerepareerd kunnen worden, steken een
voudig de tenen er door zij zullen niet de
enige kinderen in ons land zijn geweest die dit
overkwam.
Er is het bombardement in september '44; de
kinderen zitten bij elkaar in de eetzaal, de kof
fertjes staan klaar, men kan zo nodig onmiddel
lijk vertrekken. Als inrichting krijgt men nog
wel eens een extraatje wat voedsel betreft,
ook zijn er wel eens in beslag genomen goede
ren die het OBW ten goede komen. Maar het
blijft puzzelen om iedereen zoveel mogelijk het
zijne te geven.
De kinderen krijgen vrij van school wegens
brandstofschaarste, als het licht gerantsoe
neerd wordt gaan zij om 7 uur naar bed. Toch
wordt gerekend op eventuele evacué's uit an
dere provinciën, die wel naar Friesland kwamen
maar waar het OBW tenslotte geen ruimte voor
hoeft te geven. Men krijgt moeite met de grote
was, daar sommige wasserijen ophouden. Eens
in de week wordt het vuilnis opgehaald, omdat
het weeshuis in het centrum van de stad
staat voor de overige delen van de stad is
dat eens in de maand.
15 april 1945 Friesland wordt bevrijd. De
kinderen gaan naar de kerkdiensten en lopen
met oranje sjerpen op straat.
De na-oorlogse moeilijkheden beginnen, maar
men is tenminste vrij. En daar wordt kracht uit
geput.
M. J. VAN HEEMSTRA.