OUDEREN DENKEN WEEMOEDIG AAN 'T VLIET VAN VROEGER 5 DOOR J.C. VAN DAM t ^^leine ranteje leeet iedereen Wellicht zullen oude Vlietsters wee moedig terugdenken aan hun Vliet van vroeger. Hun Vliet, waar vro lijkheid en bedrijvigheid samen gingen. Maar het is gebeurd, de teerling is geworpen, het Vliet is gedempt. Geen schepen, groot en klein, wor den meer rustig door de gracht ge boomd. De roep van „brug om" is verstomd. In plaats hiervan hoort men nu het getoeter van claxons van de auto's die snel rijden, over de brede, geasphalteerde verkeers weg. De auto-bestuurders hebben allen haast, zeker bang niet op tijd te sterven! OLIEMOLEN Het Vliet was, met zijn prachtige oliemolen „De Jonge Fenix", naast het royale buitenverblijf „Welge legen", aan de Zuidkant, het pen seel van een schilder waardig. Zo ook de leuke trapjesbruggen. Deze gaven aan 't Vliet een aparte sfeer. Deze brugjes verbonden de Noord- en Zuidkant van het water met elkaar. Midden in 't Vliet, voorbij de meel fabriek van Koopmans, „de Witte Brug" eerst een trapjesbrug, later een ijzeren ophaalbrug. Tegenover dit houten bruggetje, aan het Zuid- vliet (huisnummer 158), is de staats man en dichter, Pieter Jelles Troel stra geboren (20 april 1860). Hij was dan ook een Vlietster in hart en nieren. Als jongen zal hij zich zeker wel hebben laten glijden langs de schuin aflopende leuning van het smalle brugje. Toen Pieter Jelles negen was verhuisde het gezin Troel stra naar Stiens waar de staatsman in de dop z'n verdere jeugd door bracht. Nog enkele Vlietsters, die bekend heid hebben verworven zijn: de reeds overleden heer Tsjeard de Vries, als vogelkenner en eierver- zamelaar, en de heer G. Bosch, wiens hele leven gewijd is aan de vogelwereld. De vader van Tsjeard Gilles had een drankwinkel annex tapperij voor aan aan 't Vliet, naast de kruide nierswinkel op de hoek van de Grachtswal van de heer Bergman. De vader van de heer Bosch had een gardenierderij aan het Zuidvliet in de omgeving van het fraaie Buiten „Welgelegen". Vergis ik me niet, dan is ook de „Vertellende .Commissaris" de heer H. Voordewind, een Vlietster van geboorte. In ieder geval, alhoewel nu al jaren Amsterdammer, dweept hij met zijn Vliet en ook met Leeu warden. Verder dienen als echte Vliet sters, die in heel Leeuwarden be kend waren, hier geboekstaafd te worden: de heer Hein Appeldoorn, op zeer hoge leeftijd enige tijd terug overleden, en Markus Aal, de trouwe huisvrouw van Markus Laverman, die bij de „Stanfries" werkte. Mar- kes Aal verkocht in haar winkel turf, petroleum en kruidenierswa ren. Appeldoorn had een beklante drankzaak en onder die naam was de winkel tot voor kort nog bekend. ROEIBOOTJES Beiden verhuurden ook roeibootjes, veelal aan vissers. De bootjes ge huurd bij Appeldoorn waren wat duurder maar dan ook in goede conditie. Van die van Markus Aal kon dat niet gezegd worden. De tand des tijds had aan die schuitjes nogal wat geknaagd. Zij waren niet altijd pot-dicht zodat er om ze boven water te houden, nog wel eens gehoosd moest worden. Een half versleten klomp deed dan goede diensten. Het Vliet waarop ik nu mijn ge dachten concentreer, moet heel vroeger een onbenullige beek zijn geweest. Deze werd gekanaliseerd zodat graanschepen hier konden aanleggen en hun lading konden afleveren aan de grote graanpak- huizen die hier toen werden ge bouwd. Denkt men aan de mannen die werkzaam waren bij het lossen van de schepen dan komt ook het zakkendragershuisje weer vers in 't geheugen. Dit stond eigenlijk niet aan 't Vliet, meer aan de Stads gracht dadelijk bij de ophaalbrug die Noord en Zuid met elkaar verbond. Dit houten huisje was de verzamelplaats, de sociëteit van de mannen die de graanschepen losten