DUITSE TREIN GREEP
AUTO MET MENSEN OP OVERWEG
12
DRAMA
IN DE OORLOG
SLECHTS WEINIGEN, DIE HET WETEN
T^Cleinc ^ICr'ar'öje (eeot iedereen
BESTE STEMMING
ER HEEFT DESTIJDS GEEN LETTER VAN IN DE KRANT GESTAAN EN ER ZIJN MISSCHIEN
MAAR WEINIG LEEUWARDERS, DIE ER VAN WETEN EN TOCH WAS HET EEN ONTZETTEND
DRAMA, DAT ZICH IN HET OORLOGSJAAR 1944 AFSPEELDE ONDER DE ROOK VAN DE
STAD. OP EEN DONKERE NOVEMBERDAG, TOEN ER NAUWELIJKS MEER VAN VERKEER OP
DE WEGEN SPRAKE WAS, WERD EEN MET MENSEN VOLGEPROPTE VRACHTAUTO OP DE
OVERWEG BIJ BARRAHUIS GEGREPEN DOOR EEN AANSTORMENDE TREIN. DE
GEVOLGEN WAREN VERSCHRIKKELIJK: DE INZITTENDEN VAN HET AUTOWRAK WERDEN-
WEET HOE VER WEG GESLINGERD, WAARBIJ VIER, MERENDEELS JONGE MENSEN, OM
SLAG WERDEN GEDOOD EN VIER ANDEREN WERDEN GEWOND. ALLEEN DE CHAFFEUR>
EN TWEE ANDEREN, DIE NAAST HEM IN DE CABINE ZATEN, BLEVEN ONGEDEERD.
Het ongeluk gebeurde in de tijd
van de spoorwegstaking. Twee
maanden eerder waren de geal
lieerden bij Arnhem geland;
sindsdien reden er geen passa-
gierstreinen meer, maar alleen -
zo nu en dan - nog eens (Duitse)
goederentreinen. Deze trein, die
het laadgedeelte van de vracht
auto vermorzelde, was dan ook
door Duitsers bemand.
Verkeer op de wegen was er ook
nauwelijks meer. Er waren
natuurlijk nog wel Duitse (leger
wagens, maar verder nog maar
weinig particuliere (Nederlandse)
auto's, die, zo goed en zo kwaad
als het ging, voor het vervoer van
goederen zorgden.
De A.B.D., de Auto Bevrachtings
Dienst, in Leeuwarden onderge
bracht bij de Rijksverkeersin
spectie aan de Spanjaardlaan,
had de bevoedgheid om vracht
auto - ondernemers opdracht te
geven bepaalde ritten uit te
voeren. Meestal ging er dan een
ambtenaar van de Rijksverkeers
inspectie met de nodige vergun
ningen mee om de wagen door de
Duitse controles te loodsen en,
zeker ook, om te voorkomen, dat
zo'n auto gewoon door de bezet
ters werd ingepikt.
Zo reden er in die turbulente
laatste oorlogsmaanden nog ge
regeld auto's om vracht naar
Holland te brengen en omge
keerd, om goederen te vervoeren
van Holland naar hier. Bleef er
plaats in zo'n wagen over, dan
werd die wel benut door het mee
nemen van passagiers, die hier of
elders zaken moesten doen of van
de gelegenheid gebruik maakten
voor familiebezoek.
GEEN SNELLE RITTEN
Snelle ritten waren het" nooit; er
was geen benzine meer, de
wagens reden op hout of op turf
en haalden ze een snelheid van
zo'n vijftig kilometer, dan was
het mooi. Daarbij maakten ze
een lawaai van jewelste, zoals ook
de rampwagen, een van Van
Gend en Loos, die een houtgas
generator had. Ook deze auto
reed niet hard; tochten naar
Holland, heen en terug, konden
dagen duren.
Het was donderdag, 23 november
1944. De Van Gend en Looswa
gen had weer een tocht naar
Holland gemaakt. Er was vracht
gebracht naar Den Haag en
Amsterdam en nu was de wagen
Op deze foto kunnen we duidelijk zien hoe gevaarlijk de situatie bij de overweg van Barrahuis in vroeger jaren was. Vlak achter het
spoorweghuisje maakte de rijweg een scherpe bocht naar rechts en kruiste dan de rails. Door het huis, dat er nu niet meer is, konden
automobilisten de van Heerenveen komende treinen niet zien. Op de foto's boven zien we de Van Gend en Loosauto, die later zou
verongelukken. Links de heren Liuwe Burgier, Jan Veenstra en Piet Meindersma; rechts: er is nog ruimte vrij: passagiers mogen mee!
Hoewel de passagiers niet kon
den zien waar ze waren, begrepen
ze, dat het eindpunt naderde; de
stemming was dan ook best, er
werd zelfs gezongen.
Was de mogelijke topsnelheid
van de auto niet meer dan vijftig
kilometer; hoogstens twintig reed
de wagen, toen die op de oude
Overijsselsestraatweg bij Barra
huis voorbij de spoorwegwoning
sukkelde en toen de scherpe hoek
naar rechts maakte om de - nu
niet met bomen afgesloten en dus
onbeveiligde - overweg te pas
seren.
Daar kruiste de auto de rails en
toen zagen de mannen in de
(vervolg op pag. 15)
weer op de terugweg naar
Leeuwarden.
In de cabine zaten drie man, de
heer Simon Landheer, die de
auto bestuurde, Gerrit van der
Meer, monteur bij Van Gend en
Loos en Piet Meindersma, chauf
feur bij Van Gend en Loos.
De - volkomen gesloten
laadruimte was niet geheel
gevuld met vracht - er stonden
een paar vaten shampoo in,
bestemd voor de grossier in
parfumeriën, Schuhmacher in
Leeuwarden - verder maakten
een aantal passagiers de reis mee,
een reiziger, een veehandelaar,
een kantoorjuffrouw, een jong
meisje, dat in Holland was
ingestapt om bij oma en opa in
Friesland eten te halen voor het
hongerende gezin in Amsterdam.
Tussen dit gezelschapje passa
giers bevond zich ook de heer
Johan B. Stek; hij was, wat de
Duitsers noemden, de Fahrbe-
gleiter, de man van de Rijksver
keersinspectie, die toezicht had
op het transport. Tot Sneek had
hij bij de chauffeur in de cabine
gezeten; daar besloot hij te
wisselen van plaats, zodat hij het
laatste eind naar Leeuwarden in
de laadruimte zat.