TOEN TURF NOG ONZE®
BRANDSTOF WAS
Boven: optocht in de Schrans en onder: altijd pret op de ijsbaan.
Kortgeleden zag ik in 't Kleine
Krantsje een oude foto van de
Oostergrachtswal in Leeuwar
den, waar destijds de turfschepen
lagen. Dit deed mij terug denken
aan mijn kinderjaren in Fries
land, toen we thuis een turfwin-
keltje hadden, waar ik dus mid
den in de turven opgroeide. Mijn
grootvader was turfhandelaar en
in zijn jonge jaren turfschipper,
hij kon daarover dikwijls verha
len vertellen, die ik helaas gro
tendeels vergeten ben. Wel her
inner ik mij hoe hij vertelde van
zijn tochten met z'n schip over de
Zuiderzee om een lading turven
naar Amsterdam te brengen. Dat
werd dan meestal in de zomertijd
gedaan, want dan bestond er
minder gevaar voor storm en
slecht weer op zee.
UITVENTEN
In de wintermaanden ging hij er
met zijn kar op uit om de turf uit
te venten, lange en harde turf en
ook briketten. Als kleine jongen
vond ik het fijn om in de kerst
vakantie mee te lopen achter de
met turf beladen kar, om te
ten alleen turf en nu en dan een
briket, die diende om in de stoof-
test een kooltje te hebben voor
verwarming van de koude voe
ten. 's Morgens moest de kachel
worden aangemaakt, die men 's
avonds bijtijds weer liet uit gaan,
want anders zou er teveel turf
verstookt worden. Bovendien
gingen we altijd vroeg naar bed
in die tijd, dat bespaarde immers
weer brandstof.
ALLEMAAL
TURFSCHIPPERS
Mijn grootvader, diens broer, en
ook hun vader en verdere voor
ouders waren allen turfschippers.
Ik vermoed dat daardoor ook de
naam Zwerver ontstond, omdat
zij immers als schippers her en
der zwierven over de wateren
met hun schepen. Het was altijd
erg gezellig in ons turfwinkeltje
herinner ik mij. Mensen uit de
buurt kwamen de benodigde tur
ven kopen en er werd dan even
een praatje bij gemaakt. Ik vond
het als jongen altijd weer onge
zellig als de wintertijd voorbij
Turfschepen achter de kazerne
helpen duwen. Heerlijk was het
om op de terugweg in de kar te
mogen zitten, je had dan net
zoveel of misschien nog méér
plezier, als de kinderen van nu in
de auto! Ook gebeurde het wel
dat ik in de kar boven op de
turven mocht zitten en dat was
helemaal geweldig. In ons turf
winkeltje was het uiteraard 's
zomers stil, maar in de wintertijd
rinkelde de winkelbel vele malen
op een dag als de buurtbewoners
voor een stuiver of een dubbeltje
lange of harde turven kochten.
De lange turf diende voor de
aanmaak, de harde voor het sto
ken.
'S AVONDS OPEN
De winkels waren toen nog 's
avonds open, zodat het vaak
gebeurde dat men nog laat even
wat turven kwam kopen. Het
was toen een sobere tijd, men
kocht meestal turf voor één dag,
want opslaan voor langere tijd
kon niet, dat zou ineens te veel
geld kosten.
Ik herinner mij nog de kachel in
onze kamer, met een lange pijp,
door de kamer heen. We stook-
was en daarmee de bedrijvigheid
in ons winkeltje. Meestal was het
in maart of uiterlijk april afgelo
pen met de turfverkoop en klonk
de gezellige winkelbel niet meer.
In de zomertijd kwamen de turf
schepen met nieuwe voorraden
uit de veenderijen. Wij moesten
dan met onze kar de turven van
het schip afhalen om weer een
voorraad in huis te hebben voor
het volgende stook-seizoen. Na
tuurlijk moest dan vele malen
met de handkar heen en weer
gereden worden tussen schip en
huis, want per kar werden meest
al maar een vijfhonderd turven
vervoerd, wat trouwens al een
aardig vrachtje was.
Zo denk ik in deze tijd van
centrale verwarming nog wel
eens terug aan m'n jeugd, toen
we thuis fijn rond de met turf
verwarmde kachel zaten. En bij
het zien van die oude foto, met
de turfschepen, kon het niet an
ders, of mijn gedachten gingen
terug naar ons turfwinkeltje, dat
's winters zo veel gezelligheid en
sfeer met zich mee bracht!
Heiloo P. H. Zwerver
Het Huizumer schoolfeest in
vroeger jaren was een echt
dorpsfeest; alle lagere scholen uit
het dorp en de Schrans deden er,
ongeacht hun kleur of achter
grond, aan mee.
