DRIEDUIZEND ABONNEES KLOMMEN
VOOR 'T KLEINE KRANTSJE IN DE PEN
9
vervolg van pag. 5
Vanzelfsprekend hebben we ook
vroegere geruchtmakende rampen
belicht, en schreven we o.a. over
het drama met de vier verdronken
Wadvissers, over het vergaan met
man en muis van de Stanfries IV,
over vijf stadgenoten, die in Sneek
door verdrinking het leven verloren,
over de verschrikkelijke tragedie
met een omgeslagen roeibootje in
het Woudmantsje, waarbij even
eens vijf Leeuwarders zijn omge
komen, en over het drama van Iwan
Pasjutin, de Russische officier, die
in de bevrijdingsdagen per vergis
sing op de Spanjaardslaan werd
doodgeschoten.
Commissaris Wesser, de onvergete
lijke politieman
En dan de spectaculaire branden,
waardoor Leeuwarden in de loop
der tijden is opgeschrikt: we brach
ten verhalen en foto's van de grote
branden bij de L P.F., bij V. en D.,
bij de oliemolen aan het Vliet en we
zagen de vuurwerkfabriek van
Schuurmans, zowel aan de Voor
streek als aan de Harlingertrekweg
de lucht ingaan.
DRIEDUIZEND
In de rubriek "Toen we nog op de
schoolbanken zaten" hebben we
van alle scholen in Leeuwarden en
Huizum één- of meermalen foto's
gepubliceerd en zo hebben de kop
petjes van ruim vijfendertighonderd
jongens en meisjes in onze krant
gestaan
In de buurt van de drieduizend ligt
ook het aantal abonnees, dat in de
pen geklommen is voor onze zeer
gewaardeerde rubriek "As jou het
mij frage" - wie wat over het oude
Leeuwarden of over ouwe Leeu
warders te zeggen heeft, mag dat in
't Kleine Krantsje doen.
We schreven over de eerste ballon
nen, de eerste luchtschepen en de
eerste vliegtuigen boven Leeuwar
den, we belichtten hoogst merk
waardige verkeerssituaties in de
binnenstad, we vertelden over de
tijd van de trekhonden en de op
komst van de fiets en de auto en we
verhaalden van de eerste taxi's en
autobussen.
Tal van verdwijnende oude panden
werden belicht, maar we schreven
ook over historische bouwwerken
als de Oldehove, de Kanselarij, de
oude Waag en de Bonifatiustoren,
voor en na de val.
Helaas hebben we ook aandacht
moeten besteden aan alle gerenom
meerde of niet gerenommeerde ca-
fé's en hotels, die de laatste jaren
voor Leeuwarden verloren zijn ge
gaan en zo schreven we over Ami-
citia en De Klanderij, over de
Nieuwe Doelen en de Bellevue,
over de Groene Weide en De Bleek,
maar ook over De Gouden Leeuw in
de Boterhoek en veelbesproken lo
gementen in diezelfde buurt.
Over buurten gesproken: niet al
leen aan verdwenen of verdwijnen
de wijken hebben we aandacht be
steed, maar we doken ook de wijken
in, die nu nog bestaan: het Naauw,
het Ruiterskwartier, het Vliet, de
Amelandsstraat, het Schavernek.
KLUIZENAARS
Schreven we, zoals we net al heb
ben gezien, veel over opvallende
typen in eigen stad, ook tal van min
of meer uit de pas lopende lieden
van buiten Leeuwarden werden in
deze vijftien jaar in 't Kleine
Krantsje ten tonele gevoerd: de
kluizenaars Sytze en Maaike uit het
Prinsenhof, Ibeltsje Kont met haar
katten, Bartele Bult, de kleine tiran
van Ritsumazijl, Peye Rasp, de
laatste speelman van de Friese wou
den, Freerk Pruuk, de duvel van
Eemewoude, Oude Bartele, een
natuurmens, zoals er in Friesland
niet veel hebben geleefd en Oude
Rinse, die, jammerlijk verdronken,
pas na een lange winter met sneeuw
en ijs weer te voorschijn kwam. In
een hele serie verhalen werd voorts
verteld van de merkwaardige Kees
de Tippelaar, een levensgenieter en
practical joker van de eerste rang.
Tien- en tientallen vreemde ge
beurtenisjes in Leeuwarden konden
we kwijt in het rubriekje "Hè je dat
hoord?" - onder de kopjes
"Vreemde Voorvallen" of "Vre
selijke Voorvallen" vonden de le
zers, soortgelijke ongelofelijke ge
beurtenissen, die buiten Leeuwar
den waren genoteerd.
vervolg op pagina 11
En dan schreven we over Peye, de laatste speelman van de Friese Wou
den
Nadat Gerrit G., alias Gekke Gerrit
een paar maanden woand had oppe
Nijburen en voor ie verhuusde naar
de Arendsstraat, het ie nog een
poaske woand inne Vonkebuurt, een
klein hofke achter de Groeneweg.
