AMBACHTSSCHOOL HAD INVLOED OP M'N LEVEN DAVID EN GOLIATH KARAELHAMMED 'T KLEINE KRANTSJEi DE JAREN DERTIG: OP SCHOOL 't KLEINE KRANTSJE VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 12 Het was een prachtige foto in het decembernummer van de Ambachtsschool, waar ik van 1924 tot 1927 les heb gehad. Dat waren de praktijklessen smeden-bankwerken en de daarbij behorende theorieles sen als materialen- en gereed- schapsleer, natuurkundig en technisch schetsen, technisch tekenen, stoomwerktuigkunde en motorenkennis. En natuurlijk ook de elementaire vakken Ne derlands, rekenen, algebra en meetkunde. MICHELL De zeer geachte heer G. C. Mi- chell was directeur van het in stituut. Hij was tevens directeur van de in hetzelfde gebouwen complex ondergebracht Middel baar Technische School, de M.T.S. en de Machinistencur sus. Een man, waar je met veel respect tegenop zag en aan wie ik nog met veel eerbied denk. Ik ben geen grafoloog, maar zijn handtekening deed me altijd denken aan een zelf verzekerd, doortastend en kun dig persoon, wat hij naar ik meen ook was. Hij beijverde zich zeer voor het welslagen van zijn leerlingen. Onder de heer Michell fungeer de de heer Schaafsma als on derdirecteur. Verder waren er o.a. de leraren Annema, Bante- ma, Bakker, Bleeksma, Coupe rus, de welbekende tekenle raar, Jellema, De Jonge, Venstra, Postma en Rohn. De heer Visser was inwonend con cierge. Hij stuurde de laatko mers naar de onderdirecteur en hij ging tweemaal per dag met de absentielijst rond. Er heerste tucht en orde - uit het Reglement van Orde bleek duidelijk wat je mocht, maar vooral, wat je niet mocht. Daar werd goed de hand aan gehou den. Ik ben dankbaar, dat ik heb mogen deelnemen aan de opleiding van deze school, die ik met een goed getuigschrift verliet. Daarbij was de aanteke ning, dat ik, indien gewenst, toegelaten werd tot de cursus Voorbereidend Middelbaar Technisch Onderwijs, V.M.T.O. Daarna kon men eventueel toe latingsexamen doen tot de M.T.S. In de praktijk begonnen we met het smeden van puntjes aan vierkante stukjes ijzer van Va Engelse duim, dat is 6,35 mm vierkant. Dat eenvoudige werk vergde toch wel veel inspan ning van een jongen van twaalf jaar. Vervolgens werden kram men, duim- en windhaken, hang- en sluitwerk voor deuren, muurankers, harken en schof fels en zelfs beitels en hamers gesmeed. Bij de hamers wer den de stalen baan en pen aan het hamerlichaam gesmeed, nadat ze eerst in het smidsvuur tot wit gloeihitte waren verhit. Men noemde dit wellen. AUTOGEEN LASSEN Het autogeen lassen had toen nog praktisch geen opgang ge maakt. Het electrisch lassen kwam pas goed op gang na de tweede wereldoorlog. Het plaat werk bestond uit het aaneen klinken en felsen van stukjes plaat om daar vervolgens pijp jes, verfbussen, emmers, stof- blikken en kolenkitten van te maken. Maar het bankwerk, vooral het machinebankwerk, was nog wel het moeilijkste, althans voor mij. Een blokje ijzer zuiver vier kant, haaks en vlak vijlen. Een haast onmogelijke opdracht leek dat. Je begon met een vierkant stuk van vijf cm om er tenslotte een stukje van 1,5 cm vierkant aan over te houden. Dat was een toer! Alle begin is moeilijk. Zo ook dat, maar door vol te houden bereik je toch wel resultaat. We maakten vervolgens pas ser, winkelhaak, pakkingssnij der en al zo meer. In het derde leerjaar eenvoudig machinaal bankwerk als draaien en scha ven. Nu was de praktijk niet mijn sterkste zijde; ik kon met de theorie beter overweg. Maar dat viel ook niet altijd mee, vooral niet op de dinsdagmor gen, als we algebra of meet kunde hadden en de heren Venstra en Bakker ons kennis trachtten bij te brengen. Als op dat moment het Leeuwarder draaiorgel op het plein voor de school z'n klanken rondstrooide was