ONZE FOTOPRIJSVRAAG
VLEES
FRAAIE POORT WERD
BIJ BRAND VERWOEST
Voor sommigen heel gemakke
lijk, voor anderen bijzonder
moeilijk - zo is het vaak bij het
beantwoorden van onze traditio
nele vraag 'Leewadders, waar is
dit?', wanneer wij voor onze
prijsvraag weer een nieuwe foto
in de krant hebben afgedrukt.
Dat gold zeker ook voor het
plaatje van vier weken geleden
met het fraaie poortje er op. Een
aantal lezers „zag het zo", een
groot aantal anderen had er geen
notie van, waar dit poortje staat
of kan hebben gestaan. Wie be
hoorde tot de laatste categorie
liet het dus afweten op één uit
zondering na: een meneer C.
Rodenhuis uit Leeuwarden si
tueerde de poort abusievelijk in
de Koningstraat. Van de andere
categorie stuurden velen een
goede oplossing in.
Dat wil dus zeggen, dat zij cor
rect aangaven, dat deze poort in
de Zuiderstraat heeft gestaan en
eens behoorde tot het Old Burger
Weeshuis, dat hier stond. Nog
voor de oorlog verdween het
poortje uit de Zuiderstraat en
kreeg het een plaats in de grote
hal van het weeshuis op de hoek
van de Zuiderstraat en het Zaai
land. En in april '45 ging het
jammerlijk verloren, toen de
Duitsers het gebouw nog gauw
even in brand staken, voor onze
bevrijders kwamen.
Veel inzenders vroégen zich af,
wat het lot van het poortje na die
brand is geweest en of er nog iets
van bewaard gebleven is. We
vrezen van niet, maar misschien
zijn er lezers, die er meer van
weten.
„In 1952", aldus de heer D.
Miedema te Leeuwarden, „zag ik
de resten van de poort terug in
het pakhuis van de antiquair D.
Looyenga. Hij had zijn winkel in
de Grote Hoogstraat, waar nu het
Pannekoekhuisje is. Later is hij
verhuisd naar Amersfoort, waar
hij onder de naam Douwe
Looyenga een antiekzaak dreef.
Wat er met de resten van de
poort is gebeurd, is mij niet be
kend, maar ik denk, dat ze op de
puinbult terechtgekomen zijn."
HOOFDINGANG
De heer G. T. van Kampen te
Leeuwarden weet te melden, dat
het poortje oorspronkelijk de
hoofdingang was van het Old
Burger Weeshuis, toen dat nog
stond aan het Raadhuisplein te
genover het Stadhuis.
„Daatdit weeshuis niet meer aan
de eisen voldeed," aldus de heer
Van Kampen, „werd in 1876
besloten een nieuw gebouw te
stichten aan het Zaailand. Men
liet daar enkele oude panden
afbreken en bouwde er op de
hoek van de Zuiderstraat een
ruim, hoog en fris gebouw met
een flinke speelplaats. Het fraaie
poortje werd voorzichtig uit het
oude gebouw verwijderd en in de
zijgevel van het nieuwe gebouw
geplaatst. Verrassend vond ik het
op de foto de ijzeren trap te zien,
die leidde naar de voordeur,
waar de kleermaker Bouke Goe-
demoed met zijn vrouw woonde,
die mijn grootvader was. Wat
hebben wij als kinderen vaak op
de ijzeren treden gestampt, want
dat maakte zo'n mooi lawaai.
Mijn grootouders zagen vanuit
hun woning in de Zuiderstraat,
waar het triest en donker was,
ook al door de grote bomen, die
er stonden. Op zondagmorgen
liepen de wezen in hun speciale
kleding onder leiding van 'vader'
Tiemersma of mijn grootvader,
beiden getooid met hoge hoed,
in de rij naar de kerkdienst in de
Grote Kerk'.
Ook de heer A. H. Bergsma te
Haren haalde herinneringen op
Vervolg op pag. 14)