GEMENGDE ZANGVERENIGING „T.A.V.E.N.U." Honderd jaar geleden Mien neef Gosse DIE JONGE HET ALTIED WAT 9 Vileine ^.rantóje leeM iedereen Laast kwam ik Gosse teugenmien neef. „Kom" zei ik. „we gane maar weer de goeie kant uut, vienstou oek niet?" „Waar must dan hene?" vroeg ie. „Nee, in polletiek opzicht, bedoel ik" zei ik. „De grote twee uut Amerika en China gaan praten. „Grote drie"bedoelste zeker, „want Lai komt der toch oek bij. Nixon, Tjoe en Lai." „Nou ja, twee as drie, dat geeft niks. Hoofdzaak is: ze gane praten om misverstanden uut de weg te rumen. 'k Bin het wéér niet met dy eens. Volgens mij komme just deur dat praten de grote misverstanden, 'k Hew het seis disse dagen onder- vonnen. 'k Zal dy vertelle. Laast op een zaterdagmiddag liep ik met de straal in. 's Morgens had ik grote heibel had met mien buur man. 's Middags had mien vrouw weer es de eerpelsjes anbrande laten en per slot van rekening verrekte ik su wat vanne piene-mon. Drie dingen, die je nou niet bepaald in een hoera-stemming brenge. Ja? Afijn, ik liep oppe Kelders en daar voor de etalage van een lapke-winkel ston een ouwe juffrouw te kieken. Met, dat ik hur voorbij passeer, laat ze per ongeluk hur paraplu valle. Vlak voor mien vuten. „Kijk uit... misselijk oud merakel zei ik. Had ik vansels niet zegge mutten, maar op dat monument was ik beslist over mien senuwen. Maar ja, ze kiekt mie an met een verontschuldigend lachje, veegt het stof wat vanne paraplu en gaat weer voor de etalage staan te kieken. Terwiel ik deurliep, zei ik tot mie seis: Mis jonge, dik mis. Ouwe meensen uutskelle is op sichsels al een misselijke streek, maar sun lief oud moedertje... die disse belediging oek nog verdraagt met kristelijke ootmoed... Kortom, ik gong terug en ze ston gelukkig nog steeds voor de etalage. Ik tikke hur zacht op hur dun skouderke. Ze keerde sich om, keek mie su vriendelijk an en zei: „Ja, wat is er?" Dat innimmend lachje gaf mie moed. 't Was net of wist ze dat ik terugkomme su. Ik zei: „U moet me niet kwalijk nimme, dat ik u zo net heb beledigd, 't Was niet mien bedoeling u te kwetsen, mar deur allerlei omstan digheden bin ik wat over mien senuwen hene, en ik floepte het der su mar uut. „Wat bedoel jou" vroeg ze. „Nou, ik heb u zo net uutskolden en dus bied ik hiervoor mien ver- ontskuldiging an. „Hoe dat zo", zei ze. „Nou" zei ik... ik heb u zo juist uitgemaakt voor iets lelijks. Van daar mijn excuses hiervoor. „Ik begrijp u niet goed" zei ze. „Nou. ik bied mijn excuses an", zei ik nogris omdat ik zei „misselijk oud mirakel. Ze gong vlak voor mie staan, maakte van hur eene hand een trechter, bracht die aan hur linker-oor en zei: „Wat zei u?" „Misselijk oud mirakel" brulde ik in hur oor. Toen dee ze twee stappen achteruut, en ik kreeg mie daar een oplaviebus met de paraplu op mien snuut... 't was niet mooi meer. Ze zei niks meer, maar liep sonder om te kieken de Kelders af „Must kieke. 'k Hew der een dikke lip van overhouden. Soa dat ik maar zegge wil: misver standen uut de weg rume met praten? Laat mie niet lache, alle maal lulleficaasjes: zonder prik. LIWADDER STOCKHOLM, 30 Maart H M. DE KONINGIN IS HEDEN VOORMIDDAG TEN 11 1/4 URE OVERLEDEN Wilhelmina Frederika Alexandrina Anna Louisa, ge boren prinses der Nederlanden, oudste dochter van Z.K.H. prins Willem Frederik Karei, prins der Neder landen (oom van Z.M. den koning) en wijlen H.K.H. prinses Louisa Augusta Wilhelmina Amalia (dochter van wijlen koning Frederik Wilhelm III van Pruisen) werd geboren den Augustus 1828, en heeft alzoo slechts den leeftijd van ruim 42 jaren mogen bereiken. Den 19 Julij 1850 was H.M. gehuwd met den toen- maligen kroonprins Lodewijk Eugenius, sedert 8 Julij 1859 koning Karei XV van Zweden en Noorwegen, en laat eene dochter na, prinses Louisa Josephina Eugenia, geboren den 31 Ocotober 1851. Met diep leedwezen zal ook de Nederlandsche natie dit treurig afsterven vernemen, smartelijk vooral voor den geliefden echtgenoot, de dochter en de zuster, doch niet minder voor den grijzen hooggeachten vader, die nog zoo kort geleden zijne beminde echt- genoote ter laatste rustplaatse heeft moeten geleiden. Dit is een foto van de Gemengde Zangvereniging „T.A.V.E.N.U.", gemaakt omstreeks 1925 achter de Nederlanden van Piet Bijlsma in de Zuiderstraat. De plaat werd ons welwillend ter reproductie in 't Kleine Krantsje afgestaan door de heer W. Theyssen, die hoort tot de weinige nog in leven zijnde dames en heren, die hier zijn geportret teerd. We gaan van links naar rechts en we beginnen bij de bovenste rij: R. de Vries, B. Wildevuur en Rinsma, allen al overleden, P. van der Meulen, Doetjes en W. Theys sen; tweede rij A. Visser (overl.), Stoffels, B. de Boer (overl.), M. Gerbenzon (overl.), C. de Groot (overl.), Koop de Jong, E. Oeloff (overl.), L. Becherer (overl.) en Kars (overl.). Op de derde rij de dames Ferwerda, Inia (overl.), Gerbenzon (overl.), Molenaar, Naberman, Ferwerda, Bottinga, twee onbekenden, de Vries en T. Kooistra. Zittend een onbekende, en dan de dames Van der Meulen, Gerbenzon, P. Sobel (overl Theyssen, Zwart, Heespeling, Rozema en Buis. Verder op de voorgrond de dames Bonsema Bentum (overl.), Wildevuur en Tiemersma. Tussen de dames Theyssen en Heespeling in de heer R. Metzlar, de directeur, die ook al niet meer in het land der levenden is.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1971 | | pagina 9