IK ONDERGETEKENDE,
VERKLAAR DAT SCHELTE
SCHOEN TE WEINIG GEEFT"
MET Z'N VIEREN
DE GRACHT IN.
VOOR LEEUWARDEN EN DE
WIJDE WERELD ER OMHEEN
en
'toe aeA.
EEN EN TWINTIGSTE JAARGANG 22-12-1984 NUMMER 471
Lang geleden lag er bij de Woud-
poort in Dokkum zo nu en dan
een turfschipper, die we nu maar
even Schelte Schoen zullen noe
men, van wie de werkelijke
naam even anders was. Van
Schelte Schoen werd gezegd, dat
hij de mensen, die bij hem koch
ten minder turven leverde, dan
er werden betaald.
Op een goeie dag passeerde
Schelte Schoen de Woudpoort,
terwijl hij in het gezelschap was
van een kleine hond.
Van de daar, als altijd, aanwezi
ge baliekluivers sprak Jan Plak,
de zoon van Razende Roel, de
voorbijganger aan.
„Wuust dat hondsje ok veko-
pe?"
„Nee," antwoordde Schelte,
„die kan'k niet kwiet, want hij
mut onder de kar."
„Bestaat niet," reageerden toen
de mannen, „dat hondsje is veul
te klein, die wudt nooit goed-
keurd voor onder de kar."
„Nooit goedkeurd?" antwoord
de Schelte verbaasd, „die hon is'
in Leewadden al lang goedkeurd,
wat salie we nou beleve."
„Bestaat niet," betoogden de
mannen nogmaals.
„Dan sak het jim sien late," be
sliste Schelte en hij ging naar zijn
scheepje terug om het betreffen
de document te halen."
Terug in de kring, reikte Schelte,
zelf analfabeet, het overtuigende
bewijs over aan de mannen en
een van hen was wel zo goed om
het even - luidkeels voor te
lezen: „Ik, ondergetekende, ver
klaar, dat Schelte Schoen bij elke
duizend turven er tweehonderd
te weinig geeft!"
De schare schaterde - Schelte
af.
stond er midden op het Wilhelmi-
naplein, ter hoogte van de Oude
Lombardssteeg, alias de Barge-
steeg, een herberg. Dat was wat
algemeen werd genoemd "de
herberg van Meyer". Aan de
zuidzijde van het plein, het huidi
ge Zaailand, stond een hele rij
kleinere huizen met een opval
lend groter gebouw, het Herenlo
gement. Dit alles is nu al lang
verdwenen.
Er zijn in de loop der tijden heel
wat mensen in Leeuwarden te
water geraakt, wat, in een stad
met zoveel grachten, niet zo ver
wonderlijk is.
Soms gingen er, na een botsing
met de fiets bij voorbeeld, twee
tegelijk het water in en het zal
ook wel zijn gebeurd, dat er te
gelijkertijd drie drenkelingen te
spartelen lagen.
Maar het record is misschien wel
vier geweest en dat is dan geves
tigd op een zomerdag in '35 in
het water van de Weaze. Vijf
kinderen vermaakten zich daar
met een eigengemaakt karretje,
zoals dat veel voorkwam in die
tijd: op een onderstel van een
kinderwagen werd dan een kist
gezet en klaar was Kees.
Voortgeduwd door een van de
vijf en met de vier anderen er in
rolde het vehikel als een heuse
auto voort, tot het allemaal zo
snel ging, dat de duwer het wa
gentje niet meer kon houden en
de zaak voor de woning van de
heer Van Kampen met inhoud en
al de gracht in ging.
Groot was onmiddellijk de con
sternatie, vooral ook, omdat de
spartelende kindertjes in hun po
gingen boven water te komen
werden belemmerd door het
voertuigje, dat boven op hen lag.
Redding kwam er gelukkig dank
zij de heren H. Zoodsma en B.
Andringa, die direct te water
sprongen en met behulp van
voorbijgangers kans zagen de
drenkelingen te bevrijden. Toen
bleek, dat het ging om twee kin
deren van de famiüe Herrema uit
de Ayttasteeg en twee van de
caféhouder Siemonsma.
De laatste haalde wel direct de
dokter er bij, omdat de kleintjes
nogal wat van het vuile gracht
water binnenkregen.