RATER FRAMBOSIUS BIJ DE HEIDENEN
Redactie,
administratie en
advertentieafdeling:
Vredeman de
Vriesstraat 1
a.d. Emmakade
Telefoon 20302
Postgiro 98 10 62
Bankrelatie:
Raiffeisenbank
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHE
Een uitgave van
Fenno Schoustra's Publiciteitskantoor Verschijnt eenmaal
Vredeman de Vriesstraat 1 in de veertien dagen
LOSSE NUMMERS
65 CENT
HET KALVERDIJKJE VAN VROEGER IN WINTERSE PRACHT. EEN ROMANTISCH BEELD, DAT WE - EEN BEETJE OVERDREVEN
GESTELD - NU NAUWELIJKS MEER KENNEN, WANT HEBT U OOIT ZO'N CHRONISCHE ZOMER MEEGEMAAKT? HET SCHIJNT
TEGENWOORDIG NIET MEER TE WILLEN WINTEREN EN OOK OP DE JANUARIDAG, WAAROP WE DIT SCHRIJVEN, IS HET WEER
„SU SACHT AS SIEDE", ZOALS DE LEEUWARDERS DAT ZO MOOI PLEGEN TE ZEGGEN. NU KAN DAT SNEL VERANDEREN EN
MISSCHIEN IS HET TOCH LEKKER WINTER, WANNEER DEZE KRANT DE ABONNEE'S BEREIKT. MAAR OP DIT MOMENT LIJKT
DIE KANS NOG ZEER KLEIN. ZODAT WE, WIE WEET, DEZE WINTER OOK NIET KUNNEN GENIETEN VAN HEERLIJKE WINTER-
BEELDEN ZOALS DIT VAN HET KALVERDIJKJE. DE PLAAT IS HEEL LANG GELEDEN-IN 1915 - DOOR DE BEKENDE FOTOGRAAF
VAN DER PEIJL GEMAAKT, TOEN HET KENNELIJK LICHT HAD GESNEEUWD EN HET EERSTE IJS OP DE SLOTEN LAG. ALLEEN
DE OUDEREN ONDER ONS ZULLEN DIT SFEERVOLLE RECREATIEWEGGETJE AAN DE RAND VAN DE STAD NOG ZO HEBBEN
GEKEND - AL BESTAAT HET KALVERDIJKJE NU NOG WEL, VEEL VAN DE VROEGERE SCHOONHEID IS ER TOCH VERLOREN
GEGAAN.
'T KLEINE KEANTSJE
Achtste jaargang
22-1-1972
Abonnementsprijs:
f 5.- per half
jaar
f 10.- per jaar
v.h. buitenland
f 15.- per jaar
(alles bij voor
uitbetaling)
Nummer 160
KALVERDIJKJE IN WINTERSE PRACHT
Pater Frambosius' innigste wens was
eindelijk vervuld. Al van jongs af
was zijn levensdoel geweest, missio
naris te worden, zoals Bonifacius
en Willebrord om de blijde bood
schap te verkondigen onder de halve
en hele heidenen; om de woeste
negerstammen tot het Christendom
te bekeren.
En nu was hij dus sinds enige
maanden werkzaam in de jungle
van het diepe duistere Afrika, waar
de inboorlingen nog nimmer iets
hadden gehoord van zijn Evangelie:
't alléén zaligmakend geloof.
Hij voelde zich dan pas lekker en
gelukkig, wanneer hij temidden van
een kring gehurkte heidenen zich in
zijn oratorische gave ten volle kon
uitleven.
Maar, helaas, 't was niet altijd koek
en ei, niet altijd even rustig onder
z'n toehoorders. Met name een
stokoude, tandelooze neger viel
hem steeds weer in de rede met
sarcastische opmerkingen. Interrup
tiesals: „ja ja" „och och" „zo zo",
„ja, dat zal wel".
Ondanks deze herhaalde irriterende
uitroepen, ging pater Frambosius
rustig en onverstoorbaar voort te
zeggen, wat hij wilde zeggen. Maar
aan alles komt een eind. Ook aan
het geduld en de lankmoedigheid
van ons jong paterke. Bij wéér zo'n
sarcastische opmerking van die oude
neger riep hij ten slotte uit:
„En nou is 't afgelopen hél Jij daar
achteraan. Schaam jij je niet om
deze godsdienst-oefening te ver
storen! Wanneer jij me nog éénmaal
in de rede valt, dan zal ik zorgen
dat jij op een plaats komt, waar
wening is en knersing der tanden!"
„Hè, hè" riep de ouwe neger, „ik
heb ommes niet eens tanden!"
Pater, zeer ad rem en vlot er over
heen:
„...die worden er dan bij geleverd...
LIWADDER