Dat begon 's morgens met een
optocht, waarin de kinderen in
hun beste pakjes, of verkleed,
voorzien van vlag, versierde
boog en versierde fiets of kar,
door het dorp trokken. Een aan
tal muziekkorpsen verhoogde
dan de feestelijke stemming.
De stoet werd begeleid door on
derwijzend personeel en enthou
siaste dorpelingen, die een func
tie hadden bij de spelletjes er na.
Mijn aandeel in de optocht be
stond uit het meelopen met mijn
klasgenoten, gestoken in een wit
pakje met matrozenkraag - spe
ciaal door mijn moeder gemaakt
- en met op het hoofd een bol
linnen petje met zwarte klep. Ik
droeg daarbij altijd een vrij grote
vlag, die aan het boveneind voor
zien was van een goudgebronsd
kruis van karton. Dit werd ge
maakt door Oom Johan de Vries.
De optocht bewoog zich altijd
tussen een dichte haag van toe
schouwers door.
IMMER MOOI WEER
Aangekomen op het feestterrein,
een stuk land nabij de huidige
Borniastraat, viel een grote tent
op, waarin telkens voor een be
paalde kleur limonade werd ge
schonken en koek werd uitge
deeld. Ik heb nog altijd het idee,
dat die schoolfeesten immer bij
mooi weer plaatsvonden.
Met spelletjes als zaklopen en
vaatje kruien had ik nooit veel
succes. En het zoeken van een
dubbeltje in een emmer met
zaagsel vond ik al helemaal geen
spel; dat was net zoiets als het
zoeken van een speld in een
hooiberg. Maar verliezen mocht
de pret niet drukken - het waren
prachtige dagen, waar jong en
oud zichtbaar van genoten.
In schoolverband heb ik maar
eenmaal een hardrijderij op de
SCHOOLBIBLIOTHEEK
schaats meegemaakt. Begrijpe
lijk, omdat de Huizumer ijsbaan
toen nog niet bestond en zoiets
dus alleen in een strenge winter
op buitenijs kon plaatsvinden. In
dit geval op de Potmarge, ter
hoogte van de gasfabriek en aan
liggende fruittuinen.
Wel heb ik aan die ene wedstrijd
een aparte herinnering. Gezeten
in de vijfde klas bij meester
Roorda bleek bij een klassege-
sprek, dat ik als de grootste
kanshebber voor de eerste prijs
werd aangemerkt. Welnu,
dat pakte wel mooi
anders uit, want
in de eerste de
beste rit werd
ik al ver
slagen
door
van turf en petroleum en voor de
rest van de dag met cokes ge
stookt. De cokes lag opgeslagen
op een deel'van de zolder boven
de lokalen.
Als jongens wilden we graag in
de gunst komen bij meesters en
juffen om die cokes te halen. En
niet vanwege het genoegen die
zware kolenkitten te mogen sjou
wen. Maar op die zolder lagen
behalve turf en cokes allerlei
zaken, waarin je lekker kon snuf
felen, zoals oude leer- en lees
boekjes en aardrijkskundekaar-
ten.
En helemaal leuk was het de
lokalen beneden te bekijken
door de open roosters in de
plafonds. Wel moest je daarbij
erg voorzichtig zijn en het mocht
ook niet te lang duren, anders
liep je kans dat mooie baantje
kwijt te raken
Gerrit
Arnouts.
ik weet nog
precies het
tijdstip en de
plaats waar het
gebeurde, alsook de
onverwachte klap, die
het gaf. Maar het was later een
kleine troost, dat Gerrit uiteinde
lijk de snelste bleek en dus ook
met de eerste prijs ging strijken.
Wat ik mij uit onze schooltijd ook
nog kan herinneren, is, dat de
lokalen verwarmd werden door
grote kolenkachels. Ze werden 's
morgens aangemaakt met behulp
Was je oud genoeg, ik meen als
vijfde klasser, dan mocht je 's
winters elke zaterdag een boek
uit de schoolbibliotheek lenen en
mee naar huis nemen. Dat deed
je aan de hand van een zelfge
maakte lijst met voorkeurboe
ken. Het deed je dan heel wat
met zo'n boek over de straat te
lopen!
Onderling waren er hele disputen
over gekozen en nog te kiezen
titels. Ruilen onder elkaar was
streng verboden en je moest ook
een schoon kaft voor het boek
hebben. Erg geliefd, voor ons als
jongens tenminste, waren de
boeken over de vaderlandse ge
schiedenis, de zeehelden, de Ba
tavieren, de Napoleontische tijd,
de slavernij en de boeren in
'Zuid-Afrika. Ook erg in trek
waren de boeken over Dik Trom
van Johan Kievit.
Het was voor velen een gouden
tijdspassering in het lagere
schoolbestaan en nuttig boven
dien voor het latere leven.
Drachten iï-