'KERMIS VROEGER
ALTIJD BETER'
'T KLEINE KRANTSJE
VREEMD VERHAAL
(Vervolg van pag. 4)
schikte als onbezoldigd ge
meenteveldwachter over een
opsporingsbevoegdheid.
Tot hun uitrusting op het ijs be
hoorde een lange stok aan het
einde waarvan zich een scher
pe stalen punt en iets daarbo
ven een haak bevond. Dit alles
diende om de dikte en dus de
betrouwbaarheid van het ijs te
bepalen. Bovendien diende de
stok, evenals de om hun nek
hangende reddingslijn om de in
een wak geraakte of door het
ijs gezakte schaatsenrijders uit
het water te halen.
Het ligt voor de hand dat de
gemeente Leeuwarden na haar
toestemming tot het houden
van een hardrijderij op een
openbaar vaarwater te hebben
verleend ter voorkoming van
ongelukken en de daaraan ver
bonden aansprakelijkstellingen
een aantal van de hierboven
bedoelde mannen opdroeg de
bezoekerstoeloop en vooral sa
menscholingen op dat ijs te
voorkomen.
Slechts van enkelen op de hier
boven bedoelde foto herinner ik
mij de namen. De tweede man
van links is Draaisma, toen
brugwachter van de Wirdumer-
poortsbrug; de vierde is Kas-
persma van de Spanjaards
laan/Dokkumer Ee-brug;
nummer vijf is ledema (mijn va
der) van de Tweede Kanaals-
brug en de laatste rechts is
Van Noord van de Harlinger-
vaartsbrug. De man met de
bontmuts was met de leiding
belast van het gezelschap
baanopzichters. De andere
brugwachters, zoals Jaarsma
van de Eerste Kanaalsbrug,
Soepboer, Zijlstra en Van Gar
deren zwierven waarschijnlijk
elders over de kanalen en
vaarten binnen de gemeente
Leeuwarden.
Blaricum Mr. P. ledema
van de Friesche Club, en in de
lokaliteiten van Van der Wielen
aan de Breedstraat, nu Zalen
Schaaf.
Ook de kermisdraverij om de
gouden zweep aan de Marssu-
merstraatweg (van "De Start"
tot "Baens Ein") vormde een
attractie van belang.
Bovendien begonnen de vele
herbergen in te spelen op de
smaak van het kermispubliek
met kolf- en biljartwedstrijden
om prijzen. Verder kwamen er
concerten in de Prinsentuin en
het uitbundige publiek, nog
door geen ander vermaak ver
wend, gaf zich graag over aan
langdurige danspartijen.
Eenzelfde ontwikkeling zag
men in andere plaatsen in de
provincie en in het land. Ook
daar maakten de jaarmarkten
een evolutie door van specifie
ke markt tot kermis met veel
vermaak, waar de merkwaar
digste zaken waren te zien, zo
als dwergen en "reuzen", mis
vormde mensen en dieren.
En zo heeft het attractie-ele
ment in de loop van de jaren
eigenlijk de gehele kermis vero
verd. Er mag dan nu nog wel
eens een kraampje met han
delswaar staan, maar voor de
rest is het vermaak wat de klok
slaat.
Er gaat een vreemd verhaal
door alle jaren heen: het ver
haal, dat de kermis vroeger al
tijd beter was. Wie zijn oor te
luisteren legt, hoort het om de
haverklap, wie oude kranten
openslaat leest het van jaar tot
jaar - "de kermis is niet meer,
wat ze is geweest, vroeger,
tientallen jaren geleden, was
het heel wat beter, heel wat
mooier dan nu".
Maar... zou hier niet van een
klein misverstand sprake zijn?
Zouden kermissen en jaarmark
ten, door de bril van de jeugd
bekeken, niet altijd aantrekkelij
ker zijn, dan de kermissen en
jaarmarkten, beschouwd door
de bril van de ouderen?
Groot is de kans, dat de jeugd,
die vandaag volop van het ker
misfeest geniet, zich in het jaar
tweeduizend hogelijk verbaast
over het enthousiasme, waar
mee de jongeren dan hun ker
mis vieren. Zo zal het altijd wel
gaan, maar... zo is het niet al
tijd gegaan.
Want vast staat wel, dat de
kermis, annex jaarmarkt, oor
spronkelijk minder vermakelijk
was, dan ze in later jaren werd.
