DE RIJWEG WAS ER OOK VOOR
ALLE WANDELAARS
MASSALE JEUGDGEVECHTEN
HET KON ALLEMAAL
WIE WEET HET NOG?
VOOR LEEUWARDEN EN DE
WIJDE WERELD ER OMHEEN
NEGENTIENDE JAARGANG
22-1-1983 NUMMER 425
'T KLEINE KRANTSJE
Het staat er met mooie cursieve letters op, maar wie zou anders met één oogopslag
hebben gezien, dat op deze foto de Stationsweg is afgebeeld? Ook hier veranderde
heel veel in de laatste veertig, vijftig jaar. De fotograaf stond ongeveer op de hoogte
van het Zuiderplein; links op de achtergrond ligt dus het spoorstation. Rechts, met
nogal wat drukte voor de deur, het oude hotel De Pauw, dat ook volslagen verander
de sinds deze plaat werd gemaakt: hier zit er nog een open serre voor het terug
springende pand. Naast het hotel, aan deze kant, statige woonhuizen, die we nu
kennen als de modezaken van Heeger en Van der Boom. De mooie rij bomen links
heeft natuurlijk al heel lang geleden het veld moeten ruimen voor het steeds drukker
wordende verkeer. Let u ook nog even op de aardige booglamp rechts en de stenen,
waaruit het wegdek bestaat. Wat zouden dat zijn, veldkeien, balstenen'of wat we
vroeger als kinderhoofdjes aanduidden?
Een paar bijdragen van lezers
van 't Kleine Krantsje brengen bij
mij reacties en herinneringen te
weeg welke ik U niet wil onthou
den.
In de eerste plaats een artikel,
enige tijd geleden, waarin mel
ding werd gemaakt van massale
jeugdgevechten, waarbij het
soms fel toeging. M.i. was dit
ongeveer tussen 1910 en 1912.
Het ging tussen jongens aan bei
de zijden van de spoorweg langs
de Willem Lodewijkstraat. Aan
de ene .kant Achter de Hoven en
aan de andere kant de Willem
Lodewijkstraat en daarachter tot
aan de Emmakade.
De Achter-de-Hovenaars noem
den zich de 'Boeren' en de ande
re kant zagen wij als de gehate
Engelsen. De Transvaalse oorlog
was al vrij lang geleden in 't
voordeel van 't perfide Albion,
zoals velen Engeland toen noem
den, geëindigd, maar vooral door
het lezen van de toen erg bij de
jeugd bekende boeken van, ik
meen, Pennings over de heroïeke
strijd van de stamverwante Boe
ren, leefde nog sterk de haat
tegen de Engelsen, waarvan wij
zongen: „O wat een schande;
lage wraak van Engeland."
Ik weet de woorden niet meer,
wel de melodie, maar er kwam
ook in voor; „Vrouwen en kinde
ren naar de moordenaarskam
pen." Als wij dan een keer de
vijand hadden verslagen keerden
wij zegevierend naar huis, onder
't zingen van „En de Boeren
hebben het overwonnen, hiep-
hiephiephoera, hiephiephoera."
Ik zei al dat 't fel toeging. Beide
partijen hadden houten sabels en
stokken. Soms werden barrica
den gemaakt van straatstenen.
Er waren officieren en soldaten,
samen wel zo'n vijftig a zestig
jongens aan weerszijden en er
vielen rake klappen en lijf aan lijf
gevechten, waarbij menige
klomp werd stukgeslagen.
Wonderlijk genoeg verstoorde
slechts zelden de politie de pret
en nog wonderlijker was het dat
er spontaan gevechten ontston
den tussen een paar jongens,
waarna in zeer korte tijd van alle
kanten hulp kwam opdagen. Hoe
ze er achter kwamen dat er wat
aan de gang was, is onbegrijpe
lijk.
Op een keer vond er een massaal
treffen plaats op de Tweede Ka-
naalsbrug. De brug was vol
met vechtende jongens. Brug
wachter Idema moest de brug
(Vervolg op pag. 11)