Hij woande daar oppe hoek, vreemd
genoeg tussen twee tunen in. Anne
ene kant had ie de Prinsentuun en
an de andere kant een man met de
naam Van der Tuin, deur de meen-
sen inne buurt noait anders noemd
as "Tuun"
Naast de woaninkjes van Gekke
Gerrit en van Tuun stond nog een
derde huuske, dat bewoond wudde
deur een sekere Sjouke Blauw, alge
meen bekend as Blauwe Sjouke,
vanwege de kleur van sien neus, de
beloaning voor het dagelijks legen
van een mooi soadsje jeneverkelk
jes, een arbeid, die't hij nou al
tientallen jaren sonder morren vol
houden had.
Teugenover disse drie min of meer
bekende Leewadder pommeranten
woonden oek drie gesinnen vreed-
saam naast mekaar en met de rug
teugen de Groeneweg an stond nog
een sevende woaninkje met een
kienderriek gesin er in.
Tussen de huzen in was een bleekje
met een waterput - daar konnen de
bewoaners hun water putte, want
waterleiding was er inne Vonke
buurt nog niet.
Toen Gekke Gerrit sich hier op een
sekere saterdagmorgen vestigde,
hoefde hij sich niet anne andere be
woaners van 't buurtsje voor te
stellen, want de meesten konden
hem wel. En op sien beurt su Gerrit
vanne andere Vonkebuurtsers oek
wel 't een en ander vetelle kanne,
as't weze must.
Met Tuun bevoobeeld, een aller
aardigst klein dik kereltsje, had
Gekke Gerrit al es een leuk han-
nelsje had en disse Tuun wist oek
mar al te goed, dat de nije bewoaner
vanne Vonkebuurt een groate grap-
pemaker was, die soms de gekste
streken uuthaalde.
Wie Blauwe Sjouke eiluk was wist
Gekke Gerrit niet. Hij kon hem wel
son bitsje van gesicht en vanne
reuk, mar veul meer su hij er toch
niet van segge kanne. Mar 't duurde
mar even of Gerrit begreep het wél:
Sjouke Blauw, oftewel Blauwe
Sjouke was een eigenwies en pedant
mantsje, een echt opskepperke, dat
soveul van andere meensen verskil -
de, dat ie alles krek even beter wist
en beter konkolomeen knaap diet
goed met sich self troffen had.
Nou wu het geval, dat sien faam as
gekansteker Gerrit al vooruutflogen
was en Tuun had het seker noadig
vonnen om Blauwe Sjouke te waar-
skuwen voor hun nije buur.
"Magst wel uutkieke met die
knaap" fluusterde Tuun de Blauwe
in't oor. "hij nimt die te pakken
voor'st het weetst"
'Mij te pakken?'reageerde Blauwe
Sjouke fel, "hoe haalst het inne
kop. Er salie goochemer jonges,
dan Gekke Gerrit komme mutte om
mij inne sak te naaien. Dat lukt em
noait één keer!"
Nou su dat miskien oek noait ge
beurd wese, wanneer Blauwe Sjou
ke niet so stom weest was om dit oek
nog te verkondigen teugen Gerrit Vervolgens
self.
"Ha, ha, goocheme Gijsje, wal
suust tou" lalde Sjouke de eerste de
beste keer, dat ie Gerrit voor de
futen liep, "astoudochtst, da'k krek
so stom was as alle anderen, die'sl
al te grazen nomen hest, dan bist
we! even mis". En met een beste
klap op Gerrits smalle skouder on
derstreepte Sjouke sien kolte, mar
krachtige betoog.
construeerde Gerrit
an't begin van disse leiding een
trechterke en toen was sien nepma-
chine klaar. Kwam de Blauwe op
sien vliering, dan kon ie er niks van
sien - oek Tuun su noait sien kanne,
dat er over het dak van sien ylie-
rinkje een leiding anleid was.
Nou wachtte Gerrit op een perioade
met mooi droog weer en toen't al in
giert drie weken regend had, gong ie
met een buske water naar sien vlie-
rinkje en goat 't vesichtig leeg in't
trechterke.
De gevolgen kanne je rade. Somar
ineens, op een stralende sundag-
middag, toen Blauwe Sjouke krek
even een knipperke deed, begon het
te lekken in sien huus. Hoe kon dat
nou? De Blauwe snapte er gien
donder vanDrie weken droog weer
en daar drupte er allemaal regen
water deur't plafon inne huuska-
mer. Regenwater? Su er soms een
kat op solder sitte?
