LANGS OUDE
FRIESE
KERKHOVEN
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
Oudere Leeuwarders zullen zich
de Visbank herinneren. Die
stond op de Oosterkade tussen de
huidige "Electr'sche brug" en de
hoek van de Keizersgracht.
Het was de marktplaats, waar de
huisvrouwen hun vis konden ko
pen. Een hoekje vol bedrijvig-
De hoog gelegen begraafplaats
van Lekkum. Een oase van stilte
aan de rand van de oprukkende
stad. Tussen de doden en de
levenden een brede groene
strook, waar de zilveren Dokku
mer Ee zich als een lint doorheen
slingert.
Misschien komt het vaker voor,
maar we hebben het nog op geen
enkel ander kerkhof gezien, de
opvallende tekst op een graf
steen: "Dit graf mag nimmer
geopend worden."
De clausule komt voor op de
steen boven het graf van Johanna
Petronella Jantje Huizinga
(1880-1919) en Albert Drent
(1881-1942) en eveneens op de
steen boven het graf van Tjitske
Kornelis Jansma (1855-1915) en
Pieter F. van der Velde (1851-
1919).
ADVERTENTIE
Wat ook zelden zal voorkomen is
het aanbrengen van de tekst van
de "overlijdensadvertentie" op
de steen: "Heden ontsliep in den
ouderdom van 25 jaar onze lieve
man en vader Gerhardus C. de
Wit, geb. 2 febr. 1902, overl. te
Leeuwarden, 21 okt. 1927, echt
genoot van J. Stek en zijn doch
tertje Geertje de Wit, geb. 2 juni
1926, overl. 20 juni 1941".
Op de steen van Cornelis Abra
heid met een heel aparte sfeer.
STENEN TRAP
Maar de visbank verdween en de
enige herinnering, die er over
bleef was een stenen trap in de
kade naar het water van de
gracht. Daar hadden de handela-
ham Jansen, de zoon van de
secretaris van Wonseradeel
Evert Jansen en zijn vrouw Fre-
derika Kool de dichtregels:
"Sterk van bouw Eerlijk en
trouw Welwillend en vroed
Eenvoudig en goed." Cornelis
ren vroeger hun waren kunnen
schoonspoelen.
Na het wegbreken van de Vis
bank bleef het trapje een geliefde
speelplaats voor de jeugd. Die
kon er visjes vangen en liet er
scheepjes varen.
Maar zo nu en dan ging er wel
werd maar vijf en twintig jaar; hij
leefde van 1880 tot 1905.
Het echtpaar Sietse Hoekstra
(1866—1936) - Hendrika van der
Meulen (1861-1938) is de regel
meegegeven: "Rust zacht na uw
moeizaam toegewijd leven" en
op een andere steen kunnen we
lezen: "Dit graf bevat tot den
jongsten dag de stof van Pieter Sj
de Jong (1857-1939) en Geertje
Hainje (1879-1971)."
Op de steen boven het graf van
Antje Kramer (1914-1915) en
haar moeder Lutske Kramer-de
Roos (1878-1944) niet de meest
voorkomende aankondiging
"Hier rust" of "Rustplaats van",
maar: "Hier ligt het stoffelijk
overschot."
SCHEPEN
In de steen gegraveerde schepen
op de graven van Johannes Bult
huis (1885-1956), Gabriel de
Wagt (1877-1954) en Feike
Bergsma (1878-1953) - de tekst
op deze laatste steen luidt: "Ge
dachtenis aan onze lieve man,
vader en grootvader Schipper
Feike Bergsma en Grietje Ham
stra. In vreugde zal'k Uw hemel
binnengaan/mij is de toegang
vrij/Mijn zonden brachten eeu
wige dood mij aan/Maar Jezus
stierf voor mij!"
een kopje onder en omwonen
den zagen terdege het gevaar van
de situatie in. Herhaaldelijk werd
er dan ook gepleit voor het weg
nemen van dit voor de jeugd zo
gevaarlijke punt.
HET KALF
Het kalf moet echter eerst ver
drinken voor de put wordt ge
dempt.
Pas toen er in de zomer van 1931
weer een kind te water raakte en
er ditmaal geen helpende han
den waren, ging men er toe over
de afstap te verwijderen.
Op een dag in '24 stond er op de
Eebuurt een vrachtauto van de
expeditieonderneming "De Prins
van Oranje" om goederen te
lossen. Toen de auto een eindje
verreden moest worden om de
weg vrij te maken voor ander
verkeer, zou een van de expedi
tieknechten dat wel even doen.
Hij had geen rijbewijs en hij was
een beetje doof, zodat hij de
corrigerende opmerkingen van
de omstanders niet verstond.
De bestuurder ad-interim kreeg
de vrachtauto inderdaad in be
weging, maar voor hij het wist
nam de wagen een verkeerde
koers en plofte het water in.
Bijna zes uren had men daarna
nodig alles weer op de wal te
krijgen, de onfortuinlijke knecht,
alle expeditiegoederen en de
vrachtauto zelf.
Op de grafsteen van A. H. Kerk
hof (1841-1905) lezen we de
toelichting "Noodlottig overle
den"; op een andere steen staat
in het geheel geen naam: "Rust
zacht lieve Moeder en Opoe 22
Als jongen ging ik naar Amerika
om er miljonair te worden. Ik
waste er de borden af en bracht
er kranten rond. Maar hoe ik ook
zwoegde en ploeterdeik ging er
geen dubbeltje vooruit. Tot ik
eindelijk begreep, dat ik de ver
keerde kranten in de bussen
stopte. Ik keerde naar Holland
terug en kreeg als bezorger een
baan bij 't Kleine Krantsje. Nu
ben ik multi-miljonair. maar 't
Kleine Krantsje bezorg ik nog
steeds. Ik durf er gewoon niet
mee op te houden. Bang, dat ik
zonder 't Kleine Krantsje mijn
fortuin weer verlies.
(O. O. te O.)
juni 1878-7 juni 1938 Leeuwar
den."
Wat bijzonder in het oog springt
op deze dodenakker van Lek
kum is het grote aantal graftrom
mels, dat hier nog ligt. Op heel
veel kerkhoven zijn ze allemaal
al verdwenen, de ovale of ronde
trommels, die tientallen jaren ge
leden zo in zwang zijn geweest -
hier zullen er zeker nog een
twintigtal zijn.
c/77
lag er, naast de Potmargepijp
tussen Zuidergrachtswal en
Zuiderplein, een paardenwad
voor de paarden van de rijkspost.
Die konden hier, zonder kans om
te verdrinken, te water gaan. De
paarden werden uitgespannen bij
de herberg De Posthoorn op de
hoek van de Potmarge en het
Zuiderplein - dat gebouw staat
er nog steeds. In 1857 verdween
dit paardenwad; voor een deel
werd het gedempt, voor een deel
kwam het bij de Potmarge, waar
door dit water breder werd.