'TKLEIHE KBHTSJE
't KLEINE KRANTSJE HOUDT
DE NOSTALGIE LEVENDIG
RUSTHUIS SONNENBORGH
GAAT VERDWIJNEN
VERRASSENDE ONTDEKKING
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 11
Er zijn weinig geschriften - ik
heb het al eerder te berde ge
bracht - die de nostalgie zo le
vendig weten te houden als 't
Kleine Krantsje. Nostalgie of
heimwee zijn woorden, die let
terlijk hetzelfde betekenen. Het
eerste is samengesteld uit twee
Griekse woorden, nostos te
rugkeer naar huis en algos
smart, het tweede uit heim
(naar) huis en wee smart. Zij
geven een begrip weer, dat in
de menselijke psychologie een
belangrijke rol speelt en in het
algemeen te herleiden is tot de
sterke geestelijke binding, die
de mens houdt met zijn ouder
lijke omgeving, meer in het bij
zonder met zijn moeder.
Er zijn allerlei vormen van nos
talgie, ook ziekelijke, maar daar
wil ik het hier niet over hebben,
want die liggen op het gebied
van de psychiatrie. Ik heb meer
hét oog op de nostalgie, die,
naar ik meen, ieder mens heeft
en wier intensiteit samenhangt
met de warmte, waarmede zijn
jeugd werd begeleid. Deze be
tekenis heeft zich uitgebreid
naar de binding met periodes
en omstandigheden, die als
aangenaam werden ervaren,
maar de sterkste blijft toch de
binding met de jeugd en wat
zich daarin voordeed. En deze
nu krijgt vooral accent in de
schriftuur van 't Kleine Krantsje.
Het laatste Kerstnummer van
dit blad was daarvan een sterk
voorbeeld. Uit alle artikelen, in
gezonden stukjes en foto's
blijkt de hang naar het verle
den, dat samenhangt met de
jeugd. Een verleden, dat in ja
ren steeds verder komt terug te
liggen, maar in 0e geest steeds
indringender naar voren komt.
JOODSE GEMEENSCHAP
Zo deed het artikel over de
Joodse gemeenschap me weer
in herinnering roepen de
vriendschap, die ik op de
H.B.S. had met Leo (Leeke)
Joles en de Joodse humor,
waarvan ook hij niet gespeend
was. Met zijn ineengedrongen
gestalte, z'n dikke brilleglazen
en altijd een (te) grote pijp in
de mond was hij, niettegen
staande zijn wezensvreemde,
althans andersingestelde le
venshouding dan zijn Friese
klasgenoten, een geliefde
vriend. Zo ook onze Engelse
leraar Stibbe, die mij, op uitste
kende wijze, de beginselen bij
bracht van de taal, die ik in
mijn loopbaan meer heb moe
ten gebruiken dan mijn moe
dertaal.
Zij hadden onmiskenbaar iets,
Door het bericht over het slui
ten van het verzorgingshuis
Sonnenborgh, dit jaar, gingen
mijn gedachten terug naar mijn
vader, die hier na het overlijden
van mijn moeder jaren heeft
gewoond. Net als veel van zijn
lotgenoten was hij vaak heel
erg eenzaam, maar als kinde
ren deden wij er alles aan hem
het leven, dat hij nog voor zich
had, wat gezellig te maken.
Na nog wat jaartjes in zijn ei
gen huis te hebben gewoond
kwam hij ons op een dag ver
tellen, dat er een kamertje vrij
kwam in Sonnenborgh en hij
vroeg hoe we dat vonden. We
moesten er maar eens mee
heengaan om te zien.
Een paar dagen later nam hij
het besluit om er te gaan wo
nen en hij heeft er nooit spijt
van gehad: dik negen jaar heeft
hij er lief en leed met de mede
bewoners gedeeld. Droevige,
maar ook plezierige dagen wis
selden elkaar af.
Eerst woonde hij op een ka
mer, die uitzicht bood op de
binnenplaats, waar haast nooit
iemand kwam - er waren alleen
wel eens wat vogels te zien.
Later, na de renovatie, kreeg
hij een nieuwe kamer op de
zon.