Blauwe Sjouke naar boven. Gien
kat te sien. Oek gien water trou
wens. Het druppen was even on
verwacht ophouden, as't begonnen
was. Blauwe Sjouke weer naar be
neden. Was dit nou niet te gek om
los te lopen?
De volgende avond, hij was krek
weer tuus, begon het gedonder ver
domme opnij. Alwéér lekke rij.
Blauwe Sjouke razend en radeloos
Gekke Gerrit, die wel begreep, dat
Blauwe Sjouke sien dagelijkse voch
tige porsie krek te pakken had,
glimlachte mar wat en sei gien
woord, mar hij su wel even ont-
houwe, wat disse meneer hier krek
seid had.
Nou mül wel opmerkt wudde, dat er toegeliek. Wéér naar boven, wéér
sich een allervredigst nabuurskap niks te sien.
ontwikkelde tussen Gerrit en Sjou- So hel 't bij Blauwe Sjouke vijf da-
ke, al bleef de Blauwe stronteigen- gen lekt, sonder dat 't regende -
wies en was ie vaak klierig deur sien toen, hij wudde er stapelgek van,
beroerde betweterigheid. vertelde hij 't rare geval an Tuun.
Mar Gekke Gerrit, de goedigheid Die oek kieke, toen' t waarempel al-
self, slikte Sjouke's opskepperij al- wéér begon en ja, oek Tuun sag du-
tied as koek-hij kon er gewoon niet delik dat 't lekte, 't was gien ge-
kwaad om wudde. Wat niet segge sichlsbedrog
wu, dat ie niet loeren bleef op een
kans om Blauwe Sjouke es moai te
grazen te nimmen.
Die kans kreeg Gerrit onverwacht
of beter seid, hij sag die kans on
verwacht, as in een flits, toen ie
lekkerij kreeg in sien eigen huus.
"Lekkerij?" sei Blauwe Sjouke,
toen Gerrit er met hem over begon,
"lekkernij? Skijtmerakels! Ik woon
't Komt vanne vliering" sei Tuun.
"Ja" sei de Blauwe, "dat begriep
ikoek. Mar hoe kón dat nou?" "De
must er naar kieke late" adviseerde
Tuun, die er vedder oek gien raad
met wist. "Een timmerman of een
loodgieter.
"Hest 't hoord van Blauwe Sjou
ke?" vroeg Tuun de volgende dag
an Gekke Gerrit. "Die versuupt in
hier nou al vieftien jaar en disse sien eigen huus deur lekkerij.
huuskes binne nog so geef as kriel:
ik hew hier nog noait lekkerij had,
hoe suust dou dan dan hewwe?"
Deur disse domme en eigenwiese
reaksje van Blauwe Sjouke kreeg
der dat't regent. Een compleet
raadsel gewoan. Mar morgen komt
er een loodgieter, ik bin benijd"
Die avond klapte Gekke Gerrit,
Gekke Gerrit een moai idee om een bitsje bij bitsje nog een hele emmer
goeie grap met hem uut te halen, deur't trechterke en toen klopte ie
Inne weken, die nou volgden werkte bij de Blauwe oppe deur. Wat he'k
hij sien plan vedder uut. hoord?" vroeg Gerrit, "hest tou
Toevallig had Gekke Gerrit al es lekkerij? Das dan seker voor't eerst
ontdekt, dat er eiluk één groate vlie- in vieftien jaar. Hoe kan dat nou in
ring liep over alle huuskes in disse sun geef huuske en dan met dit kurk-
VonkebuurtWel sat er tussen alle droge weer?"
huuskes een skot, mar dat Hep niet Op dat mement voelde Blauwe
helemaal tot 't puntdak deur - bo- Sjouke helemaal nattigheid,
ven de vliering was een kleine, loaze Wel vergemie" skreeu\vde ie,
ruumte uutspaard, waar, as't must, "dou smeerlap, weest er meer van
krek een kerel deurkrupe kon. miskien
Dat hoefde vanself oek noait, mar Die nacht haalde Gerrit so stil mo-
nou must het wel. Op een keer, toen gelijk sien leiding in en noait het
Tuun en Blauwe Sjouke beiden niet Blauwe Sjouke later meer last had
tuus waren, kroop Gerrit er deur en van lekkerij. Mar oek noait het Gek-
kwam so boven't woaninkje vanne ke Gerrit meer last had van sien
Blauwe. Daar brocht ie het uutein- eigenwies geouwehoer - voor Ger-
de van een hele lange electriciteits- rit was Blauwe Sjouke vedder een
buus an, waarvan 't andere eind doadgewoane kerel sonder opskep-
uutkwam boven de vliering van perij.
Gekke Gerrit self. Kees Brol
bwv rv -■ r ymflfastflg