het voor mij als muzieklief hebber uitgesloten wat van de leerstof op te nemen. AFWEZIG Maar ook tijdens andere lessen was je wel eens afwezig. De tekenlessen konden me even min altijd boeien. Bij tekenles sen stond je achter de tekenta fel. Als een van de jongesn met de handen in de zakken naar buiten keek, reageerde de le raar met: "Zeg, jo, heb je last van koude ogen?" Zo'n knaap wist dan wel hoe laat het was. Een andere jongen, die wat be sluiteloos achter zijn tekentafel stond, reageerde op de vraag van de leraar: "He jong, kun jij niet vooruit?" met een lakoniek: "Nee meneer, de tafel staat er voor." Dit antwoord veroorzaak te heel wat hilariteit. Wat ik op de Leeuwarder Am bachtsschool geleerd heb heeft veel invloed op mijn verdere le ven gehad. Nog steeds ben ik er mijn ouders, de directeur en de leraren dankbaar voor! Stein K. Boekema Tijdens het overlijden van zijn Vader in juni 1932 was hij vijf jaar en zijn zusje twee. Moeder met haar twee kinderen had, als niet-Katholiek, toen niets meer te zoeken in Heerlen en vertrok naar haar vertrouwde Leeuwarden. Daar woonden haar ouders in Het Nieuw Sint Anthony Gasthuis, kamer 14, en twee zusters in de Bleeker- straat73. Zelf kreeg ze een woning in de Leeuwerikstraat 83. Een een voudig benedenhuisje, naast de poort en op een steenworp af stand van school 15. Op 4 september werd hij zes jaar en dinsdag 6 september mocht hij naar de grote school. De scholen begonnen toen na een vacantie steeds op dins dag. Dat was voor al die men sen die niet op zondag moch ten reizen en dus op maandag terug konden keren. Hij kwam in de klas bij juf De Hoop en dit wekte goede verwachtingen. Juf Berghaeuser stond als streng te boek! Het was een rustige klas en juf had groot gezag. Naar vermo gen werden de kindertjes inge wijd in de geheimen van reke nen, taal en schrijven. Daartoe werd onder meer ge bruik gemaakt van het bekende leesplankje. Een heel groot exemplaar stond op de ezel van het bord. Voor de klas en voor een ieder goed zichtbaar. Tot schrik van velen riep juf op een morgen zomaar een leer ling voor de klas. Met de aan wijsstok wees ze de "a" van aap aan en verzocht "den ont hutsten knaap" een passende letter te zoeken en te bevesti- (Vervolg van pag. 11) U ziet, hoe het artikel over de Joden in 't Kleine Krantsje mij weer min of meer op hol doet slaan. Het komt door de grote bewondering, die ik voor hen koester, welke ik eens tot uit drukking bracht in een brief aan Golda Meir, de beroemde, uit Polen afkomstige emigrante, die, na een verblijf in Amerika, opnieuw emigreerde naar Israël en het daar tot staatshoofd bracht. Het vriendelijke ant woord, dat ik van haar terug kreeg bewaar ik als een kost baar bezit. U moge mij deze éloge, die misschien enigszins valt buiten het kader van dit blad, vergeven, omdat zij te vens een éloge inhoudt voor dit blad. Er staan meer artikelen in, die mij tot een weerwoord kunnen verleiden, maar ik vrees, dat dit stukje dan te lang wordt in de ogen van de redactie. Ik moge daarom besluiten met een paar woorden van waardering voor Wietze Wiesprater. Ik sta altijd weer versteld van de waarhe den, die in zijn spreuken en ge zegden vervat zijn en ik vraag mij af waar hij ze vandaan haalt. Hij is in ieder geval een waardig navolger van grote geesten als Montaigne en de Rochfoucault, die om hun afo rismen nog altijd beroemd zijn. Moge het Kleine Krantsje ook in 1988 de nostalgie blijven voeden. Den Haag J. S. Bijl In het decembernummer van 't Kleine Krantsje is gereageerd op een "Opsporing verzocht" in een eerder nummer. De reac ties betroffen de "Ballade van David en Goliath", waarvan een van onze abonnees dacht de complete versie te kunnen geven. Als reactie hierop ontvingen wij een brief van de