Bü DE BOXUMERD AM OM:
8
't 3Cleine 3Crantóje leeót iedereen
Wat heeft vader Tijd in het
stadsdeel "Achter de veemarkt"
en Snekertrekweg veel doen
veranderen. De eens zo gezellige
veemarkt, haast midden in de
stad is verhuisd naar de Fries
landhal, een eind buiten de stad.
De door deze plaatsing verkre
gen ruimte wordt nu benut door
een groot parkeerterrein. Het
vreedzaam geloei van koeien en
het gebleer van schapen is
overgegaan in schel eentonig
autogetoeter.
De naam "Achter de veemarkt"
bestaat niet meer. Het heet nu
Zuidersingel. Waar nu het bus
station is - voorheen Tramstation
- was vroeger een grote opslag
plaats van de Steenkolenhandel
Siebesma en Prins. Ook waren
hier zo mijn geheugen mij geen
parten speelt, hoge met gras
begroeide aardhopen, pyramiden
gelijk, ijskelders, waarin men in
zomertijd grote stukken ijs
bewaarde voor de hotels.
SLOOTMETRATTEN
Aan de andere kant van de
straat was een slecht onderhou
den sloot, waarin nogal wat
ratten zich vermaakten. Dit
vieze water veroorzaakte in de
zomer een onaangename geur en
dat kwam de stadshygiëne niet
ten goede. De naam Zuidersingel
was wel wat al te deftig. Wij als
Leeuwarder jongens hadden een
wat eenvoudiger en misschien
ook passender benaming n.l.
"het Hoerelaantsje". Hier schar
relden, zo het heette; nogal wat
dames rond van de "lichte
cavalerie". Die hier vooral op
donderdagavond en vrijdaga
vond hun marktterrein hadden
en hun zaken dreven.
Aan het eind van "achter de
veemarkt", de Zuiderkade, was
een smalle draaibrug. Deze
verbond de stad met de Sneeker-
trekweg en opengedraaid gaf
deze doorgang naar "het Spoor-
dok", ook wel Dokshaven gehe
ten. Deze Dokshaven liep dood
tot het terrein van de spoor
wegen. Hier ontscheepten de
schippers hun vrachten aardap
pelen en bieten in de goederen
wagens. Aan de overkant van de
haven loste men de scheepsla
dingen steenkool voor de firma
Siebesma en Prins. Dadelijk bij
de brug over het Spoordok, aan
de trekweg stond de ouderwetse
boerderij van boer Poelsma.
VEELTEBELEVEN
Daar ik bevriend was met zijn
zoon, Herman, kwam ik nogal
eens in deze omgeving. Hier was
weer wat anders te beleven dan
in de buurt van "De Put", waar
ik woonde. Naast het boerenbe
drijf stond de Exportslagerij van
"Schott". Hier werden vooral
stieren geslacht, waarvan het
vlees veel naar Engeland of
Duitsland werd geexporteerd.
De werkzaamheden daar mocht
DOOR
J. C. VAN DAM
ik graag gadeslaan, maar waren
ze aan het slachten en zag ik dat
het grote scherpe mes op de keel
van zo'n arm beest werd gezet,
dan keerde ik mijn hoofd om.
Dat dood maken kon ik niet
aanzien. Later, als Brits soldaat
in de Eerste Wereldoorlog, werd
ik meer verhard in het zien van
bloed.
Meer links van de exportslagerij
was wat wij noemden "De
Heuvel". Dit was een verhoging
van het spooremplacement ter
hoogte van de bodems van de
goederenwagens. Hierdoor kon
men het vee gemakkelijk uit en
in de spoorwagens lossen en
laden.
Met de Leeuwarder kermis
kwamen op "De Heuvel", de
kermis-, woon- en transportwa
gens aan De smalle brug, over de
Dokshaven veroorzaakte nogal
eens moeilijkheden. Om daar de
bocht te nemen met de door
paarden getrokken grote kermis
wagens schenen zweepgeknal en
zware woorden vaak noodzake
lijk te zijn.
GYMNASTIEKTERREIN
De Heuvel diende ons jongens
tot gymnastiek terrein. Waren er
lege goederenwagens, van boven
open en waarvan de zijwanden
door ijzeren stangen waren
verbonden, dan gebruikten we
die stangen als rekstok. Allerlei