OORLOGSLEED OVER ONS LAND
BOLMAN
JUWELIER
WIJDE WERELD ER OMHEEN
VEERTIG JAAR GELEDEN:
VOOR LEEUWARDEN EN DE
LEEUWARDEN
17-5-1980 NUMMER 361
ZESTIENDE JAARGANG
WtJ wcwyn Uw
DINERS
ZAMENUINCHES
VERGADERINGEN
RECEFTIE8.
NIEUWESTAD 75 LEEUWARDEN TEL 05100^1568
yWeest zijn gast zodra hat U paaU.:,:-v;
KEMTSJE
Lezers klommen in de pen om her
inneringen op te halen aan de don
kere oorlogstijd. Vandaag het ver
volg van de serie, met het afdruk
ken waarvan wij begonnen in het
nummer van 't Kleine Krantsje van
de vorige keer.
NOOIT GESCHROKKEN
Oorlog 1940-1945. Ik ben er nooit
van geschrokken en heb er ook nooit
wakker van gelegen. Wij woonden
aan de Groningerstraatweg, hal
verwege het Tolhuis. Ik zag de
Duitsers zingend binnenkomen,
maar met gezichten als oorwur
men vertrekken en toen zong ik!
Ik heb in die vijfjaren veel beleefd,
maar ook barstens veel geluk gehad,
je zou er een boek over schrijven.
Mijn grootste hobby, want zo be
schouwde ik dat in die tijd, was het
smokkelen en een episode wil ik
graag vertellen.
Destijds reed ik voor Kees de Boer,
de slager, met paard en wagen en
kwam zodoende overal, waar maar
wat te halen was. Voor de paarden
moest ik vaak gras halen van het
vliegveld. Zo kwam ik een keer met
een volle wagen met gras over de
Marssumerstraatweg, toen er alle
maal mensen aan de weg stonden.
Wat is er loos jongens, vroeg ik.
Controle bij de muur, landwachters,
zeiden ze. Niemand durfde er door,
want de een had melk, de ander tar
we of bonen en zelfs spek. Nou jon
gens, het gras van de wagen, De
spullen er onder, hét gras er weer op
en wegwezen. Ga maar naar de
Bildtsestraat, daar kom ik wel.
Rustig reed ik naar de muur en ja
hoor, controle. Nu hadden wij zo'n
Duitse Grasbescheinigung - die
konden ze niet eens lezen, maar de
stempels waren goed en dus: door
rijden
Vaak heb ik dat werk gedaan en wat
waren de mensen blij als ze de
spullen weer terug hadden; het
bracht mij veel voldoening en ge
noegen.
Zaandam
J. v.d. Woude
NSB-ER
Bij het uitbreken van de oorlog
woonde ik met mijn ouders, broertje
en zusje in Leeuwarden. Ik was
twaalf jaar oud toen de Duitsers
binnentrokken en zeventien toen de
Canadezen onze straat binnentrok
ken.
Over het binnentrekken van de
Duitse troepen herinner ik mij wei
nig. De heie dag door was het ge
trappel van paardehoeven te horen
op de Harlingerstraatweg, richting
Afsluitdijk, maar kijken mocht ik
onder geen voorwaarde. Mijn moe
der was zeer ontsteld en mijn vader
erg gespannen; maar hij
praatte het binnentrekken
van de troepen goed.
Hij was NSB-eren dit zou hij
de oorlog door blijven, mee
gesleept door de Duitse pro
paganda, al zou hij geen
kwaad doen en geen mens
verraden.
De bevrijdingsdagen herin
ner ik mij beter. Ondanks on
ze slechte vooruitzichten
voelde ik mij wel bevrijd.
Eindelijk onder die zware druk van
de oorlogsjaren uit.
Mijn vader werd al gauw opge
haald, met nog enkele andere NSB-
ers zag ik hem gaan, handen in de
nek, BS-ers met geweren er achter
aanLeuk was dit niet, maar ik vond
het wel rechtvaardig.
Al gauw kwamen enkele BS-ers,
steeds het geweer in de aanslag,
huiszoeking doen: ,,Ha, de radio!"
opgepakt het apparaat en weg er
mee. Terecht, vond ik.
