ZOETE HERINNERINGEN AAN DE OUDE VEEMARKT 8 DOOR J. C. VAN DAM t ^Cleine ^CrantAje leeót iedereen Er kunnen geen mensen meer leven, die de oude veemarkt tussen de Wirdumerdijk en het Wilhelmina- plein nog hebben gekend, maar echte ouwe Leeuwarders houden die naam toch in herinnering door het stuk Ruiterskwartier tussen de Wirdumerdijk en de Doelesteeg (de Bargesteeg!) de ouwe veemarkt of ouwe koemarkt te noemen. Wat voor ons tot voor kort de nieuwe veemarkt heette, de markt die bij het Spoorstation ligt, is nog scherp in menig geheugen. Zo midden in de stad gelegen kwa men veel stadsers daar op vrijdag, nog wel eens een kijkje nemen. Het vee in Friesland is immers nauw verbo°nden met het Friese volk. Onze trots is het Friese, zwart bonte stamboekvee, dat zo'n wereld vermaardheid heeft. Ziet men in 't buitenland veel „Jersey cattle" een bruin gekleurd kleiner koe-type, veel boeren daar zullen hun vee stapel graag verrijkt zien met enige, uit Friesland afkomstige dieren. HELE DRUKTE De veemarktdrukte was op donder dagmiddag en zo ook 's avonds al in de stad merkbaar. Dan werden hele kudden schapen en ook wel loslopende koeien naar hun tijde lijke stalplaatsen rond de veemarkt gedreven. Van alle toegangswegen tot de stad werden ze aangevoerd. De veedrijvers hadden dan de groot ste moeite de dieren bij elkaar te houden. Dan werd de stilte in de stad verstoord door het geblaat van schapen en het geloei van koeien. Stieren werden, stevig vastgebonden, ook ter markt gebracht. Soms'ge beurde het dat een stier losbrak, door het dolle heen woest en wild werd en in de binnenstad gevaar opleverde. In het ernstigste geval moest dan zo'n dier worden afge maakt. De heer Wesser, politie in specteur, later commissaris van po litie, werd dan te hulp geroepen, om zo'n wild geworden stier dood te schieten. Ook per boot werd vee naar de markt gebracht. De Willemskade lag dan vol veeboten. In de Langelnarktstraat waren het huis aan huis café's. Ik noem slechts enkele: De Duitsche Adelaar, Schreinhout, Deibei, Gebr. de Boer, Klopma en Siderius. Op de donder dagavond zaten ze al vol veekoop lui. Vaak werd er dan, in afwach ting van de marktdag onder een kopje koffie of een borreltje een spelletje gekaart. Ook was er slaap gelegenheid in de café's. De kooplui moesten vroeg ter markt zijn. Stampvol waren de restaurants op vrijdag. Veel meisjes uit de stad, bediensters, waren dan behulpzaam met de bediening. SLUIT SCHIEDAM... De borrel speelde in die jaren een grote rol. Het „Sluit Schiedam" had een boom gaf de Zuidersingel enigs zins het beeld van een laan. Gezegd werd, dat de nachtegaal zich hier wel eens liet horen. Maar ook de lokstem van de „nachtvlinders" streelde hier het gehoor. Vooral op donderdagavond scharrelden hier nogal wat „dames" rond, die hun gezelschap aan marktbezoekers aan boden. Als opgeschoten jongens spraken wij niet van Zuidersingel maar veel duidelijker van 't „Hoere- jaantsje". In de vacantietijd trokken veel Leeu warder jongens naar de veemarkt. Met een stok gewapend, zo moge lijk met klompen aan en met de pet wat scheef op 't hoofd voelden wij ons ware veekooplui. Er was trouwens voor ons ook wel eens een paar centen te verdienen, door op het één of ander beest te passen of, om dieren, die wegge voerd moesten worden en zich wat onwillig toonden, door stokslagen tot lopen te dwingen. Het was altijd hoogst gezellig op de markt. Paarden het men een eindje draven om te zien of het dier geen mankement aan de poten had. Ook het handen-geklap, noodzakelijk bij de verkoop, was altijd interessant. De laatste klap, met de kreet „ge luk" besloot de koop. Natuurlijk waren ook op de markt aanwezig de dames Cohen, Betje en Roosje. Ze verkochten afgewo gen zakjes „kraakmangels". LIEDIA BOM Een koedrijfster van bekendheid was „Liedia Bom", een zwaar gebouwd vrouwmens, zo sterk als een leeuwin, een dragonder de baas in de kunst van 't vloeken. Van de jongens die aan de veemarkt woonden herinner ik mij de beide Deibeis, George en Anne, Hannes en Appie Siderius, Klazema en Fok- ke Schreinhout. In voetbalkringen was George Deibei nogal bekend, hij was later voorzitter van Frisia. Hannes Siderius heeft naam ge maakt met zijn vader Abe als pikeur. Fokke Schreinhout heb ik het best gekend. Hij is in 1914 naar Austra lië vertrokken maar heeft nooit meer iets van zich laten horen. Bij verschillende consulaten in Au stralië heeft men getracht inlichtin gen over hem in te winnen maar nooit heeft dit tot enig resultaat geleid. Nu nog even de nieuwste veemarkt de overdekte, ondergebracht in de Friesland Hal. In het gure jaargetij vinden hier mens en dier de nodige beschutting. Met een vooruitziende blik is deze hal gebouwd. Ze leent zich voor talrijke doelstellingen; keuringen, belangrijke bijeenkomsten, tentoon stellingen, vergaderingen enzovoort. Deze Frieslandhal mag met recht een sieraad van de Friese hoofdstad genoemd worden. weinig effect. Zaken-doen werd al tijd met een borrel bezegeld. Kwi tanties werden niet vereist. Op de stoepen van de café's hadden handelaars in klompen hun koop waar uitgestald. Mooi beschilderde exemplaren waren hieronder. Veel boeren die een goeie marktdag had den gehad namen een paar mee naar huis om er op zondag mee naar de kerk te gaan. Achter het kleine plantsoen op het stationsplein tussen Langemarkt- straat en Zuidersingel was een klein plein, waar huiden werden ver kocht. Men noemde dit de „hüdde- merk". Op vrijdag was het hier tamelijk druk maar op de andere dagen van de week was dat een stil pleintje. Dan werd het vaak ge bruikt om er het fietsen te leren. Dit was een kunst die je zo maar niet machtig was, rare capriolen kreeg men hier dan ook vaak te zien. Wat nu Zuidersingel heet, noemden wij „Achter de veemarkt". Een wat verwaarloosde sloot scheidde deze singel van de veemarkt. Laag boom gewas met er tussenin hier en daar

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 8