METFENNO SCHOUSTRA OP PAD
KRIS KRAS DOOR DE STAD
*T KLEINE KRANTSJE
Schamppaal
Huisnamen
Bekoorlijkheid
Teken-van-toen
In de Ojevaer
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 5
Leeuwarden is een stad vol
kleine bekoorlijkheden. Het
blijft een boeiende bezigheid
om ze op te sporen.
U moet voor de aardigheid
eens even de pas inhouden,
wanneer u over de Weaze
wandelt. Niet om er eventuele
paradijselijke sexpoezen te be
wonderen, maar om een mo
ment stil te staan bij wat ik een
interessant erfstukje uit het ver
leden vind.
Het bevindt zich precies op de
hoek van de Weaze en het
Zwiterswaltje en het lijkt wel,
dat de oersterke hand van een
reus het voor een deel in de
muur van het hoekhuis heeft
weggedrukt. Het is een zoge
naamde schamp- of stootpaal,
die hier in een ver verleden
werd aangebracht om te voor
komen, dat deze woning door
voorbijgaand verkeer bescha
digd werd.
Die kans lijkt op dit moment
niet groot, maar toen, mis
schien wel eeuwen geleden,
deze paal hier werd neerge
poot, was de situatie op dit
punt nog heel anders dan nu.
Er liep in vroeger jaren immers
een gracht langs het Zwitsers-
waltje, die het water van de
Warmoesgracht langs de Wea
ze met de toen nog bestaande
Heerengracht langs, de Druif
streek verbond.
En langs die gracht liep, pal
naast de zuidelijke huizenrij,
een vrij smalle straat, waarover
alle paardenwagens en hand
en hondenkarren zich ratelend
"De Gouden Bal" staat er op
het hoekhuis van de Noorder
singel en de Singelstraat.Dat
vind ik nou, een aardige, zinvol
le naam; ze herinnert ons im
mers aan de vermaarde her
berg met die naam, die hier
ooit is geweest. Wel niet pre
cies op de plaats van dat net
genoemde huis, maar er toch
vlakbij, waar nu de Singelstraat
in de Noordersingel uitmondt.
Die Singelstraat kon ook pas
na het verdwijnen van de her
berg worden aangelegd.
Oorspronkelijk was De Gouden
Bal een leerlooierij; later kwam
er de herberg, die zo'n grote
bekendheid kreeg. Heb ik het
goed begrepen, dan is deze
uitspanning voor de ouwe
Leeuwarders in een lang ver
vlogen tijd een zeer gewild tref
punt geweest.
De herinnering er aan leeft niet
alleen voort in de naam van dit
huis; ook de traditionele hardrij-
derij voor vrouwen van de
Nieuwe Leeuwarder IJsclub
"om de gouden bal" herinneren
ons nog aan de oude herberg.
Daar werden in opa's tijd im
mers al geruchtmakende
schaatswedstrijden gehouden
achter de gouden bal.
Of er bij deze uitspanning ooit
een gouden bal in de tuin heeft
gestaan is me niet bekend. Wel
weet ik dat een grote goudkleu
rige bal eens in de Prinsentuin
een pronkstuk is geweest. Die
bal moet zo ongeveer gelegen
hebben op de plaats van het
Verzetsmonument, dat er nu
staat. Maar op oude foto's van
dit Lusthof, en daar zijn er nog
al wat van, heb ik dat ding tot
mijn teleurstelling nooit terug
kunnen vinden.
Een wat aparte huisnaam is
"Vredeszicht", die ik aantrof
aan het pand Nyckle Haisma-
weg acht. Het huis ligt pal te
genover de achterkant van de
Rooms Katholieke Begraaf
plaats en de vredige rust van
deze plaats zal de naamgevers
wel hebben geïnspireerd bij het
kiezen van hun taalkundig niet
geheel correcte naam.
Dat het huis Harlingerstraatweg
achttien "De Merel" heet zal
wel toevallig zijn; toevallig is
het natuurlijk niet dat het huis
Lijsterstraat dertien "De Lijster"
is genoemd.
Geen naam, maar een kreet
staat er op het huis Pieter Last
manstraat drieëndertig: "dum
Spiro Spero", wat zoiets bete
kent als "Zo lang ik ademhaal
hoop ik". Dit is dus een adem
halend huis zou je kunnen zeg
gen.
En wat het woonhuis nummer
drie aan de Van Beverwijck-
straat ons toeroept, liegt er ook
al niet om. "It bliuwt bealgjen"
staat daaropdegevel!
Geen kleine, maar een grote
bekoorlijkheid in Leeuwarden
belooft het museum/grutters-
winkeltje te worden, dat aan
stonds - als alles goed gaat -
wordt ingericht in het pand
Nieuwesteeg nummer vijf. Op
initiatief van de energieke ma
kelaar Jan Boomsma is een
gelijknamige Stichting gevormd,
met het loffelijke streven de
voormalige grutterswinkel van
de dames Feenstra in oude
luister te herstellen.
