Abonnee's blijven enthousiast reageren
rust moeder eens uit met een eigen camera
BLEEKER
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMH
Een uitgave van
Fenno Schoustra's Publiciteitskantoor
Vredeman
de Vriesstraat 1
OSSE NUMMERS
CENT
Nog even
heren, dan
is 't weer
zo ver
MIDDEN IN DE PEPERSTRAAT 9
Redactie,
administratie en
advertentieafdeling:
Vredeman de
Vriesstraat 1
a.d. Emmakade
Telefoon 20302
Postgiro 98 10 62
Bankrelatie:
Raiffeisenbank
'T KLEIHE KKAHTSJE
Abonnements
prijs:
f 3,75 per half
jaar
f 7,50 per jaar
v. h. buitenland
f 10,- per jaar
VIERDE JAARGANG
22-5-1968
NUMMER 86
Het is verheugend, hoe en
thousiast de lezers van 't
Kleine Krantsje altijd weer
reageren op de verhalen en
berichten, die wij in de krant
afdrukken. Er gaat nog
steeds geen dag voorbij of
er komen mededelingen bin
nen over foto's, die in de
krant hebben gestaan, over
mooie figuren, die wij naar
voren hebben gebracht, over
voorvallen, die zich in een
grijs verleden hebben afge
speeld. Vaak vullen die ge
gevens elkaar aan, soms zijn
ze met elkaar in tegenspraak
en dat laatste is dan niet zo
verschrikkelijk verwonder
lijk ,want niet bij allen is het
vermogen van de herinne
ring even sterk.
Vooral veel lezers hebben gerea
geerd op de foto van de Visclub
van Homme (of Obbe) 't Olie-
kontsje, die wij in nummer 83
hebben afgedrukt. Een van onze
abonnee's schrijft, dat de foto
ongeveer veertig jaar geleden is
gemaakt en wel op een woens
dag, want op een andere dag
mocht Hobbe niet van z'n moe
der. De vader van deze brief
schrijver en nog een ander lid
van de Visclub zijn eens bij
moeder (Van Dijk) geweest om
Hobbe op een dinsdag mee te
krijgen, maar dat ging niet door:
dinsdag was geen woensdag en
dus geen vrij voor Hobbe. Op
die dag is de club zonder Hob
be naar de vissen gegaan.
Nu de namen van de heren die
op deze foto stonden. Bovenste
rij van links naar rechts: Jan
sen, de kleermaker; Johannes de
Jong; Raadgep, caféhouder aan
't Vliet; Mink, de eigenaar van
de boot; Rikus Haven; Joustra,
de glazenwasser; Homme 't
Oliekontsje en M. van der Wal.
Boven Van der Wal staat Louis
Schot. Voorste rij: Ype van der
Haag, de man met de accorde
on; Johannes van Daalen; Jant
je Breedenbach en een zekere
Tichelaar.
De parapluiekoopman, wiens
foto op de voorpagina van num
mer 84 heeft gestaan, werd door
een van onze lezeressen her
kend als een zoon van Walom
of Valom, die zelf ook met pa-
rapluie's langs de deuren liep
en eveneens reparatiewerk deed.
Deze Walom heeft bij de kazer
ne „aan de Kaai" gewoond.
Van „Heer Rikus" wiens foto in
het zelfde nummer stond, kan
nog vermeld worden, dat die in
juni 1932 al overleden is. Zijn
vrouw overleed in augustus
1953-
De boerderij op de hoek van de
Huizumerlaan en de Schrans,
waarover wij in vorige nummers
schreven, moet omstreeks 1928
zijn afgebrand - daar zijn trou
wens meer tragische dingen ge
beurd, zo blijkt ons uit een
brief van abonnee A. Abelsma,
die ons schrijft, dat de daar wo
nende familie Pieter de Boer
twee dochters op jeugdige leef
tijd verloren heeft. De Boer
moet na deze slag naar Amerika
zijn geëmigreerd.
Ook naar aanleiding van het
stukje over De Mosterdpiel heb
ben wij nog verschillende re
acties gekregen, o.a. van de heer
F. C. van der Wal te Buitenpost,
die deze nijvere industrieel nog
wel heeft gekend. „Om het on
smakelijke verhaal heb ik sma
kelijk gelachen" schrijft hij ons,
maar hij voegt daar aan toe:
„Overigens geloof ik wel, dat
dergelijke verhalen met de no
dige korreltjes zout genomen
moeten worden".
En dit laatste zouden wij dan
graag willen beamen, omdat we
ons moeilijk kunnen voorstel
len, dat het beschrevene in de
waterplaats aan de Huizumer
laan inderdaad zo is gebeurd.
Het is een bekend feit, dat ge
ruchten zich gemakkelijk ver
plaatsen en mensen zijn wel
gevoelig voor een „mooi ver
haal" als dat van De Mosterd-
piel.
Bovendien zijn we met z'n al
len bijzonder sterk in het on
juist interpreteren van zaken,
die we zelf al of niet hebben
waargenomen. Wij herinneren
ons een joodse voetbalverslag
gever van voor de oorlog, Jopie
Turksma (jazeker, „Dove" Jo
pie), die in heel Leeuwarden de
naam had, dat hij zijn verslag
jes overschreef van de man, die
op de tribune naast hem zat.
Goed, hij zal misschien wel
eens een oog geworpen hebben
op het kladpapiertje van z'n
confrère, maar het overschrij
ven van de verslagen was er na
tuurlijk niet bij - hoe hardnek
kig dit ook in de stad werd be
weerd.
Verder zijn we gemakkelijk ge
neigd „sterke staaltjes" te ma
ken van wat er vroeger door
bekende figuren in de stad werd
vertoond. Van een zekere Pam,
die in onze documentatie van
de bijnamen voorkomt, staat
vermeld, dat hij „auto's over
zich heen liet rijden" en „twee
auto's bij de bumpers tegen
hield". Nu hebben we Pam niet
gekend en van z'n geweldige
krachten weten we dus ook
niets, maar de prestaties, die
aan hem worden toegeschreven
lijken ons werkelijk wel wat
overdrevèn toe.
Ook de verdiensten van een
heer met de bijnaam De Linke,
die wij uit de mond van der
den noteerden, lijken ons wat
te zijn aangedikt: „Hij het ve-
slceidene pliesjes ut ziekenhuus
inslagen". En zou het nu wer
kelijk naar waarheid zijn, wat
we indertijd van „Hobbel inne
geit" hebben genoteerd Hob
bel inne geit woonde aan het
Hoeksterachterom en hij had
daar „een hele stapel" koeien
in de bedstee staan. Eens kocht
hij een oud en mager paard en
reed daar (in de oorlog) mee op
het vliegveld om voor de Duit
sers de vliegbasis op te bouwen.
Een poosje later zeiden z'n ka
meraden: „Wat hest nou een
mooi peerd „Ja", antwoordde
Hobbel inne geit, „er liepen
sukke mooie peerden op ut
vliegveld, dat ik hew dat ouwe
kring mar voor een goeie
raild