GEMENGDE ZANGVERENIGING „T.A.V.E.N.U."
Honderd jaar geleden
Mien neef Gosse
DIE JONGE HET ALTIED WAT
9
Vileine ^.rantóje leeM iedereen
Laast kwam ik Gosse teugenmien
neef. „Kom" zei ik. „we gane maar
weer de goeie kant uut, vienstou
oek niet?"
„Waar must dan hene?" vroeg ie.
„Nee, in polletiek opzicht, bedoel
ik" zei ik. „De grote twee uut
Amerika en China gaan praten.
„Grote drie"bedoelste zeker, „want
Lai komt der toch oek bij. Nixon,
Tjoe en Lai."
„Nou ja, twee as drie, dat geeft
niks. Hoofdzaak is: ze gane praten
om misverstanden uut de weg te
rumen.
'k Bin het wéér niet met dy eens.
Volgens mij komme just deur dat
praten de grote misverstanden, 'k
Hew het seis disse dagen onder-
vonnen. 'k Zal dy vertelle.
Laast op een zaterdagmiddag liep
ik met de straal in. 's Morgens had
ik grote heibel had met mien buur
man. 's Middags had mien vrouw
weer es de eerpelsjes anbrande laten
en per slot van rekening verrekte
ik su wat vanne piene-mon. Drie
dingen, die je nou niet bepaald in
een hoera-stemming brenge. Ja?
Afijn, ik liep oppe Kelders en daar
voor de etalage van een lapke-winkel
ston een ouwe juffrouw te kieken.
Met, dat ik hur voorbij passeer, laat
ze per ongeluk hur paraplu valle.
Vlak voor mien vuten.
„Kijk uit... misselijk oud merakel
zei ik. Had ik vansels niet zegge
mutten, maar op dat monument
was ik beslist over mien senuwen.
Maar ja, ze kiekt mie an met een
verontschuldigend lachje, veegt het
stof wat vanne paraplu en gaat
weer voor de etalage staan te kieken.
Terwiel ik deurliep, zei ik tot mie
seis: Mis jonge, dik mis. Ouwe
meensen uutskelle is op sichsels al
een misselijke streek, maar sun lief
oud moedertje... die disse belediging
oek nog verdraagt met kristelijke
ootmoed...
Kortom, ik gong terug en ze ston
gelukkig nog steeds voor de etalage.
Ik tikke hur zacht op hur dun
skouderke.
Ze keerde sich om, keek mie su
vriendelijk an en zei: „Ja, wat is
er?" Dat innimmend lachje gaf mie
moed. 't Was net of wist ze dat ik
terugkomme su.
Ik zei: „U moet me niet kwalijk
nimme, dat ik u zo net heb beledigd,
't Was niet mien bedoeling u te
kwetsen, mar deur allerlei omstan
digheden bin ik wat over mien
senuwen hene, en ik floepte het der
su mar uut.
„Wat bedoel jou" vroeg ze.
„Nou, ik heb u zo net uutskolden
en dus bied ik hiervoor mien ver-
ontskuldiging an.
„Hoe dat zo", zei ze.
„Nou" zei ik... ik heb u zo juist
uitgemaakt voor iets lelijks. Van
daar mijn excuses hiervoor.
„Ik begrijp u niet goed" zei ze.
„Nou. ik bied mijn excuses an", zei
ik nogris omdat ik zei „misselijk
oud mirakel.
Ze gong vlak voor mie staan, maakte
van hur eene hand een trechter,
bracht die aan hur linker-oor en zei:
„Wat zei u?"
„Misselijk oud mirakel" brulde ik
in hur oor.
Toen dee ze twee stappen achteruut,
en ik kreeg mie daar een oplaviebus
met de paraplu op mien snuut...
't was niet mooi meer.
Ze zei niks meer, maar liep sonder
om te kieken de Kelders af
„Must kieke. 'k Hew der een dikke
lip van overhouden.
Soa dat ik maar zegge wil: misver
standen uut de weg rume met
praten? Laat mie niet lache, alle
maal lulleficaasjes: zonder prik.
LIWADDER
STOCKHOLM, 30 Maart
H M. DE KONINGIN
IS HEDEN VOORMIDDAG TEN 11 1/4 URE
OVERLEDEN
Wilhelmina Frederika Alexandrina Anna Louisa, ge
boren prinses der Nederlanden, oudste dochter van
Z.K.H. prins Willem Frederik Karei, prins der Neder
landen (oom van Z.M. den koning) en wijlen H.K.H.
prinses Louisa Augusta Wilhelmina Amalia (dochter
van wijlen koning Frederik Wilhelm III van Pruisen)
werd geboren den Augustus 1828, en heeft alzoo
slechts den leeftijd van ruim 42 jaren mogen bereiken.
Den 19 Julij 1850 was H.M. gehuwd met den toen-
maligen kroonprins Lodewijk Eugenius, sedert 8 Julij
1859 koning Karei XV van Zweden en Noorwegen,
en laat eene dochter na, prinses Louisa Josephina
Eugenia, geboren den 31 Ocotober 1851.
Met diep leedwezen zal ook de Nederlandsche natie
dit treurig afsterven vernemen, smartelijk vooral voor
den geliefden echtgenoot, de dochter en de zuster,
doch niet minder voor den grijzen hooggeachten
vader, die nog zoo kort geleden zijne beminde echt-
genoote ter laatste rustplaatse heeft moeten geleiden.
Dit is een foto van de Gemengde Zangvereniging „T.A.V.E.N.U.", gemaakt omstreeks 1925 achter de Nederlanden van Piet Bijlsma in de Zuiderstraat. De plaat werd ons
welwillend ter reproductie in 't Kleine Krantsje afgestaan door de heer W. Theyssen, die hoort tot de weinige nog in leven zijnde dames en heren, die hier zijn geportret
teerd. We gaan van links naar rechts en we beginnen bij de bovenste rij: R. de Vries, B. Wildevuur en Rinsma, allen al overleden, P. van der Meulen, Doetjes en W. Theys
sen; tweede rij A. Visser (overl.), Stoffels, B. de Boer (overl.), M. Gerbenzon (overl.), C. de Groot (overl.), Koop de Jong, E. Oeloff (overl.), L. Becherer (overl.) en Kars
(overl.). Op de derde rij de dames Ferwerda, Inia (overl.), Gerbenzon (overl.), Molenaar, Naberman, Ferwerda, Bottinga, twee onbekenden, de Vries en T. Kooistra.
Zittend een onbekende, en dan de dames Van der Meulen, Gerbenzon, P. Sobel (overl Theyssen, Zwart, Heespeling, Rozema en Buis. Verder op de voorgrond de dames
Bonsema Bentum (overl.), Wildevuur en Tiemersma. Tussen de dames Theyssen en Heespeling in de heer R. Metzlar, de directeur, die ook al niet meer in het land der
levenden is.