De directrice mevrouw Baars-
ma en haar opvolgers, het
echtpaar Fongers, deden alles
om het de mensen naar de zin
te maken. Aanvankelijk was het
daar nog zo, dat de bewoners
er gezamelijk aten. Later veran
derde dat wat voor velen een
grote teleurstelling was. Want
de dagelijkse gesprekjes met
de bijbehorende contacten ver
vielen toen.
Maar vader was er de man niet
naar om de hele dag op zijn
kamer te blijven zitten. En me
nige bewoner heeft hij na het
verlies van de levenspartner
moeten opbeuren. "Kom jon
ge," zei hij dan, "we gaan even
een blokje om. Dou kanst hier
niet sitten blieve!" Soms was
het dan een hele toer om ze
mee te krijgen, maar na zo'n
wandeling was men vader erg
dankbaar, dat ze waren mee
gegaan.
De heer Van der Heide senior in Sonnenborgh.
Op z'n tachtigste liep hij met
een medebewoner naar Wei-
dum om daar de grafrechten
van zijn ouders te betalen; te
rug ging het met de bus. Hij
voelde zich nog erg fit en liep
ook veel alleen. "Je mutte niet
altied met die ouwe meensen
lope" zei hij wel eens, "want se
hewwe altied hetselde praat".
Hij vergat dan, dat hij ook wel
sprak over lieden, die jonger
waren dan hij.
Soms sprak hij met meer vrien
den af om even door onze
mooie Leeuwarder parken te
wandelen. Die mannen stonden
dan al in het voorportaal te
wachten. Zodra vader in zicht
kwam zeiden ze verbaasd:
"Hé, he jou oek met Van der
Heide afspraken?" "Ja" werd
er dan gezegd. Na wat gekib
bel zei vader dan: "Jim gaan
allemaal maar met". En dan
was ook de vrede weer gete
kend.
Ik denk altijd nog aan een van
zijn vrienden, die een paar we
ken na het overlijden van vader
door heimwee stierf. Wel een
teken, dat er een zeer goede
band bestond tussen de bewo
ners. Het is nu alweer vijftien
jaar geleden, dat mijn vader in
dit gebouw Sonnenborgh woon
de.
Nog even en het is met Son
nenborgh gebeurd. Jammer
voor velen, die er nog wonen
en er zich soms zeer eenzaam
voelen. Als ik nu door de Ren-
gerslaan fiets en het mooie,
witte complex van De Hofwijck
zie, dan gaat er wel wat door je
heen. En dan denk je, prachtig,
dat er nog zulke mooie verzor
gingshuizen zijn. Veel nieuwe
bewoners heb ik er al gespro
ken; ze waren allemaal vol lof.
Van anderen, met wie ik nog
niet uitvoerig sprak, hoor ik dan
soms "wanneer komst oek es
bij ons, jonge?" Komt wel, denk
ik dan - als we maar tijd van
leven hebben.
Leeuwarden
Rinze van der Helde
dat hen onderscheidde van de
mensen tussen wie zij leefden.
Zij hadden, hoewel zij zich vol
komen thuisvoelden in de Frie
se samenleving, door de eeu
wen heen, bepaalde
kenmerken van hun Joodse af
komst behouden.
Omdat zij "anders" zijn - en nu
spreek ik over Joden in het al
gemeen - dan de andersoorti
ge landgenoten, waartussen zij,
na de diaspora, leven, werden
zij nooit volkomen geïntegreerd.
Men ziet trouwens hetzelfde
met andere ethnologische groe
pen, die thans tussen ons le
ven. De graad van integratie
hangt bovendien samen met de
mate van culturele ontwikkeling
en de mate van godsdienstvrij
heid van het land, waar de Jo
den zich vestigden. In landen
als Rusland en Polen, berucht
om hun pogroms, hebben zij
het tot op heden dan ook altijd
moeilijk gehad. Vroeger was
dat ook het geval in Spanje en
Portugal. In ons land, waar
heen vooral Joden vluchtten uit
het Iberisch schiereiland (de
Sephardim) werden hun weinig
moeilijkheden in de weg ge
legd. Veel Joden in Nederland
zijn van Portugese en Spaanse
origine. Hun namen herinneren
er nog aan.
