VERMAKELIJK KUNSTBOEKJE VERRAADT ONS AARDIGE GOOCHELTRUCS UIT DE DOOS MET SNIEPSNAREN Wat we vandaag uit de Doos met Sniepsnaren te voorschijn toveren is een „Nieuw Vermakelijk Kunst Boekje, Verrijkt en verbetert, en waaruit men veele aardigheden leeren kan", een hoogst curieus uitgaafje, dat de drukker S.Y. van der Werff in de Sint Jacobsstraat in een lang vervlogen tijd heeft uitgegeven. De drukker Van der Werff zat in het pand H. 59, dat is nu Sint Jacobsstraat 22, ofwel de banketbakkerij van Groenewoudt, en hij gaf het uit acht kleine pagina's bestaande boekje naar onze schatting uit in het eind van de achttiende eeuw. Het was toen te bekomen tegen een prijs van dertig cent (30 cents) en we mogen wel aannemen, dat veel Leeuwarders in-die-tijd-met-weinig-vermaak er heel wat genoegen aan hebben beleefd. NIEUW VERMAKELIJK K U N S T BOEKJE, Verrijkt en verbeterten waar* uit men veele aardigheden leeren kan. rxs. T« LEEUWARDEN1, bij S. Y van der WERFF, in d« St. Jakobstraat, L«U. Ji, No t ül^leine ^.rantnje leent iedereen Het uitgaafje was uitermate leer zaam voor wie van een grapje hield en het verried zonder meer een aantal geheimen uit de wereld van de goochelaars. Zie maar: „Om een leevend Persoon het Hoofd aftesnijden en weder optezetten - hoe of zulks word gedaan" - „Om uit een spel kaarten, hetwelk men iemand in zijnen zak geeft, eene levende vogel te maken" - „Om iemand zwart te maken onder het dansen, zonder dat hij zulks gewaar kan worden" - „Om aardappelen uit de pot te laten springen" - „Om eenen baard te scheeren zonder mes" - „Om een brief te schrijven die niemand anders leezen kan dan die de kunst verstaat" - „Om eene roode roos op de stam wit te maken" - „Om een ligt te maken, dat zig zelfs aansteekt" - „Om een ei op een tavel gaande te maken" - „Om zijnen hand of vinger in eene vlam te houden, zonder pijn te lijden" - „Om een lint aan stukken te laten snijden en weder heel te maken", enfin U begrijpt het nu wel. Minder begrijpelijk in deze reeks kostelijke goochelaarsgrappen is het stukje „Om te weten of een Meisje maagd is of niet", maar wellicht is dit pikante detail met het oog op de verkoop een bepaalde trekpleister geweest. In de verwachting, dat sommige lezers van 't Kleine Krantsje ook nog wel graag eens iemand zonder bloedvergieten het hoofd zouden willen afsnijden of eens wat aardap pelen uit de pot willen laten sprin gen, zullen we het boekje even voor u overschrijven en het in enkele afleveringen afdrukken. Hier komt alvast het eerste deel. Een stuk geld in de hand, zonder vuur te smelten Neemt half kwikzilver en half afval van Engels tin, kneet het twee minuten met de vingeren in een theeschoteltje te zamen, dat het tot deeg geworden is, rold daar van een balletje na proportie van een stuk geld, verbergt het tusschen de vinge ren in de regterhand, en wanneer het gesmolten is doet dan of dat gij het stuk geld in uwe linkerhand werpt, wanneer gij den deeg alsdan laat vallen. Om uit een spel kaarten, hetwelk men iemand in zijnen zak geeft, eene levende Vogel te maken Legt een spel kaarten te zamen, snijd een gat in het midden van dezelve, alwaar men gemakkelijk eene kleine vogel in kan verbergen, dekt dezelve met een of twee kaar ten, steekt dezelven hem alzoo in den zak, laat hem dan schudden, zoo zal de vogel, wanneer hij lucht krijgt en hij in zijnen zak grijpen wil hem in de hand vliegen. Om iemand zwart te maken onder het dansen, zonder dat hij zulks kan gewaar worden Bestrijkt den zakdoek van den dan ser heimelijk met gestoten galnoot en gestoten vitrioel poeder, wanneer hij dan, onder het dansen, hem het zweet wil afvegen, zoo maakt den neusdoek, dewijl het natte zweet daar bij komt, den danser zoo zwart als een moor. Om een lint aan stukken te laten snijden en weder heel te maken Men neemt het lint in de beide handen en houd of men het in de midden laat doorsnijden, maar neemt het eind uit de linker in de regterhand, zoo denken zij dat gij het in de midden hebt en knippen dan een klein stukje er af, hetwelk ge dan tusschen de vingers verbergt, en zoo wordt hetzelve weder heel. Om twee messen die aan een stok steken op een naald te doen dragen Neem twee messen steekt die door een stokje, steekt dan door het stokje in het midden eene dubbele stuiver, neemt dan een ander boutje, steekt daar eene naald door, zet daar de messen op in het midden punt van de dubbele stuiver, zoo zullen de messen daarop dragen. Om een roode roos op de stam wit te maken Neemt een zwavelstok of een stuk zwavel, en steekt dat aan en houd het onder eene roode roos, zoo wordt dezelve wit, alzoo hebt gij tweederlei roozen aan een stam. Om een brief te schrijven, die niemand anders lezen kan dan die de kunst verstaat Laat galmal weken in water, schrijft daar mede, laat het schrift droog worden, zoo kan men hetzelve niet lezen of men moet het over eene kool vuur houden. Een ligt te maken dat zig zelfs aansteekt Neemt twee oneen wasch, twee oneen ongebluste kalk en een ons noten olie, mengt het te zamen onder malkanderen, maakt hier van een kaars, en wanneer gij dezelve in de hoogte gooit vliegt het van zeiven in brand. Een kaart te laten trekken, die na dat hij getrokken en weder in het spel gestoken is, er uitkomt Men neemt een paardenhaar voor aan den knoop van uwen rok, en doet aan het eind een weinigje wasch plakt het aan de getrokken kaart, zoo komt op bevel de kaart te voorschijn. Om eene doek in het vuur te werpen zonder dat dezelve kan verbranden Men neemt eenen zakdoek, maakt dezelve door en door nat met bran dewijn of genever, werpt hem dan in het vuur, en den doek zal niet branden. Om aardappelen uit de pot laten springen Men neemt een stukje spaansche zeep, doet heszelve met behendig heid in den pot, zoodra de aardap pels koken springen zij een voor een uit de pot. De jonge belastingambtenaar be sloot z'n garage in zijn vrije tijd zelf maar te metselen, dan kwam hij goedkoper uit - zelfs voor de be lastingen. „Hoe gaat het?" vroeg een collega, die eens belangstellend kwam kijken, toen het werk al wat gevorderd was. „Wel aardig" ant woordde onze man, „mar ik krij sukke blaren inne handen". „Ja jong", kwam het antwoord, „dat komt omdast de stienen te lang inne hannen houst!"

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 5