Het vermaak, dat de jeugd er
nu zoekt, is ooit slechts bijzaak
geweest. Hoofdzaak was aan
vankelijk een markt, zoals wij
die nu nog op de vrijdag en op
de zaterdagmiddag kennen,
een samenscholing, zou je kun
nen zeggen, van handelslui, die
in hun diskes en kramen van
alles te koop aanboden.
Zo'n jaarlijkse markt trok kijkers
en kooplustigen uit wijde omge
ving naar zich toe en om de
zaak wat op te vrolijken moch
ten er ook wel koorddansers,
goochelaars en marionetten
spelersoptreden.
EINDELOZE RIJ
In het laatst van de achttiende
eeuw werd de jaarmarkt in
Leeuwarden al gehouden in het
hart van de binnenstad: er
stond dan een schier eindeloze
rij kraampjes langs de zuidzijde
van de Nieuwestad en de Wir-
dumerdijk en ook verschillende
pijpen, zoals de Langepijp en
de Tontjepijp tegenover de Sint
Jacobsstraat waren met diskes
bezet.
In 1788 werd de kermis ver
plaatst naar het Ruiterskwartier
en het Zaailand, dat toen nog
doorsneden werd door het wa
ter van de Oude Heerengracht,
dat eerst in 1850 zou worden
gedempt. Toen ontstond dus
de voor kermissen zo bijzonder
geschikte ruimte, die wij nu
kennen als het Wilhelminaplein.
Toch moet de kermis ook na
1788 nog wel op de Nieuwe
stad gehouden zijn. Het was
immers in 1842, dat er tijdens
de kermis brand uitbrak in een
galanteriekraam op de Lange
pijp. Dat gebeurde in de vroege
morgen om vier uur en voor het
een uur later was had een ge
weldige vuurstorm niet minder
dan vier en dertig kramen ver
woest.
Bijna was de ramp nog groter
geweest, omdat ook de huizen
aan de Nieuwestad kans liepen
door het vuur te worden aange
tast, maar gelukkig bleef het,
wat de woningen betreft, bij
een aantal gesprongen ruiten.
"Het valt onmogelijk" schreef
de krant na deze brand, "door
eene beschrijving eenig denk
beeld te geven van het
schouwspel, dat de wanhopige
kramers en de rokende puinho
pen vormden. Maar evenmin
kan eene pen het uitdrukken,
hoe spoedig de schrik en vrees
van Leeuwardens ingezetenen
vervangen werd door een
dankbaar gevoel, dat de red
ding van de stad zelve en bij
zonder van de reeds aangetas
te gebouwen, zoo tijdig
gedaagd en zo uitmuntend ge
slaagd was."
Kort na het begin van de ne
gentiende eeuw besloot de ste
delijke regering, dat de jaarlijk
se, acht dagen durende,
kermis, voortaan zou beginnen
op de tweede woensdag in juli
- daarvoor was de eerste vrij
dag van juli altijd de aanvangs-
dag geweest.
Voorlopig bleef de handel nog
de hoofdzaak vormen en er
was op de kermis dan ook let
terlijk van alles te koop: levens
middelen, kleding, huishoudelij
ke artikelen, nou ja, noem maar
op.
Toch kwam, langzaam maar
zeker en meer en meer de
klemtoon te liggen op de ver
makelijke kant. Steeds meer
koorddansers en "peerdespul-
len" wisten de weg naar de
Leeuwarder kermis te vinden
en alle burgers en buitenlui ke
ken hun ogen uit.
Daarbij vroegen ook steeds
meer hier optredende toneelge
zelschappen de aandacht van
het kermisgaand publiek. Zij
speelden voor uitverkochte za
len in de Schouwburg aan het
Ruiterskwartier, nu het gebouw
SPITS OP OLDEHOVE
Een bijzondere foto, die op de
voorpagina van 't Kleine
Krantsje nummer 532! De foto
is genomen vanaf het telefoon
gebouw aan de Turfmarkt.
Toen ik daar jaren geleden
eens de liftmachinekamer bin
nenkwam, dacht ik: "Wat heb
ben ze nu voor een spits op de
Oldehove gebouwd?" Vanaf
dat punt staan de Oldehove en
de Dominicuskerk met haar
spits namelijk precies in één
lijn, wat ook mooi op de foto
was te zien. Uw fotograaf heeft
waarschijnlijk in de antenne
mastgezeten.
Benthuizen C. Boonstra
Warm zomerweer of niet, een ijsje gaat er altijd in. De foto is op
de hoek van het Ruiterskwartier en de Lombardsteeg gemaakt.