Even later: weer huiszoeking:
„Waarde radio was". „Tja, al mee
genomen". Dit geloofden ze niet:
„Waar hebben jullie het bewijs".
Ja, wisten wij veel, dat bewijs had
den wij niet.
Het hele huis doorzoeken, alle kas-
ten overhoop, ineens een kreet:
„Ha! koffie!". Ach het was maar
surrogaat, toch maar meenemen.
Dit hele gedoe werkte op mijn lach
spieren
Weer even later zag ik achter ons
huis BS-ers „in hinderlaag" liggen,
geweer in aanslag, voor het huis
hetzelfde. Ondertussen werd er ge
beld. Ik deed open, BS-ers, gewe
ren in de aanslag: „Waar die Duit
ser was die wij hadden verborgen".
Ik was wel verbaasd, wij hadden
geen contacten met Duitsers.
Vooruit, het hele huis maar door
zoeken. Maar nu was de toestand
voor de BS-ers hoogst gevaarlijk,
die Duitser kon vanuit elke hoek of
kast immers schieten. Ik moest
voorop gaan, geweer in de rug. Het
onderzoek in de kleerkasten vond ik
amusant. De BS-ers, plat tegen de
muur opgesteld, geweer klaar, ik
moest de deur open doen en dan
stortte een BS-er zich in de kast.
Zonder Duitser moesten zij weer de
deur uit. Dit bleek niet naar de zin te
zijn van een buurman, die sprong op
en schreeuwde: „daar moet je kij
ken" waarbij hij wees op het luik
voor de voordeur.
De mat omhoog, het luik omhoog,
niets dan kranen.
Bah! Hadden wij steeds niet die
buren geholpen met wat extra melk
en beschuit en bonnen, omdat wij
wat extra hadden vanwege de nog
jonge kinderen, nakomertjes?
De volgende dag stroomde de straat
vol Canadese tanks, gevechtswa
gens enzovoort, erg -gezellig. De
kinderen, mijn broertjes en zusje,
waren bij de Canadezen niet weg te
slaan, ze kregen dat schitterende
wittebrood en chocolade. Soms
namen m'n moeder en ik een klein
hapje, 't was voor de kinderen die
hadden meer nodig dan wij, vonden
we.
Intussen waren bij de buren, schuin
tegenover ons de Duitse soldaten
vervangen door Canadese soldaten.
Slim hoor! Een dochter had zwaar
verkering met een Duitser, pa flink
handelen met Duitsers, flink geld
verdienen en intussen een zoon bij
de BS.
Tijdens de oorlog liepen ze geen
enkel gevaar, na de oorlog even
min.
Wij werden ons huis uitgezet, te
recht vond ik, van mij mochten er
joden in die nog overgebleven
waren.
Maar, en Mat heb ik nooit kunnen
verwerken, er kwam iemand in, die
ik kende. Een vrouw die tijdens de
oorlog in een jodenhuis zat, voorde
Duitsers werkte in de keuken en nu
voor de BS-ers werkte en in een
NSB-huis kwam.
Deze ervaringen stemmen mij wat
bitter, maar ik besef heel goed dat
alles heel anders was geweest wan
neer mijn vader geen NSB-er was
geweest.
Stiens Van der W.
VERDRIET EN GELUK
Ik heb in de oorlog 1940-45 veel
verdriet, maar ook geluk gehad. Na
de overval op het Huis van Bewa
ring werd ik gepakt en toen moest ik
op transport naar Duitsland. Toen
had ik geluk, want het ging niet door
omdat de spoorlijnen waren ge
bombardeerd.
Wel moest ik toen op het vliegveld
werken, maar op de eerste dag, dat
ik er was vielen er al bommen en
toen liepen die Duitsers nog harder
dan wij. Maar ik ben er af gelopen
en er nooit meer geweest en ben
verder, als voorheen, ondergedo
ken.
Het verdriet was, dat een politiea
gent op mijn moeder heeft gescho
ten en dat die daaraan is overleden.
(vervolg op pag. 3)
NIEUWESTAD 160 TEL05100-23983