L
Friesland Bank
Uw eigen bank
dé Jou ivet
mil faW
t ^iClcine ^'vmto/e Iceot iccIc
Lezers klommen in de pen
i i t j
'n ALLERGAARTJE.
De befaamde Leeuwarder Schutterij voor t laatst in actie: 31 juli 1907
Men kent er de-Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
De heer van Dam, die toch tot
mijn generatie behoort - ik loop
naar de 90 - heeft een stalen
geheugen. Hij heeft veel van de
wereld gezien, dus vele indruk
ken opgedaan, maar evenemen
ten in zijn jeugdjaren staan hem
nog glashelder voor de geest. Zo
Tas ik tot mijn genoegen zijn
artikel in 't Kleine Krantsje over
de Prinsentuin in Leeuwarden, in
onze tijd een lusthof en nog
omheind.
Ik herinner mij ook nog het
mooie mozaïekperk op de glooi
ing-tegenover de muziektent.
In de zomer vooral was de tuin
een toevluchtsoord voor velen.
Toegang, als er wat te dpen was,
bijvoorbcel een muziekuitvoe
ring, had je op vertoon van een
kaart van 1,50, getekend door
de heer Oosterhoff, mededirec
teur van de Algemene Friesche in
zijn kwaliteit van wethouder der
gemeente.
Tijdens de muziek werd destijds
het lopen verboden, waardoor
liefhebbers meer konden genie
ten.
De schuttersmuziek gaf, toen de
stafmuzick vetrokken was, de
meeste concerten. De schutterij
was niet de elite van onze
krijgsmacht, maar de muziek
was daarentegen prominent. De
uniformen der officieren waren
mooi. Veel krijgskundigen zaten
er niet onder. Tijdens een bezoek
van de koningin zagen wij
nieuwsgierig naar de aflossing en
't betrekken van de wacht. Bij de
militairen hoorde je bij het
afzetten van de geweren één klap,
bij de schutters een roffel.
Als de schutters oefening hadden
was het operatieterrein een
hoofdweg, vaak de Groninger
straatweg, waar dan oorlogje
werd gespeeld. Na de oefening
werd de troep opgehaald met
muziek en elders ontbonden.
Sommige manschappen namen
nog een afzakkertje.
Om nog even op de muziek terug
te.komen, dirigent was de heer de
Jong, gezien burger.
In de zomer gaf hij steevast
zaterdags een concert op de
Langepiep in de namiddag, als
de herensociëteit druk werd
bezocht. Er waren dan talloze
toehoorders.
Bij een uitvoering in de Prinsen
tuin zat het z.g..eliteleven voor de
luifels.de gewone man was bij de
vijver. Er was toen in Leeuwar
den nog een beetje klassegeest.
Trouwens, in Amicitia hoorde
ook ieder niet thuis. Een
bankbediende juist van elders
gekomen, had daar met een paar
heren kennis gemaakt, onbewust
van de afscheiding, maar werd na
een paar dagen door de directeur
op 't matje geroepen, 't Klinkt nu
onwezenlijk en die toestand heeft
gelukkig ook niet lang meer
bestaan.
Moest je weten dat op de
marktdagen de boeren soms op
klompen de tempel betraden.
Veel is er ten goede gekeerd. Als
je 't uitpluist, mede als uitvloeisel
van 't moderne verkeer.
Haarlem Jannes val. Woude.
DE PRINSENTUIN.
Het stukje over de Prinsentuin
van de heer Van Dam was wel
goed, maar hij heeft toch iets
vergeten, of mogelijk, dat hij het
niet wist. Als er wat te doen was
in de tuin, dan kwam het hek
eromheen dicht en op slot en wie
er in wou moest betalen. Later is
het hek gesloopt. Wie niet veel
geld had of wie het duur vond
stond dan achter de tuin er naar
te zien.
Ook zaten wij als kinderen we! in
de Prinsentuin; vaak op zondag
bij een tafeltje aan de waterkant
met steentjes te spelen. De kelner
vroeg wel eens of wij wat moesten
drinken, maar nee zeiden we dan,
dit zijn onze centen en dan wezen
we op de steentjes. Maar was het
druk en waren er niet veel lege
tafeltjes meer over, dan zei de
kelner: nou moeten jullie maar
weer eens ophoepelen. \Vij zeiden
dan; tot de volgende week en
gingen dan ook dadelijk weg.
Leeuwarden Mevr. J-Mollema-
Schreuder.
MARIJKE DRIEDUUM.
In de Butterhoek woonde vroeger
een vrouw, die noemden ze
Marijke Drieduum. Waaraan die
naam ontleend was, weet ik tot
op de dag van vandaag niet. Ze
staat niet bij de Prominenten op
de lijst, maar als ze ruzie had met
de buren, dan moest je je maar
bergen. En als wij naar school
gingen en Marijke had wat op,
nou, dan was 't kermis hoor.
Donder jimmc mar op, wat mutte
jimme. Of ze gooide een pan met
water, waarin eerpelkusjes zaten,
naar ons toe. Grootmoeke kon er
zo mooi van vertellen. Ze kwam
niet veel te voorschijn, maar ze
moest af en toe wel naar
Boomsma om wat onder de kurk.
Mevrouw de weduwe Boomsma,
dat was de moeder van de heer
J.Boomsma, die nu nog een naam
heeft voor zijn prima Genever.
Ze woonde op de hoek van het
Oldchoofstcrkerkhof, de zaak,
die pas is opgeheven.
En buurvrouw Tjep Tjep, ze
heette eigenlijk De Groot, die
plaagden wij altijd zo. Dan was
ze woedend. Totdat ik haar eens
in de trein .ontmoette naar
Amsterdam. Ze was deftig in 't
zwart gekleed, met smal gouden
oorijzer en bijpassende hoed,
gouden broche van bloedkoraal
en zwart laken mantel. Ze
herkende mij niet, maar ik haar
wel; en 'k weet nog heel goed dat
(vervolg op pag. 14)
De oude Prinsentuin: veel bejaarden denken er met weemoed aan terug.