of laadden. Uiterst zwaar was hun werk. Balen graan van zo'n honderd kilo sjouwden ze achter op hun stoere nek geplaatst, vanuit het scheepsruim naar het graanpakhuis, soms daar nog de trap op ook. Gezellig kon het in die mannen- verzamelplaats toegaan. Bij wacht- perioden, wanneer er geen werk aan de winkel was speelden ze een spelletje kaart en dronken daarbij vaak een stevig borreltje. Het geld hiervoor was bijelkaar gelapt, de man ieder zoveel. Was „schraalhans keukenmeester" dan werden zware bomen opgezet. Ware en onware verhalen opgedist. Schokkende ge beurtenissen in de stad of op 't Vliet werden niet zuinig aangedikt tot iemand het al te bont maakte en met een „hou nou dien smoel mar", het woord werd ontnomen. TRIENTSJE OVER DE HOED Ter opluistering kwam ook wel eens „Trientsje over de hoed" ten tonele en vertoonde haar kunststuk, door over haar hoed te springen, wat dan voor haar, wanneer er drank in huis was, een slükje op leverde. Er waren nogal wat kroegjes aan 't Vliet. De drankwet van Dr. Abra ham Kuyper was er nog niet door, zodat men niet kon zingen: „Abram heeft zijn zin gekregen en de drank wet is er door, leve Kuyper hoor ik roepen door het geheel ont houderskoor!" Kon iemand het pad niet al te recht houden, dan kwam de Vlietster jeugd met de terecht wijzing „Schipper hou je roer recht". De aanmaning van ,je roer recht" was niet van toepassing op Anna Romkes. Deze jonge, fikse Vlietster roeide nl. stevig de riemen uit slaande, en daarbij luidkeels zingend, begeleid door haar accordeon, door het water van 't Vliet. Ze was nogal Oranjegezind daar ze graag mocht zingen van: „Nieuwenhuismut zakje plakke, hie, ha, ho, oranje boven, leve Willemien. Er was altijd wel wat te beleven op 't Vliet. Het kijken naar de potten bakker Dorama was de moeite waard. Uit een kluit klei had hij in „no time" een pot vervaardigd. Naast hem woonde de smid Hoss- bach die, zoals de Vlietsters toen beweerden, een heel pakje zware pruimtabak (merk B.Z.K.) achter zijn kiezen kon stoppen. Hij beukte maar op het gloeiend ijzer om, wat voorbijgaande jeugd deed opmer- De oude heer Hein Appeldoorn, Vlietster in hart en nieren. ken: „slaan er maar op los, Jelle, het is je moeke niet!" 't Was zo ongeveer rond de eeuw wisseling dat, laat op zekere avond, het hele Vliet en half Leeuwarden in rep en roer kwamen. Een hevige vuurgloed verlichtte de stad. Brand was uitgebroken in de oliemolen van „Van der Mey", aan 't Noord- vliet-Slot, waar nu ongeveer de Archipelweg is. De brand was zo hevig dat de scheepshelling van Westerhuis, die aan de overkant van het water lag, gevaar liep. Met man en macht werd er door de brandweer, bijgestaan door vrijwil ligers, tegen de vlammen gevochten. Massa's water werd er uit 't Vliet gepompt om het vuur te bestrijden. Vroeg in de morgen slaagde men hier in en trokken de belangstellen den vergenoegd weer huiswaarts. UIT DE PLOOI Het stille Leeuwarden was weer eens voor een dagje uit haar plooi geraakt. Als een feest werd een brand beschouwd, iets wat men niet mocht missen. Een ander werkelijk feest, dat hon derden Leeuwarders naar 't Vliet trok, was de thuiskomst, zondag avonden in de zomer van de plezier boten. Die hadden dan honderden minnaars van het mooie Friese waterland een heerlijke dag bezorgd. Met muziek aan boord en juichende dansende mensen, zowel op 't schip als aan de wal, kwam zo'n plezier vaartuig binnen. Dan was het recht feest op het oude Vliet. Wie volgt nu om meer over dit vrolijke onvergetelijke Vliet te schrijven? De prachtige oude oliemolen bij Pietenburen aan 't Vliet. Verdwenen helaas - wat zou dat monument hier nu nog een oeraard zijn!

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 5