De kersverse stichting heeft al
heel wat (ook landelijke!) publi
citeit gehad en alles wijst erop,
dat het aardige initiatief tot een
succes zal leiden. Onlangs heb
ik een excursie door het grote
zeventiende eeuwse pand ge
maakt en ik moet zeggen, dat
alleen dat gebouw al een be
koorlijkheid is.
Graag houd ik u op de hoogte
van de komende ontwikkelin
gen.
Het jongste teken-van-toen?
Dat is het straatnaambordje
"Wagenplein", dat we nog in
de Langemarktstraat kunnen
vinden. Het bevindt zich aan de
muur van een van de Averoge-
bouwen daar, maar.er be
staat helemaal geen Wagen
plein meer. De enorme
Averotoren immers heeft het
gehele plein in beslag geno
men. Ik ben benieuwd hoe lang
dit curieuze teken-van-toen zich
nog zal handhaven.
voortbewogen, richting Druif
streek of richting Weaze. Ging
dit verkeer linksaf de Weaze
op, dan was het niet denkbeel
dig dat het hoekhuis werd ge
raakt en vandaar dus, dat er
hier zo'n schamp- of stootpaal
werd neergezet.
Overigens was het niet beslist
noodzakelijk, dat al die wagens
en karren linksaf sloegen, want
er lag op dit punt ooit ook nog
een bruggetje over de War
moesgracht, de Ayttabrug, die
het Zwitserswaltje met de Ayt-
tasteeg verbond. In die tijd,
waarin we ons niet zo makkelijk
kunnen verplaatsen, jakkerden
er dus ook wagens en karren
door de smalle Ayttasteeg om
van de Wirdumerdijk op de
Weaze te komen.
Nu bijna honderd jaar geleden,
in achttienvierennegentig,
kwam er aan deze benauwen
de verkeerssituatie een eind,
het grachtje langs het Zwiters
waltje werd gedempt en niet
lang daarna werd de Ayttabrug
afgebroken. Het Zwiterswaltje
werd toen dus plotseling een
brede straat en de schamppaal
op de hoek verloor veel van
zijn betekenis.
Maar, en dat vind ik nou het
leuke van de zaak, men heeft
die paal altijd laten staan, ook
na de laatste verbouwing van
het huis, een jaar of wat gele
den. Dit is trouwens niet de
enige stootpaal, die in onze
goede stad bewaard gebleven
is. Er zijn er nog een paar en ik
weet er zelfs een, die er nog
niet eens zo heel lang staat en
dat stuk beton is ook niet oud.
Maar daar praten we later nog
wel eens over.
Goed, bij het bekijken van die
oeroude paal viel ons oog na
tuurlijk ook op die steen met
dat aardige kopje, die een eind
je boven de paai in de muur is
aangebracht. Dit ornament
geeft het hoekhuis nog een ex
tra accent. Engelenkopjes zijn
er meer in Leeuwarden, maar
zelden zitten ze zo opvallend
laag als hier.
Ik heb wel eens verondersteld
dat dit kopje-ter-versiering hier
is aangebracht door een vroe
gere bewoner van het huis, de
timmerman-aannemer Swart.
Maar toen ik er bij diens kinde
ren naar informeerde bleek dat
toch niet zo te zijn. "Het zat er
altijd al in" zeiden ze, "ook al,
toen onze grootouders hier
woonden".
Zodat ook dit kopje een erfstuk-
je is, waarvan we kunnen zeg
gen dat onze over-, over- en
overgrootouders er misschien
ook al eens een blik op gewor
pen hebben. Een lollige ge
dachteeigenlijk.
Oudere Leeuwarders hebben
het forse witte pand op de hoek
van het Gouverneursplein en
de Beyerstraat gekend als de
meubelzaak van Bearda, maar
nu alweer een aantal jaren ze
telt de gemeente in dit gebouw.
Bovendien wordt het nu, in te
genstelling tot vroeger, ook be
woond door een ooievaar. Die
zetelt er niet in een nest op het
dak, maar staat er in een starre
houding op een gevelsteen aan
de voorgevel.
Voor wie niet kan zien wat voor
een beest dit is, prijkt de naam
op de banderol, waarop het
dier staat: "in de Ojevaer".
Maar het is wel een zielige
ooievaar, want de hals van het
beest, dat net lijkt te willen
klepperen, is wreed doorboord
dooreen dolk.
Jammer genoeg ken ik het ver
haal niet, dat er achter deze af
beelding verscholen gaat -
waarom is deze fraaie en
vreedzame vogel zo raar toe
getakeld? Wel weet ik meer
van de geschiedenis van deze
bijzondere steen.
De gevelsteen "in de Ojevaer"
zat in vroeger jaren in de voor
gevel van het huis nummer
achtendertig aan de Weaze en
het café De Ooievaar, dat hier
zeker honderd jaar gevestigd
was, moet naar deze steen zijn
genoemd. Na een verbouwing
is de steen in het Prinsessehof
terecht gekomen en vandaar
dus naar het Gouvemeursplein
verhuisd. Zoals er meer gevel
stenen van de kelders aldaar
naar passender bestemmingen
in de stad zijn verhuisd