HERINNERINGEN AAN HET CORPS VAN SCHEEFNEKJE m - - 8 MOOIE METHODE VAN COMMISSARIS WESSER t 3-Cleine'3^rantóje lèeat iedereen Dit is het vierde verhaal van de serie van zes artikelen van onze abonnee, de heer' Sies Sinnema over de vroegere straatmuziek. - Die morgen voor het vertrek meldde Dukke zich in uniform. Ik had hem nog nooit zo schoon en netjes gezien. Hij zei stap pen de heren maar in, en waar gaat de reis naar toe?' Het was een vreemd gezicht vijf mannen in uniform in een rode open wagen. De mensen bleven overal staan om ons na te zien. We hoefden de claxon nooit te gebruiken, want de auto maakte van zichzelf lawaai genoeg. Het gaf mij wel een beetje genoegdoe ning, dat ik misschien op dezelfde plaats zat, waar Com missaris Wesser eens had gezeten met zijn grote Bouviers. Als jongen was ik doodsbang voor honden. Ik was een keer aan het vissen geweest. Ik kwam van de Groningerstraatweg en ging langs het Hoeksterpad voorbij de Gereformeerde kerk. Wij woon den op het Hoeksterkerkhof. Het was een paar uur later, ik was een poosje aan het spelen geweest met de buurjongens, toen mijn moeder zei:Er is een pliesje an de deur weest, dou must op t pliesjebureau kom- me'Ik zei, Ikke? Waar voor?' Ik wist van de prins geen kwaad en ging zonder angst naar het pliesjebureau. Ik moest bij de Commissaris op het kantoor ko men. Ik schrok mij dood want de grote honden vlogen op mij af. "Soa, bist daar" zei hij, "de weest wel waarvoorst hier komme must zeker?" Ik zei: "nee Com missaris." WEET IK NIKS VAN Dan zal ik het die zegge: Dou hest een glas in lood ruutsje stuk slagen met dien hengel van de kerk op het Hoeksterpad. "Ik zei, nee Commissaris, daar weet ik niks van'wat, staast hier nou oek nog te liegen, dat hoefst hier niet te probe ren. Hij zei, "Wat hest liever, een bekeuring of een schop onder dien kont?'Ik zei, een schop onder de k mar ik heb het niet daan' Voordat ik er erg in had kreeg ik een schop onder mijn dat ik kwam struikelende bui ten. Ik ben schreiende naar huis gegaan, niet zo zeer om die schop, hoewel ik het behoorlijk voelde, maar omdat ik hem on schuldig had' gekregen. Ik zou nu nog graag willen weten welke SINNEMA VERTELT ploert mij dat heeft geleverd. De Commissaris heb ik het nooit zo kwalijk genomen, want die kreeg zo vaak zulke gevalletjes op zijn bureau, dat die schonk er niet zoveel geloof aan, als je zei, ik heb het niet gedaan'Ik vond het nog sportief van hem, dat hij mij de keuze liet tussen een bekeuring op een schop, hoewel hij wel een beetje hard was aangekomen. Maar ik zat nou in de auto waarin hij eens had gereden. Zo reden we dus in een goede stemming naar de plaats waar we zouden spelen. Wij hadden ook wel kleine dorpjes, maar dan trokken wij van het ene dorp naar het andere en namen ook de gehuchten mee, die wij tegen kwamen. Dukke had zich al aardig ingewerkt en kon goed met mensen omgaan. Maar het duurde niet lang of hij was haast net zo smerig en -vet als voorheen. Dat kwam, hij moest wel gauw eens onder de motor kap om het een of ander te verhelpen. Hij kreeg dan vette handen en zijn mouwen hingen ook wel eens op die vette motor. Het was overal olie en vet onder de kap. Hij veegde dan zonder dat hij er erg in had de handen af aan zijn broek, want dat was hij zo gewend in de sloperij. Zo stonden wij ergens weer muziek te maken en Dukke haalde centen op. Nou heet geld ophalen langs de deuren in muzikanten- taal FOEKERE. Geld bij het publiek ophalen is MANSEN. Dus Dukke was aan het foeke- Lammoraal Albertus Ae- melius Sluijterman (17-57 - 1838), zoon van de com mandant van de lijfguar- des van de Friese Stad houder, opgegroeid in Leeuwarden, later here- boer in Jorwerd en ge trouwd