DE VERFFABRIEK
VAN ZANDLEVEN
'T KLEINE KRANTSJE
SPECIALE AANBIEDING: ZIE ACHTERPAGINA 20
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 15
Het Lands Welvaren heette in
de vorige eeuw het logement
op de hoek van de Wirdumer-
dijk en het Ruiterskwartier. Het
stond daar vanouds op een
gunstige plaats, vlak bij de vee
markt, die er nog tot in de ze
ventiger jaren werd gehouden.
De herinnering aan het loge
ment Het Lands Welvaren is al
leen op prenten bewaard ge
bleven; nadat de laatste
kastelein er de deuren sloot
heeft het pand verschillende
bestemmingen gehad. Nu zit,
alweer een aantal jaren, het
reisbureau Arke - Van der
Meulen erin.
Neem ons zooals we zijn is
de hoogst eigenaardige naam
geweest van een muziekcorps,
dat tijdens de Eerste Wereld
oorlog gevormd werd door mili
tairen van het hier gelegerde
tweede bataljon van het negen
de Regiment Infanterie. Speel
den ze zuiver, of speelden ze
vals, de toehoorders konden er
nooit wat van zeggen. Met de
handig bedachte naam van hun
corps voorkwamen de militairen
alle kritiek.
De Lijkvaart was weleer een
brede sloot langs de huidige
Spanjaardslaan, die van de
stadsgracht in de richting van
Naar aanleiding van het ge
schrevene in de rubriek "Met
Fenno Schoustra op pad kris
kras door de stad" over de
Verffabriek van Zandleven
graag nog even het volgende.
Mijn vader, Thomas Zandleven,
had een verffabriek te Koog
aan de Zaan. Tevens bezat hij
er een verfmolen, die nu nog
aanwezig is aan de Zaanse
Schans. Twee zonen werden
als medewerkers in de fabriek
opgenomen. Toen zijn vrouw
overleed en er bij herhaling
moeilijkheden ontstonden met
de oudste zoon Jan Adam -
die in het geheel niet geïnteres
seerd was in de fabriek en
steeds verstek liet gaan - be
sloot vader de fabriek te verko
pen. Jan Adam vond zelfstan
dig zijn weg wel: hij was altijd
"ergens" maar nooit zonder
schetsboek.
Vader vestigde zich in Leeu
warden. Daar is hij aan de
Oostergrachtswal met hulp van
zijn zoon Johan een verfhandel
de Algemeene Begraafplaats
liep. Langs deze vaart werden
met pramen wel lijken ver
voerd; vandaar de naam. Om
streeks de laatste eeuwwisse
ling is het grootste deel van de
vaart gedempt, toen men be
gon met het bouwen van de
huizen aan de zuidzijde van de
Spanjaardslaan. Alleen een
klein stukje van de Lijkvaart,
vlak bij de Noordersingel, be
staat nu nog steeds.
Het Huus van Jan Nekje
plachten de Leeuwarders in
vroeger jaren het Tuchthuis te
noemen. Waarom? Omdat er in
die tijd een bekende gerechts
dienaar was met de handicap
van een scheve nek. "Jan Nek
je" zeiden zijn stadgenoten. Zo
als in veel later jaren in Leeu
warden een muzikant van het
zogenaamde Schelviskoor, die
eveneens aldus gehandicapt
was, door de Leeuwarders als
"Scheefnekje" werd aangeduid.
Jan Nekje had professioneel
veel met het Tuchthuis te ma
ken; vandaar dus die aandui
ding.
Heimat heette ooit een eetsa
lon in de Bagijnestraat. Het eta
blissement had niets te maken
met de oorlogstijd en de Duit
sers hier. Ver voor onze ooster
begonnen annex glas en oliën.
Toen de zaak floreerde is bo
vendien nog een pand in de
Bisschopstraat aangekocht met
een meer aan de eisen van die
tijd beantwoordende outillage.
Zoon Johan trok de provincie in
voor het opbouwen van rela
ties. Zijn vervoermiddel was
wat men toen noemde een
stoomfiets, in die tijd een uni
cum. Het pand Oostergrachts-
wal-hoek Molenpad bleef te
vens nog geruime tijd bestaan
als bedrijf en woonhuis.
Inmiddels leidde Jan met vriend
Jan Carbaat, ook een kunst
schilder, een zwervend be
staan. Later trouwde hij met
een meisje uit Franeker, Janke
Piebenga. Hij bezocht geregeld
Leeuwarden, maar nooit zonder
schetsboek. Vele schetsen van
boerderijen en landelijke tafe
reeltjes uit zijn oude omgeving
heeft hij in zwart en kleur in zijn
boek vastgelegd. Hij is zijn roe
ping met veel succes blijven
volgen.
buren hun Heimat verlieten om
hier de boel kort en klein te
slaan, in het begin van de derti
ger jaren, bestond de eetsalon
Heimat al.
Met Het-büten-om werd in
vroeger tijden, toen er nog
geen fietsen waren en het bui-
tenvermaak zich voornamelijk
tot wandelen beperkte, de wan
deling genoemd, die de Leeu
warders op de zondagen maak
ten van de Wirdumerpoorts-
brug, via de Spanjaardslaan
naar het Dokkumer End. Ook
minnende paartjes maakten,
het liefst bij donker, van deze
route gebruik. Een bekend
rijmpje in die tijd was dit: "De
Grachtswal is foar de wande-
laers, De Beurs is foar de han-
delaers, de Foarstreek is foar
de babbelaers, 't Büten-om is
foar de skarrelaers."