hoogbejaarde mevrouw T. Rienks te Leeu warden, die ons kon berichten, dat de afgedrukte versie tóch nog niet volledig was. Zij kon nog twee coupletten aan de doorgegeven tekst toevoegen. Na het eerste couplet met als slotregel "Hij droeg een rood scharlaken pak/en was een (r)echte bullebak" volgde vol gens mevrouw Rienks het cou plet: "Er kroesde een knevel om z'n neus/Hij leek een harig dier/Hij was zo groot wel als een reus/Zo grof wel als een stier/Er hing een sabel aan zijn zij/Van zeven faam ten naaste bij" en het couplet: "Die kwam nu elke ochtend weer/Met trot se snorkerij/Laat komen, sprak hij, knecht of heer/Hij vindt zijn man aan mij/Wie graag wil lo pen met een kruk/Ik sla hem knoken ribben stuk". Verder waren er nog een paar regels uit een volgend couplet iets anders bij mevrouw Rienks in de herinnering gebleven. In plaats van: "Hij sprak: al zijt ge sterk en trots/ik kom hier in de name Gods" zou het eigenlijk moeten zijn: "En sprak: al zijt gij sterk en lang/Ik ben voor u volstrekt niet bang". "Dit hebben wij vroeger veel gezongen", aldus mevrouw Rienks, "want het is een lied en waar gebeurd". gen aan het haakje eronder. De angst om voor de klas te komen beïnvloedde de presta ties danig en menig verkeerde letter werd geprobeerd alvorens de juiste er hing. Ook hij kreeg een uitnodiging. Als in een droom begaf hij zich naar voren, beklom het trapje, greep een letter en bevestigde deze aan het haakje van de "t" onder teun. En nu, zesenvijftig jaar later weet hij nog niet of het goed is geweest, want als in trance be gaf hij zich achterwaarts naar zijn plaats terug, zowat in het midden van de middelste rij aan de linkerkant. Hij haalde diep adem en vond dat zijn privacy danig was aan getast. OBSERVER (vervolg van pag. 5) artistenvak is nu eenmaal een show-vak. ALTIJD SUCCES Wat ik nu schrijf, doet beslist geen afbreuk aan zijn werk, want hij had altijd sukses. Heeft zelfs voor Faveur gewerkt, door het gehele land. Ook organi seerde hij eigen tournées door Drente en Groningen, waar hij zeer gezien was. Na de oorlog was er ineens geen belangstelling meer voor het telepatische genre. David Burglas kreeg nog bekendheid door zijn televisieoptredens. Een telepatisch nummer zou nog wel inslaan, maar de huidi ge personeelsavonden worden alleen maar opgeluisterd door zangers, harde muziek en weet ik wat voor schreeuwlelijkerds. Dit genre krijgt dus ook geen kans meer! Kara-el-Hammed heeft voor 1940 zestig voorstellingen op donderdagavonden in de Groe ne Weide gegeven. Wel een te ken dat hij in onze dierbare stad Leeuwarden zeer populair was. Alhoewel ik later wel een groot gedeelte van zijn repertoi re kon verklaren, blijft hij voor mij de telepaath met een eigen stijl, die feilloos werkte en ge weldig met zijn publiek omging en er door op handen werd ge dragen. Geert van Keulen stierf op 8 november 1967 in Leeu warden. Ik zie de ook altijd als electricien gewerkt hebbende Van Keulen nog lopen, met aan de ene hand een fiets en in de andere hand één of andere grote lamp, die hij dan voor de familie Tammeling uit de Slot makersstraat bij een klant moest brengen. Kwam hij bij ons langs, dan vroeg ik hem om op de terug weg op het Merelplein bij ons koffie te komen drinken, wat dan later ook steevast gebeur de. Nooit vergeet ik zijn woor den: "Dou must soa mar den- ke, se hale dy alleen maar, as se dy noadig hewwe, kinst nog su bekend wese!" Nu, dat heb ik later dan wel begrepen en ik denk nog vaak aan deze woor den van Kara-el-Hammed en eindig graag met deze kernach tig woorden - op syn Luwad- ders - van een groot artist, maar bescheiden mens. Leeuwarden Historisch Variété Archief, Ritsko van Vliet se nior

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1988 | | pagina 12