met Catharina Lycklama d Nijeholt, hield van 1778 tot 1785 een dagboek bij, waarin hij het wel en wee van zijn landelijk leven notuleerde. Twee eeuwen later zijn z'n' aantekeningen voor ons bijzonder interessant. Mijn vrouwtje 's namiddags bij Evert Sandbergen sijn vrouw op Craamvisite geweest; Ik Bijsitter Idsardij en Meester Hoogterp hier gehad op een pijp tabak, en een glaasje wijn, en gewonnen 11,-. Heeden agt dagen de stemzetels getekent', tot Gecommde staat ten Landsdage, uyt de Adelijke Staate Ir. Lodewijck Rengers, uijt de eijgenerfde State de Heer Arent Johan van Glinstra en Abelus Wiarda secret, van voorsz.deelen, tot Gecomm.de op de Vijf deelen Zeedijken Jr. Wilco Baron thoe Zwartzenbergh en Hohenlandsbergh en Abelius Wiarda voorz. Ik 23 jaren oud geworden. Wij teegen a.s. Woensdag bij Joh. Gosliga ten eeten gevraagd. "Wat hest liever?" vroeg de commissaris, "een bekeuring of een schop onder dien kont?" Mijn broeder Eggerig hier ge weest en de onaangename tijding gebragt, dat Oom de Lt.gen. Vader hier gekomen, extra koud weer, mijn peerdt laten berijden. ren. Nou was het bij de muzi kanten zo, er werd eerst een mars gespeeld, soms ook wel eens een tango of een ander stuk je als er wat nieuw was uitgekomen, maar het tweede nummer was nooit anders dan een wals. Dukke was zeker in een lollige stemming, want toen wij een walsje inzetten ging Duk ke dansende met mooie armbe wegingen langs de deuren. Het was prachtig om te zien, maar je wist nooit wat de mensen in het dorp ervan dachten, want zoiets deed een muzikant nooit op straat. Maar het had maar eventjes geduurd en we mochten toch ook wel eens even lachen. Maar hij zat vol van die kleine grapjes. Op een andere dag is hij weer aan het centen ophalen, loopt onverwacht op de muziek toe, haalt een mondorgel uit zijn zak, en begint mee te spelen. Hij had zeker met zijn handen aan zijn gezicht gezeten, want daar zaten een paar smerige vegen op en de pet zat hem op z' n oren. Maar de dag kwam dat mijn neef zijn rijbewijs kon ophalen. Voor de veiligheid zou Dukke nog een week meerijden. Snelwegen wa ren er niet en je kons soms kilometers rijden voordat je een auto tegenkwam. Moesten wij een binnenweg inslaan, dan kwam mijn neef achter het stuur. Hoewel Dukke overal de gek mee had, ontging hem'in de auto niets. Hij hield mijn neef goed in de gaten en met Dukke erbij hoefden we nergens bang voor te zijn. Hij had om mij wel bij ons mogen blijven, hij was een beste chauffeur en hij fleurde de boel ook wat op. Maar de verdiensten waren wel minder geworden. We moesten nu over vijf man delen en de auto kostte, ook nogal wat in die tijd. De benzine kostte niet veel, ik meende dat het bij de goedkoop ste pomp vier en een halve cent de liter was, maar daar kan ik mij in vergissen. (wordt vervolgd) JANUARI 1780 Wij nademiddags na kerk ge weest. Dooij weer Conve na Wiel gegaan. Wudmer Pijtters als ouderling van Wijbe Gerbens als diacen bevestigt. Wij een schoone zoodt beers present gekreegen van Meester Hoogterp. Sies Sinnema, de schrijver van dit verhaal, slaat de kleine trom. Links, haast nog kleiner dan de grote trom Johan Braams, rechts de andere Sies Sinnema. Wij hier 's middags ten eeten gehad, Do. E. Alta van Bosum, en Pieter Poppes Dorprechter al daar, en Meijnte Sjoerds, en Wiltje Sjoerds, en gedronken 9 flessen wijn. Eggerig van Tiddinga, tot Mas- trigt overleeden was, en de Kinderen van Oom M.F. Sluyter- man universeel Erfgenaam wa ren, en wij met ons 5 een Legaat van 14759 gis. Ik 's namiddags thuijs gekomen met extra donker mistig weer, een quart in de 2e classis van de CcG: Loterij gekogt, No. 31529.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 8