Vader is in Leeuwarden her
trouwd en wel met zijn huishou
delijke hulp, die aanmerkelijk
jonger was. Uit dit huwelijk zijn
drie dochters geboren, van wie
ik de jongste ben.
Jan Adam kwam in contact met
de bekende kunstcriticus Brem-
mer, die hem steeds met veel
verve heeft gepromoot. Ook
een grote steun voor hem was
de heer P. Gerbrands, die een
kunsthandel in Utrecht dreef.
Deze sloot met hem een con
tract, dat hem in staat stelde
zonder materiële zorgen te le
ven. Jan betrok zijn verf, die hij
erg waardeerde om zijn kwali
teit, altijd uit Leeuwarden. De
jaren die hij met tegenzin aan
de verfhandel van zijn vader
had besteed, hebben later veel
bijgedragen tot zijn kennis om
trent de te gebruiken verfsoor
ten voor zijn schilderijen.
De heer Bremmer bracht hem
tenslotte in contact met de fa
milie Kröller-Müller, waar hij
Het Wapen van Jerusalem is
de naam van het huis nummer
69 in de Grote Kerkstraat, waar
zich in de voorgevel een steen
bevindt met de tekst "Int wapen
van Jerusalem" en de datum
stenen "1641" en "1768". Deze
data moeten op verbouwingen
betrekking hebben gehad - al
voor 1641 immers was dit pand
in de Grote Kerkstraat onder de
naam "Int wapen van Jerusa
lem" bekend.
Het Galgediep heette weleer
het stuk van de Harlingertrek-
vaart, dat langs de Galgefenne
liep - de Galgefenne was de
plaats, waar in duistere tijden
ter dood gebrachte misdadigers
werden tentoongesteld. In het
Galgediep moeten wel vrouwe
lijke misdadigers, in zakken ge
bonden, door verdrinking om
het leven zijn gebracht.
een welkome gast was. Veel
tekeningen en schilderijen zijn
door deze familie gekocht en
nu aanwezig in het overbeken
de museum. Ook in menig ste
delijk museum hangt werk van
hem, o.a. in Dordrecht, Utrecht
en Rhenen.
Toen mijn man en ik eens in
Hillegom waren bij de uitgever
en drukker van het weekblad
"de Bollenstreek" herinnerde
de eigenaar zich de naam
Zandleven en kwam hij met
een verfdoos te voorschijn, die
hij nog uit zijn vaders tijd had
bewaard en waarvan de inhoud
nog geheel in tact was. Zelfs
de verf, misschien wel een hal
ve eeuw oud, was nog altijd in
goede staat en goed bruikbaar
ook. Hij heeft mij deze doos
toen als aandenken geschon
ken.
Ik heb deze doos bij het hon
derdjarig bestaan van de zaak
op mijn beurt overgedragen
aan de toenmalige eigenaar
van het bedrijf, Waling Dijkstra
Junior.
Merkwaardig is toch wel, dat
één van de grote concerns in
Nederland met een wereldrepu
tatie, dat een geregelde afne
mer was van mijn vaders verf,
en dat vertegenwoordigd was
op de herdenking van het hon
derdjarig bestaan, eraan herin
Het Okshoofd is tot voor kort
een café geweest op de hoek
van de Kleine Hoogstraat en de
Speelmansstraat. Het bedrijf
zetelde in een vroegere slage
rij. Nog altijd prijkt er een kleine
koeiekop boven de toegangs
deur.
De Vriendschap heette tot
voor een jaar of zestig een ge
ruchtmakende slaapstee in het
Sint Jobsleen. Er hing een uit
hangteken aan de gevel met de
afbeelding van twee vriend
schappelijk in elkaar gestren
gelde handen. Maar wat zo
merkwaardig was? Dat er re
gelmatig heibel ontstond in
deze keet. Er ging haast geen
weekend voorbij of er gingen
ruiten van De Vriendschap in
diggelen.
nerde dat de verf altijd ouder
wets van hoge kwaliteit was en
bleef. De naam en faam had
den zich dus tot ver over de
grens van Friesland verspreid.
Toen zoon Jan overleed en va
der al op leeftijd was is het be
drijf verkocht aan een zekere
Van der Ley, die na enkele ja
ren de zaak op zijn beurt ver
kocht aan Waling Dijkstra Se
nior.
We zijn naderhand verhuisd
naar het Dokkumerend, nu ge
noemd naar de al langer gehe
ten Voorstreek. De zin voor
kunst was bij de kinderen die
per geworteld dan bij de vader
of allebei de ouders. Vader -
erg zakelijk ingesteld - noemde
ons "de muziekpiassen".
Zelf heb ik les gehad van Wil
lem Zonderland, de eens zo
bekende pianist en organist in
Leeuwarden; zangles kreeg ik
van één van de dames Menal-
da en tekenles van een dochter
van mr. Beekhuis, wonende in
de Ossekop. Allen welbekende
Leeuwarders.
De kunstzin heeft zich voortge
zet in mijn gezin. Een van onze
zoons beoefent de schilder
kunst als amateur: zijn creatie?
worden zelfs in het buitenland
gevraagd.
Hoogeveen
F. H. Rijpstra-Zandlever
Een oeroude foto van het logement Het Lands Welvaren op de hoek van de Wirdumerdijk en het
Ruiterskwartier.