INTELLIGENTE MENSEN
Omdat zich onder hen veel
zeer intelligente mensen be
vonden heeft Nederland op al
lerlei gebied veel aan hen te
danken. Joden blinken uit op
vele gebieden, hetgeen reden
is van veel jaloezie. De groot
ste natuurkundige, na Archime
des en Newton (die beiden in
hun tijd ook een grote wending
gaven aan het natuurkundig
denken) is nog altijd Einstein.
De grootste bankiers zijn Jo
den, waaronder nog altijd de
Rotschilds sinds de tweede
helft van de 18e eeuw. De
grootste musici zijn Joden, zo
wel dirigenten, pianisten als
violisten. De knapste hooglera
ren in de juridische weten
schappen, die ik heb gehad,
waren Joden en ook in de me
dische wetenschappen spelen
ze een 1e viool.
Vroeger werd vaak gezegd, dat
Joden bang van aard waren,
maar hoe hebben zij deze me
ning gelogenstraft in Israël.
Omgeven door honderden milli-
oenen hun vijandige Islamieten
houden zij zich in het kleine Is
raël met gemak staande met
het beste leger ter wereld, ge
steund door de erkend beste
geheime dienst de Mossad.
Wie t sich vediept inne skiednis
vanne veskillende panden inne
ouwe binnenstad van Leewad-
den en sich ofvraagt, wat die
panden inne loop vanne jaren
allemaal herbergd hewwe, sal
een verrassende ontdekking
doen. De ontdekking, je wille het
hast niet love, dat suwat elk
pand, vroeg of laat, wel es een
keer een herberg weest het.
Gane je straat voor straat na,
dan salie je moeite hewwe een
perceel te vienen, wervan je ge
garandeerd segge kanne dat het
noait een herberg weest het, dat
er noait een keer een logement
in weest het, of een hotel, of een
café, of een dancing, of een ca-
fétaria, of een eethuuske, of een
nachtclub, of een bar, of wat dan
oek mar op het terrein wat we
teugenwoadig andude as de ho
reca.
Suwat alle panden inne binnen
stad hewwe langere of kottere
perioaden kend, dat de Leewad-
ders er naar binnen wipten voor
wat gesellighied of voor het con
sumeren van wel of niet alco-
hoalische vesnaperingen. Slap
pe je nou, het geeft niet welke
winkel binnen, dan hewwe je
groate kaans op't selde plak te
staan, waar in een kot, of ver of
vedder verleden de herberglol
hoogtij vierd het.
Het vedwienen van een hele
reeks hotelbedrieven, wer't in
hast alle gevallen wat andes
voor in t plak kommen is, herin-
nere wij ons vansels allemaal.
De Phoenix, Amicitia, de
Kroon, de Klanderij, Bellevue,
hotel De Bleek, de Vier Leeu
wen, de Groene Weide, Hollan-
dia, se hewwe allemaal het
veld rume mutten.
Mar su is het oek in veul vroeger
jaren gaan; wat se toen herber
gen of loagementen noemden,
veskenen en vedwenen en al
tied kwam er weer wat andus
voor in't plak. Su hewwe der in't
ouwe Leewadden vermaarde
herbergen weest, wervan de na
men jimme niks meer segge sal
ie. Suas Het Heerenlogement,
Het Vergulde Tontje, De Nieuwe
Kroon, De Valk, De Wijnberg, de
Hopzak, 's Lands Welvaren, Die
Port von Cleve en Het Gouden
Wagentsje.
Al lang leden is hun glorie ve-
gaan - se binne vedwenen en er
kwam wat andus voor in't plak,
winkels vaak, wervan je hele
maal niet meer sien kanne, dat
het oait herbergen weest binne.
Toch is het su - se stonnen,
huus an huus soms, oppe Nij-
sted, oppe Wurrumediek, inne
Sint Jacobsstraat, inne Peper
straat, oppe Voostreek, kotom,
in alle straten vanne Leewadder
binnenstad.
At die panden prate konnen, su-
den je heel wat te horen krije.
Mar dat kanne se niet. En dat,
mutte we mar denke, is mar
goed oek.
Fenno
ADRESWIJZIGINGEN 't KLEINE KRANTSJE
NAAR: POSTBUS 858,8901 BR LEEUWARDEN